31 oktober 2004: 31e zondag
Zacheus
Rik Nuytten
Lied 619: “Voor kleine mensen is Hij bereikbaar”
Inleiding
Wij hebben zopas het lied gezongen over kleine mensen. Op
gebied van lichaamslengte hoor ik daar niet bij. Het is al
een tijdje geleden, ik stond op het werk in de cafetaria in
de rij, naast een kleinere collega. Hij merkte grappend op
dat ik blijkbaar een goede eetlust had. Ik antwoordde (even
grappig dacht ik) dat ik nog moest groeien. Onmiddellijk zag
ik op zijn gezicht dat het verkeerd viel. Objectief gesproken
is hij eigenlijk niet klein! Door zijn reactie besefte ik
dat zijn kleine gestalte voor hem een probleem was. Het verklaarde
veel van zijn gedrag, dat anders als lichtgeraaktheid of “raar”
gecatalogeerd werden. We kennen dat allemaal, kleine mensen
die gaan compenseren op andere gebieden om als vol te worden
aanzien.
Het evangelie van vandaag gaat ook over een kleine mens.
Het gaat over Zacheus. Er staat in de tekst dat hij klein
was, en dat hij in een boom klom. Het verhaal is ons allen
bekend, en het is één van de klassiekers, die vaak in communiemissen
wordt gebruikt. Maar die herinnering was niet onmiddellijk
een motivatie om met deze lezing iets aan te vangen in deze
viering. Menig pastoor vertaalt de lezing in een zoete boodschap
dat Jezus van de kleinen en de kinderen houdt, en dat ze na
de feesten nog iedere zondag naar de mis moeten komen.
U hebt het mij al horen zeggen als ik hier vooraan sta: een
aandachtige lezing en het bestuderen van enkele commentaren,
blijken steeds weer nieuwe en verrassende flitsjes op te
leveren.Een tot op de draad versleten tekst wordt dan een
uitdaging. Graag wil ik in deze viering dieper ingaan op wat
ik op mijn zoektocht gevonden heb, en wat dit kan betekenen
voor ons hier in deze gemeenschap.
Maar laat ons de viering beginnen met een schuldbelijdenis
en het zingen van de lof van de Heer. Tussen de woorden van
de schuldbelijdenis door zingen we het lied 416.
Kyrie: lied 416: “Wat ik gewild heb”
Onze
hulp in de naam van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Die trouw blijft tot in eeuwigheid
en nooit laat varen het werk van zijn handen.
wend uw ogen naar mij, kom haastig mij helpen.
Richt uw ogen op mij dit uur, kom haastig mij helpen.
Zie in duisternis uw ontelbare mensen.
Zie hun goede wil, hun wanhoop, onmacht, schuld.
Zie allen die leven op aarde, nietig, onzeker.
En zie ons hier, dit huis vol mensen.
Kyrie eleison.
Zie in morgenlicht uw ontelbare mensen,
allen voor eeuwig geboren;
zie hun levenswil, hun daadkracht, hoop en vrees,
hun kleine grote liefde.
En zie ons hier, dit huis vol mensen.
Kvrie eleison.
Zie allen die leven op aarde, hun leven niet zeker,
arme, verworpene, vluchteling, vreemde,
zieken van lichaam, ontroostbare harten.
En zie ons hier, dit huis vol mensen.
Kyrie eleison.
Hoor Israël,
Hij onze God, - Hij Eén.
Heb hem lief, jouw God, met heel je hart en ziel,
uit al je kracht.
(Huub Oosterhuis, Gezongen liedboek, psalm 124, vers
8).
Openingsgebed
Wij die met eigen ogen
de aarde zien verscheurd
maar blind en onmeedogend
ontkennen wat gebeurt:
dat oorlog is geboden
en vrede niet mag zijn,
dat mensen mensen doden
dat wij die mensen zijn.
Wij die nog mogen leven
van hoop en vrees vervuld,
aan machten prijsgegeven
aan meer dan eigen schuld,
wij die God weet hoe verder
tot hiertoe zijn gespaard,
dat wij toch nooit erkennen
het recht van vuur en zwaard.
