14 april 2006 Goede vrijdag
Hij maakte zich leeg voor een ander
Marcel Braekers
Begin in stilte voor het altaar
Begroeting
Vorig jaar tijdens ons Generale
Kapittel in Krakau brachten we een bezoek aan de concentratiekampen
van Auschwitz en Birkenau. Een bezoek dat me dagenlang achtervolgde
met een drukkende migraine. Je wordt er niet alleen geconfronteerd
met een zee van lijden, maar ook met de waarzinnige ideeën
die men over bepaalde bevolkingsgroepen creëert, de dood die
als de meest alledaagse zaak daar is, het geraffineerde sadisme
van kampbeulen, enz. Te midden van dat drukkende was er één
lichtpunt, bijna zoiets als een Paasbloem die onverwacht tussen
de dorens opschiet. Ineens kom je de cel binnen waar pater
Kolbe was opgesloten, de man die de plaats innam van een jonge
moeder die zou vergast worden. In die zee van geweld en ontmenselijking
is daar één lichtpuntje, omdat iemand in de plaats van een
ander de dood inging.
Wanneer
we vandaag de marteling en dood van Jezus gedenken zou ik
dit willen doen in verbondenheid met de vele plaatsen in de
wereld waar geweld en wreedheid mensen vernietigt of in een
sfeer van terreur gevangen houdt. Want ik kan onmogelijk de
idee aanhouden dat dit lijden van Jezus een offer was, dat
een onoverzichtelijke schuld moest worden ingelost met een
mensenoffer. De dood van Jezus bevat voor mij geen enkele
diepzinnig theologische idee, maar verwijst naar de waanzin,
de onverdraagzaamheid en ingeboren wreedheid van mensen.
Hoe
is het mogelijk dat iemand, die precies opkwam voor het leven,
voor het zwakke leven dat bedreigd wordt door niets ontziend
zelfbelang, het leven dat bedreigd wordt door pseudo-religieuze
gedachten, hoe is het mogelijk dat uitgerekend
zo iemand uit de weg moest worden geruimd. Over die dood kun
je maar zinnig praten vanuit een bredere vraag over de gang
van deze wereld. Gevangenen die geruisloos gedeporteerd worden
naar folterlanden, terroristen die blindweg moorden; geweld
midden in onze steden van overvloed, rechtmatig protest dat
met brutaliteit wordt afgestraft. Bestaat er een mogelijkheid
om hieraan een halt toe te roepen? Heeft de dood van Jezus
daarbij een klein lichtpuntje gebracht in die zee van lijden
en dood?
Verborgen God
Waar ben Jij nu, mijn God?
Vergeten heb Je mij,
Al vloekt dat met je naam.
Laat je toch zien
Word een gezicht.
Maar er is niets dan leegte,
De lange schaduw
Van een vale nacht
Sluipt om mij heen.
Waar ben Jij dan?
De woorden waarmee ik je noemde,
Riep, bezong, besterven mij op mijn lippen.
Het lijkt nu zinloos nog je naam te noemen,
Jou te kennen.
Toch brandt die naam,
Die vlamde door mijn dagen,
Nog als verborgen vuur
Onder de as van mijn verdriet.
En ik herhaal dat jij mij ziet,
Mij weet te vinden in het donker.
Ga dan, heel even maar,
Als koele wind aan mij voorbij ….
(S. de Vries)
Lied 10: “Ik sta voor U in leegte en gemis”
Inleiding
op het lijdensverhaal
In het lijdensverhaal zoals
opgetekend door de evangelisten komen alle aspecten in verband
met lijden voor: de angst en verlatenheid, het verraad, ontwijken
van zijn verantwoordelijkheid, wreedheid en soms een klein
moment van licht. We beluisteren maar enkele fragmenten die
iets evoceren van wat ik in de inleiding heb opgeroepen. Een
fragment over het slachtoffer in zijn angst en verlatenheid,
een over het spel van de beulen, een over mensen die lijden
willen lenigen, Simon van Cyrene en Veronica, en tenslotte
de dood van het slachtoffer.
