26 juni 2005
: 13° zondag
Jezus
meer beminnen dan welke mens ook? (Mt. 10,34 – 42)
Marcel Braekers
Inleiding
Toen
ik aan het einde van mijn humaniora tegen mijn ouders zei
dat ik dominicaan wilde worden, was dat voor hen een grote
schok. Dat ik misschien priester wilde worden vermoedden ze
een tijd. En ik denk dat ze daarbij het beeld hadden van een
parochiepriester, niet al te ver uit hun buurt, zich helemaal
inzettend voor zijn werk, maar toch hun zoon met wie ze misschien
meer contact zouden hebben dan met hun andere kinderen die
allemaal huwden. Dominicaan worden betekende echter in een
klooster intreden en daar hadden ze de vreselijkste voorstellingen
van. Zoiets als: zinloze gehoorzaamheid, afgesloten van de
buitenwereld, vernederingen ondergaan, enz. Maar ik hield
voet bij stuk en sleepte er zelfs de bijbel bij waar staat:
“Wie Mij meer lief heeft dan zijn ouders, broers, zusters,
man of vrouw, is Mij niet waardig.” Het had veel meer dan
ikzelf kon beseffen een diepe uitwerking op mijn ouders. Als
brave christenen hebben ze wellicht gedacht dat het misschien
Gods wil was dat ze één van hun kinderen aan Hem moesten afstaan.
Achteraf bleek het allemaal nogal mee te vallen met die afzondering
en blinde gehoorzaamheid. Het evangelie van vandaag is de
tekst die ik net citeerde.
Enkele
jaren geleden scheelde het niet veel of bij de opstelling
van de lijst van sekten zouden ook de orden en congregaties
zijn opgenomen. Afstand doen van alle bezit, gehoorzaamheid
(al of niet blind), afzien van een gezinsband om zo vrij te
zijn voor de organisatie. Dat alles klinkt op vandaag erg
verdacht. De angst voor excessen van sekten is terecht groot.
Maar we zijn overgeheld naar een mentaliteit waarbij elke
religieuze inzet vanuit een diepe overtuiging verdacht wordt.
Onbewust is een soort Verlichtingsdiscours de ‘bon ton’ geworden
waarbij alle irrationaliteit verdacht is en een mens vooral
gelukkig is als hij rationeel logisch, a-religieus, genietend
van zijn welstand leeft; in grote verdraagzaamheid voor de
verscheidenheid wat betreft het invullen van dat genieten,
voor wat ethisch kan en dus mag, enz. Maar zeker geen godsdienst
met zijn oubollige waarden. Wellicht is dit niet het profiel
van ons samen hier, en toch ben ik ervan overtuigd dat het
evangelie van vandaag als een vervelend luis in onze pels
kan kruipen.
Lied:
Nr. 129: Heer ontferm U over ons
Gebed
Heb Mij lief,
meer dan alles in je leven.
Draag het kruis van onbegrip en kritiek
Kom en volg Mij na.”
Zo sprak Jezus tot zijn leerlingen, daarom bidden wij:
Geef ons uw kracht, uw bezieling, en wel in overvloed,
Maak ons ontvankelijk voor jouw God
Voor wie Jij je gegeven hebt tot in de dood,
Opdat wij voorbij onze angsten en kwetsuren
Durven getuigen van uw oneindige liefde.
En ga met ons mee tot het uiteinde van de aarde
Opdat uw bevrijdend Woord mensen mag optillen en troosten.
Gij Jezus, die zijt onze Heer en broeder.
Evangelielezing:
Matteüs 10, 37 – 42
We
hebben de laatste weken telkens een fragment gehoord uit wat
men noemt ‘de zendingsrede’. Het is één van de vijf grote
redevoeringen die Matteüs samenstelde. Hij bracht alle uitspraken
van Jezus die daarover gaan samen en gaf ze een eigen actualiteitsaccent
voor de gemeenten waarvoor hij zijn evangelie schreef. De
eerste raadgevingen waren erg aansprekend: verkondig het Grote
Nieuws, genees zieken, drijf demonen uit. Daarna werd het
al wat moeilijker: neem geen reiszak mee, geen stok, niets
waardoor je je kwetsbaarheid kunt beschermen. Vervolgens sprak
Jezus over mogelijke vervolging. Maar vandaag, aan het einde
van de toespraak wordt het helemaal te bont.
Lied
611: Wees niet bezorgd voor uw leven
Homilie
Het
moeten in de tijd dat Matteüs zijn evangelie schreef (ongeveer
de jaren 80) harde tijden zijn geweest in Israël. De tempel
was verwoest, het Romeinse leger had vreselijk huisgehouden
en hun weerbarstige provincie vernederd. Het merendeel van
de manen was vermoord, politiek en religieuze leiders afgezet,
enz. De dicht bij het volk staande groep van Farizeeën trachtte
nog iets te redden van de spirituele en culturele basis. Daarom
ging men ook naar binnen zich uitzuiveren. Voortaan beschouwde
men een aantal afwijkingen zoals de christenen als verraders
die vervolgd dienden te worden. Veel teksten die je in het
NT leest, teksten over navolging en vervolging zijn daarom
geen algemene, abstracte raadgevingen maar gegroeid vanuit
die concrete levenssituatie.