Dat wij toch niet vergeten
waartoe wij zijn gemaakt,
dat diep in ons geweten
opnieuw het licht ontwaakt,
dat in ons wordt herschapen
de geest die overleeft,
dat onze lieve aarde
nog kans op redding heeft.
(psalm 124, vers 6)
Gloria: lied nr. 613: “Alles wat adem heeft”
Lezing: uit Klink
Muziek
Homilie
Zoals ik in mijn inleiding reeds zei is dit verhaal ons heel
bekend. Wij begrijpen het als het zoveelste evangelieverhaal
over bekering. Mensen worden door Jezus geraakt, en zij keren
heel hun leven radicaal om. In de laatste weken hebben wij
het verhaal gehoord van de Farizeeër en de tollenaar, en daaruit
blijkt ook dat Jezus het heeft voor de tollenaars! In het
evangelie van Lucas situeert dit verhaal zich vlak voor de
intocht in Jeruzalem en de tempelreiniging, je weet wel, het
verhaal van Jezus die in grote woede de kooplieden uit de
tempel jaagt. Stel je voor wat de weldenkende jood daarover
moet denken: Dat boerke uit Galilea gaat niet alleen om met
tollenaars, dieven en hoeren, hij schoffeert de meest vrome
joden en verpest de zaken van onbesproken mensen die op een
eerlijke manier hun brood verdienen door handel te drijven
in de tempel. Geen wonder dat ze hem lieten kruisigen, hij
heeft zelf gezocht.
Enkele bladzijden eerder in het Lucas-evangelie staat het
verhaal van de rijke jongeling. Die leeft een onbesproken
levenswandel, en de opdracht die Jezus hem geeft is om alles
weg te geven! Om het in koopmanstaal te zeggen: Zacheus wordt
geprezen omdat hij 50% van zijn vermogen weggeeft, terwijl
Jezus aan de rijke jongeling niets meer dan 100% vraagt! Krijg
daar maar kop en staart aan! Hebben de tollenaars dan echt
een voetje voor? Het minste wat je kunt zeggen is dat Jezus
alle “redelijke” opvattingen onderuithaalt. Het klopt echt
niet! Of zou het toch kloppen, omdat het geven door Zacheus
niet gebeurt om aanzien te verwerven in zijn omgeving. Dat
zijn geven volkomen in de schaduw gebeurt, zonder er iets
terug voor te verwachten? Voor de rijke jongeling was geven
iets dat hem vrienden, aanzien en invloed bezorgde, voor Zacheus
niet. Daarom zegt Jezus dat Zacheus gered wordt, en wordt
voor de rijke jongeling de lat hoger gelegd. Het gaat niet
over hoeveel je geeft, maar hoe je geeft!
Zacheus was een heel hooggeplaatst persoon. Echt de elite!
Hij was niet zomaar een tollenaar, neen, hij had een franchise
over een hele streek, met vele tollenaars die voor hem werkten.
Meestal worden hooggeplaatste personen met eerbied behandeld.
Zij worden eerbiedig begroet, in drukke menigten wordt hun
een beetje ruimte gelaten, het is normaal dat zij eerst mogen
gaan, eerder bediend worden, en op de eerste rij mogen zitten
of staan. Met Zacheus is dit niet het geval. Hij wordt door
de goegemeente beschouwd als het laagste van het laagste,
en voor hem gaan ze niet uit de weg! En het blijft nog lekker
ongestraft ook, er is geen enkele wet of Romeinse soldaat
die het kan verbieden!
En dan doet Zacheus iets dat ondenkbaar is. Zie je een minister
al in een boom klimmen om iemand te kunnen zien? Of in een
lichtpaal van een voetbalstadion als alles al vol zit? Weinig
waarschijnlijk! Blijkbaar wordt Zacheus gedreven daar iets
dat hij waarschijnlijk zelf niet eens verklaren kan. Er spreekt
een grote drang uit, een verlangen naar iets dat buiten hem
staat. Opmerkelijk is ook dat de boom met naam en toenaam
genoemd wordt. Het is een sycomoor, een vijgenboom die in
de winter in blad blijft. In de bijbel staat die boom symbool
voor het gebed. Waarschijnlijk wilde Lucas laten doorschemeren
dat Zacheus in gebed uitzag naar de verlossing. Het gebed
van Zacheus lijkt veel op dat van de tollenaar uit de parabel
van de Farizeeër en de tollenaar. Het gebeurt op de achtergrond,
zo onopvallend mogelijk.