Jezus in de
tuin van Getsemane
Deze
wereld kent niet alleen een oeverloze zee van geweld, veel
meer nog en vaak niet meegeteld zijn de intimidaties, de afpersing,
het isoleren van mensen en hen bedreigen in wat hun het dierbaarste
is, hun gezin. Ze geven hun land op, ze verkopen zichzelf
aan een multinational, ze worden verdreven van hun visgronden,
enz. Angst en verlatenheid overviel Jezus en is de situatie
waarin vandaag zovelen worden gedreven.
Marcus 14,
32 – 42.
Lied 412:
“Jezus om Uw lijden groot”
In de handen
van beulen
Het is van alle tijden: soldaten
die zich amuseren met gevangenen, vrouwen die verkracht worden
en later verstoten door hun familie, slachtoffers worden te
kijkgezet en hun waardigheid ontnomen. Onnoembare slachtoffers
in Oost Congo, in Soedan, in Afghanistan, in gevangenissen
als Guantanamo, enz. Wij staan stil bij de bespotting van
Jezus in stil protest voor zoveel barbaarsheid, in respect
voor wie dit moet ondergaan.
Marcus 15, 16 – 20
J.S.
Bach – Matthäus-Passion:
Können Tränen meiner Wangen
Nichts erlangen,
Oh, so nehmt mein Herz hinein.
Aber lasstes bei den Fluten
Wenn die Wunden milde bluten
Auch die Opferschale sein.
Het lijden helpen dragen
Het is van alle tijden: moedige
mensen stellen kleine, onzichtbare daden van menselijkheid
en troost. Mensen als Veronica en Simon die gewoon helpen,
nabij zijn waar leed en verdriet is, waar mensen in moeilijkheden
zitten. Overal staan mensen op die hun leven in dienst stellen
van gerechtigheid en menswaardigheid. In Simeon en Vernica
brengen we hulde aan hen, aan hun rotsvaste overtuiging. Dat
ze nooit mogen bezwijken.
Simeon en Veronica trachten verlichting
te brengen: (Kinderbijbel van C. Janssen p. 239)
Lied 405
: "O Hoofd, vol bloed en wonden"
Is dit het
einde? Een getuigenis uit Etiopië:
Op de reis komt er een
moment van waar de weg naar de veelbesproken hoop op voedsel
nog dagen lang is. Vele kwellende, radeloze, gestrompelde
kilometers lusteloos lopen. Velen begraven langs de weg:
mijn moeder, de laatstgeborene, die nooit een goede maaltijd
had gekend. De afgedankte bezittingen, de afgedankte emoties,
de afgedankte hoop, kinderen, ouders, familie, ….
Binnenbrengen van het kruis
Nico Ter Linden, Koning op een ezel,
p. 209
Stilte
Bloemenhulde
Muziek tijdens de hulde: Apolytikion
Toen uw smetteloos lichaam
van het kruis werd afgenomen
heeft de edele Jozef het in een blanke doek gewikkeld
het met fijn reukwerk gebalsemd
en U in een heel nieuw graf neergelegd
Grote Voorbeden
Laten wij in dit uur
bidden voor mensen die anderen leven geven en voor hen die
lijden en voor wie Jezus plaatsbekleder wilde zijn :
Goede God, wij bidden U voor mensen
Overal op onze wereld,
Die zich inzetten voor ontwikkeling van mensen:
Dat het hun werkelijk mag gaan
Om leven voor de ander
Goede God, wij bidden U voor mensen die vrede stichten,
Politici met veel aandacht voor bemiddeling,
Mensen die nieuwe kansen bieden in gebieden waar onvrede
heerst,
Artsen en verpleegkundigen die zich inzetten op verre oorlogsplekken
Met gevaar voor eigen leven:
Dat hun inzet lonen zal, dat zij gedreven zullen worden
door medeleven
Voor wie zoeken naar een nieuw thuis in een ver en vreemd
land,
Bidden wij, God, dat wij hen kennen en willen noemen met
nieuwe namen;
Dat zij thuis mogen zijn onder ons.