Inderdaad,
in veel gezinnen was de een orthodox joods, een ander bekeerde
christen. Men was dikwijls zo bang om opgepakt en gemarteld
te worden dat men eigen huisgenoten ging aangeven. U voelt
wel welk een vreselijke sfeer van onveiligheid en verdachtmaking
heerste.
Ook
het evangelie van vandaag moet je vanuit die achtergrond beluisteren.
Dat neemt niet weg dat deze teksten een waardevolle inspiratie
zijn om als christen te leven, want ze handelen allemaal over
‘navolging’. Wat houdt dat in?
De
Deense filosoof Sören Kierkegaard schrijft in een van zijn
teksten: er is een groot verschil tussen de bewonderaars van
Jezus en degenen die Hem willen navolgen. De bewonderaar zet
zich onder het kruis, kijkt omhoog en spreekt vol vuur over
Degene die daar hangt. Zo drukt hij zijn bewondering uit en
wordt daarbij bewonderd door de anderen omwille van zijn mooie
redevoering. Anders is het met wie Jezus wil navolgen. Die
gaat niet onder het kruis staan, maar neemt het kruis op zich.
Niet alleen het kruis dat misschien zijn persoonlijk leven
tekent, maar ook het kruis van Christus die lijdt om deze
wereld. Tot daar Kierkegaard. Daarom wordt echte navolging
zoals Jezus die bedoelde door twee dingen gekenmerkt: door
intense liefde en door het aanvaarden van het kruis.
Navolging
heeft enerzijds te maken met een grote liefde voor de persoon
van Jezus. Een liefde die openbloeit, omdat Hij ons het eerst
heeft gekozen. Omdat Hij als een zorgzame herder naar de ene
schaap op zoek was (jij en ik), het op zijn schouders droeg
en terug naar het leven bracht. Telkens dat ene schaap dat
zoekend vanuit zichzelf geen aansluiting vindt bij het leven.
Dat zelfs al wordt het omgeven door een liefdevolle familie,
door een droom van een partner, door toffe vrienden, enz,
toch het gevoel blijft behouden dat iets ontbreekt. Dat het
leven niet echt kan doorbreken. Ik geloof dat dit de existentiële
groeibasis is van een christen. Je geraakt voelen door deze
Persoon zoals geen enkele filosofie, geen relatie of levenspatroon
kan bieden. Hij die een gedragscode meegaf als geen ander,
die in zijn persoon iets van de ongrijpbare oneindigheid van
God laat vermoeden, die we als brood breken voor elkaar, die
over de dood heen verwees naar een Kracht die alle menselijke
beperking en vernietiging doorbreekt. Zo een geloof is geen
vrijblijvende act, een mantel die je kan wisselen met een
ander of eventjes afgooit. Je begrijpt dat in onze omstandigheden
(anders dan die van Matteüs) er geen tegenspraak hoeft te
zijn tussen Jezus navolgen en met heel zijn wezen houden van
elkaar. De twee spelen zich op een ander niveau van leven
af.
Maar
er is ook een tweede aspect in deze navolging. Ze heeft te
maken met je kruis opnemen. Zoals Jezus aanvaardde dat zijn
levenswijze en visie noodzakelijk met pijn en afwijzing zou
te maken hebben, wordt ook van de leerling gevraagd. Voor
mij zit in dit opnemen van zijn kruis meerdere niveaus. Het
betekent allereerst een soort van aanvaarden dat mijn leven
is zoals het is. Niet fatalistisch, maar vanuit een houding
dat ik moet spelen met de kaarten die mij werden gegeven.
De een krijgt een prachtig spel, een ander heeft pech en moet
passen. Maar allemaal kunnen we met wat ons gegeven is verstandig
en moedig omgaan of niet. Zijn kruis dragen is allereerst
de geconditioneerdheid en beperktheid van het leven aannemen.
Ook aanvaardend dat anderen zo zijn en we zo met elkaar een
zinvol leven moeten opbouwen. Zijn kruis dragen betekent ook
het kruis van Christus willen dragen zoals Simon van Cyrene.
Het onrecht, het lijden, het onvermogen op zich willen nemen
in de hoop het ooit te kunnen doorbreken.
Wie
zo leeft en spreekt naar de ander wordt een kwetsbare leerling.
Hem of haar aanvaarden is Mij aanvaarden, zegt Jezus. Want
niet alleen gaat de leerling zich identificeren met Jezus.
Op zijn beurt identificeert Hij zich met ons. In het christendom
is er een onlosmakelijke eenheid tussen het horizontale en
verticale, tussen de ander die mij aanziet en opvordert en
Christus die zo oplicht in de dagelijkse realiteit. Wie één
van deze kleinen ziet, ziet Mij. Het minste dat je voor hen
doet, zelfs een glas fris water geven, wordt je verloond.
Dankgebed
Na
de communie nr. 625: Gij zijt mijn goed, mijn overvloed
Slotgebed:
nieuw bijbels liedboek p. 151.
|