Belangrijk is het woord “zien” in deze lezing. Zacheus wil
Jezus zien. En Jezus kijkt bewust op en ZIET Zacheus. En die
herkenning, dat zien van Jezus, geeft Zacheus vleugels. Zoals
ieder mens snakt Zacheus naar erkenning. Hij krijgt geen erkenning
daar in Jericho. Maar van Jezus krijgt hij het wel, en hoe!
Jezus zegt dat hij MOET (niet hij wil, hij vraagt het niet,
hij moet!) in het huis van Zacheus verblijven. Van erkenning
gesproken!
En de mensen morren. Het gebaar van Jezus is heel radicaal.
Hij gaat in tegen alles wat de goegemeente normaal en decent
vindt. Dit zijn toch geen manieren? In onze tijd zouden de
kolommen van de lezersbrieven in kranten en tijdschriften
vol staan met woedende commentaren. En zou er in de winkels,
op de trein, op het werk geroddeld worden. Hoe herkenbaar!
En dan gaat Zacheus staan en zegt wat hij allemaal doet voor
de armen. Ik denk dat in dit zinnetje de sleutel van het hele
verhaal ligt. Niet zoals we het altijd hebben begrepen, dat
Zacheus zich bekeert. Neen, Zacheus zegt wat hij al doet!
Hij begint er niet mee, hij doet het al! Hij geeft de helft
van zijn bezit, hij geeft viervoudig terug wat hij onrechtmatig
heeft bekomen. Dat is veel, veel meer dan wat de joodse wet
voorschrijft! Het is waarschijnlijk ook veel meer dan wat
de erkende rolmodellen in zijn gemeenschap doen.
En daarom wordt Zacheus door Jezus geprezen. Jezus erkent
wat hij doet. Hij trekt zich niets aan van wat de mensen zeggen
of denken. Niet wie Zacheus is, is belangrijk, maar wat hij
doet. En ik denk dat hierin de betekenis van het verhaal voor
ons ligt. Het verhaal krijgt daardoor een heel hoopgevende
klank voor ons.
Jezus roept ons op om authentiek te leven. Niet om aanzien
te krijgen in de gemeenschap en geprezen te worden, maar om
te doen wat goed is.
Het verhaal roept ons ook op om te zien: om de mensen
te zien om wie ze zijn. Om niet af te gaan op reputatie, huidskleur,
of wat de mensen ook mogen zeggen. Mensen zien, mensen erkennen,
geeft hen vleugels. Zoals Jezus niet op de platgetreden paden
bleef, maar naar de mensen toeging om hen op te richten, hen
vleugels te geven, worden wij door dit verhaal opgeroepen
om dat ook te doen. In een liedje van Bette Middler klinkt
het: “You are the wind beneath my wings”, “je bent de wind
onder mijn vleugels”. Wij hebben het allemaal al wel eens
meegemaakt hoe goed het voelt als iemand onverwacht erkent
waar je in stilte mee bezig bent. Dit evangelie roept ons
op om alert te zijn voor het goede in de medemens. Om de wind
onder hun vleugels te zijn.
Hoe vaak is het niet zo dat wij door onverwachte uitspraken,
reacties van mensen of gebeurtenissen worden geïnspireerd?
In de vieringen hier gebeurt het vaak dat een voorganger mij
raakt. Niet omdat hun betoog intellectueel of theologisch
zo perfect is, maar omdat het mij raakt. Hun getuigenis en
wat er achter steekt is wat mij raakt. En daar gaat het om.
Ik denk dat dit de boodschap is die de evangelist ons geeft
met dit verhaal.