Voor de vele volken die ten koste van elkaar
Hun plek onder de zon bevechten.
Verlos hen en ons van dat dwingende geloof in de rechten
van de sterkste,
In dat ijdele idool van bewapening.
Hoe zullen wij de profetie levend houden
Dat Gij alle volken zingend verzamelt rond uw vrede?
Gedenken wij wie worden opgeofferd aan de goden van winst
en bezit:
Mensen als koopwaar, dienstbaar aan andermans belangen.
Bevrijd ons van de waan dat gewichtigheid of kapitaalkracht
Mensen van ons zouden maken, met naam en gewicht
Bidden wij voor wie aangevochten worden,
Geteisterd door verdriet, door pure nood en wanhoop,
Dat ook wij hun licht kunnen zijn dat hen doet volhouden
Een weg door de woestijn te vinden
Wees ook voor ons een vuur voor ons uit.
Laat alles wat wij hier bidden ook mogen blijken
Uit wat wij doen.
Opdat wij uw naam niet verijdelen maar zegenen en heiligen
Zoals Hij deed, Jezus onze Heer.
Moge Hij onze gebeden
Dragen voor uw aangezicht.
Rond het altaar : Gebed bij de gaven
van brood
Heer God,
In het gebroken lichaam van Jezus onze broeder,
Aanschouwen wij wie Gij zijt voor deze wereld.
In het gebroken brood ontvangen
wij de belofte
Dat Gij er altijd zult zijn : naast ons, in ons.
Wij bidden u - omdat Hij alles heeft volbracht –
Neem ons op in uw vrede, wie we ook zijn.
En dat wij die vrede mogen uitdragen over de hele aarde.
Onze Vader
Communielied nr. 653
Bezinning
bij een schilderij van Rogier van der Weyden
"En
ze namen Hem van het kruis en legden Hem neer in een graf." |
 |
Het eenvoudige, diepmenselijke
gebaar is doordrongen van intense droefheid. Maria valt in
zwijm, de geliefde leerling, tegen wie Jezus had gezegd ‘zie
daar je moeder’ ondersteunt haar. Twee mannen nemen Hem in
hun armen en doen wat moet gedaan worden. De vrouwen, die
Hem trouw waren gebleven, staan in diep verdriet, wezenloos
en stil zoals mensen zijn bij het onbegrijpelijke, onverdiende.
Eén enkele engel als boodschapper van boven, begeleidt dit
gebeuren, bescheiden op de achtergrond. Zo zag Rogier van
der Weyden dit tafereel. De ingehouden, diep menselijke tekening,
het warme koloriet van de kleding verhogen de dramatische
geladenheid.
In stille berusting, maar
tegelijk diep menselijke bewogenheid staan deze vrienden rond
Hem, de ziel van hun leven. Zij staan er als de vertegenwoordigers
van heel de mensheid, van een geschiedenis van eeuwen geweld,
met de vraag: “Waarom?” Waarom is de mens, geschapen om lief
te hebben en schoonheid te creëren tot zoveel laagheid in
staat? Achteraan rechts van Jezus staat een figuur wat apart.
Misschien de schilder zelf, of Elckerlick, ieder van ons die
toekijkt en niet begrijpt.
Een antwoord op de vraag
naar het lijden is er niet. Enkel is daar de belofte van God:
“Ik ben met u. Ik heb het klagen van mijn volk gehoord.” Geen
God, die genoegdoening wilde, geen wrekende, geen kille onbewogen
toeschouwer, maar een God die tranen wil drogen. Die wil doorbreken
waar mensen machteloos staan en verstrikt raken in zichzelf.
Deze God begroeten wij morgen in de Paasnacht.
|