Laten wij ook durven in een boom klimmen, ons niet laten
tegenhouden door wat de mensen zullen denken, om te kunnen
echt zien wat de andere ons kan brengen, om
de wind onder hun vleugels te zijn. Om door de façade heen
te kijken naar wie de andere echt is.
Laten wij in de boom klimmen, ook om God te zien. Is dat
niet een beetje bidden misschien? Als wij God in ons hart
te laten kijken? Dat Hij ons moge zien, dat Hij ons hart kome
doorgronden.
Laten wij tot slot van de woorddienst dit zingen in psalm
139:
Lied 657: psalm 139: “Gij peilt mijn hart, Gij doorgrondt
mij”
Canon: nr. 646: "Neemt en eet"
Groot Dankgebed
U zegenen wij, Heer God, de heilige
en heilig is uw naam op aarde.
Gij geeft een tijd
van zaaien en van oogsten,
van sterven en van vruchtbaarheid.
Al die jaren zullen wij zegenen.
Alle werken van uw handen,
wat ademt en beweegt,
de levenden, de doden
zullen U zegenen.
Want overal zijt Gij te vinden;
Uw naam en uw glorie
vervullen de aarde en de hemel.
God, Moeder van de mensen, herder van uw volk,
wij zegenen U
om de zorg van uw handen,
de gedachten van uw hart,
de weg van uw woord,
om de naam van uw gezalfde:
Jezus, Heer en broeder van mensen.
Die in ons midden is,
de minste geworden,
vernederd en verbrijzeld,
maar met een naam die doden doet leven.
Zend dan in ons midden uw levendmakende Geest,
opdat wij in dit brood en deze wijn het leven ontvangen
van hem, uw Zoon,
(Instellingswoorden)
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren, totdat Hij komt.
Wij bidden om vriendelijkheid tussen mensen,
om aandacht en geduld in deze harde snelle wereld,
om een leven menswaardig.
Behoed ons dat wij ons niet verharden
geef ons ogen voor elkaar.
En voor allen
die ontworteld zijn,
voortvluchtig, leeg.
En voor allen die, tegen de chaos in,
hun leven ordenen.
Voor hen die leiding geven in deze wereld
dat zij niet zwichten
voor de macht van corruptie,
dat zij niet berusten
in de vergiftiging van grond en lucht,
dat zij vooruitzien
hun ogen gericht op de toekomst van allen.
Voor onszelf bidden wij
dat wij onze verantwoordelijkheid nemen;
dat het verst-af gelegen rampgebied
ons niet te ver is
en het meest dichtbije leed niet te dichtbij.
Wij gedenken
de plotselinge doden in het verkeer,
en allen wier leven in één klap,
veranderd is, in enkele seconden
door de dood van een geliefde.
Treur met ons om allen die weg zijn,
vernietigd, in rook opgegaan
hun lege plaatsen, hun namen niet meer genoemd.
Hoe moeten zij leven
die hun geliefden hebben verloren?
Gezegend Gij als Gij antwoordt.
Voor allen die niet weten wat zij doen
en voor hen die het wel weten en het toch doen.
Hoort en ziet Gij alle wreedheid
aan mensen bedreven, door mensen
kunt Gij dat aanzien?
Gij die uw gemeente bijeenroept
hier en waar ook ter wereld,
die ons raakt met uw woord,
die ons kent van gezicht,
niet vergeet onze namen.
Kom over ons met uw geest.
Dan zal uw naam geheiligd zijn,
en komen zal uw koninkrijk,
door Hem, met hem, en in Hem
in de eeuwen der eeuwen. Amen.
(Naar: H. Oosterhuis)
Lied: Johannes 1, vers 5 . (Huub Oosterhuis, Gezongen
liedboek)
Onze Vader
Slotgebed
Soms breekt uw licht in mensen door
onstuitbaar
zoals een kind geboren wordt.
Gedenk de mens die wordt genoemd
uw kind uw koninkrijk uw licht.
Geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd.
Gedenk ons die als hij geboren zijn
eens en voorgoed
die uit zijn mond uw Naam hebben gehoord
die moeten leven in de schaduw van de dood hem achterna.
Slotlied: nr. 631: "Gij die voor alle mensen"
|