29 juni 2008 - Sacrament en sacraliteit
            Kris Gelaude  
              Lied nr. 104 : Bidden wij tot de levende God 
            Inleiding 
            Vorige zondag heeft Marcel het 
              thema van een paar opeenvolgende vieringen verhelderend ingeleid. 
              Dit vanuit enkele overwegingen en bevragingen omtrent ontstaan en 
              betekenis van de sacramenten. Heeft het ceremoniële dat errond 
              gegroeid is, niet geleid tot een vernauwing van de oorspronkelijke 
              betekenis? Zorgt het klerikale monopolie om sacramenten toe te dienen, 
              niet voor een zekere vervreemding, waardoor zegening en heiliging 
              van het reële leven niet meer als een menselijk vermogen en 
              opdracht worden ervaren, enz
? 
               
              Ik waag het om vandaag even de aandacht te richten op het sacrament 
              van het huwelijk. Velen van ons hebben hierrond ongetwijfeld een 
              dubbel gevoel. Voor jezelf kan je allicht het huwelijk en de huwelijkstrouw 
              als kostbaar gegeven niet ontkennen. Toch wordt het kerkelijk huwelijk 
              niet langer als onmisbaar beschouwd voor een zinvol samenlevingsverbond 
              tussen twee mensen. Zouden wij als ouder minder respect opbrengen 
              voor de levenswijze van onze kinderen of ze minder liefde toezeggen, 
              omdat zij al dan niet met hun partner gehuwd zijn?  
               
              Ieder van ons weet ook van de littekens en de ontgoocheling waarmee 
              vandaag zovelen moeten leven, tengevolge van een stukgelopen huwelijk. 
              Kwetsuren die soms herhaaldelijk werden open gemaakt door de hardnekkige, 
              discriminerende standpunten die de Kerk heeft ingenomen tegenover 
              echtgescheidenen. Als door het sacrament de kracht van Gods genade 
              over mensen komt  wat toch alleen maar het werk van de Geest 
              kan zijn  hoe kan een menselijke instantie dan paal en perk 
              stellen aan die genade?  
               
              De voorwaarden en regels die men hier heeft aangewend om deel te 
              kunnen hebben aan Gods genade, zijn blijkbaar het mysterie van de 
              genade zelf gaan overstemmen. En toch blijft genade 
              de kern van het christendom. Het is het enige antwoord zowel op 
              de inspanning als op het onvermogen dat mensen ervaren. Net zoals 
              het de voedingsbodem is voor ieder sacrament, voor iedere zegening 
              of zalving. 
              Na het openingsgebed, luisteren we naar een kort verhaal van Luc 
              Versteylen, waarin hij op zijn ontwapenende manier genade 
              omschrijft als een wonderlijk gebeuren, maar dat vooral vorm krijgt 
              dankzij de liefde. 
            Openingsgebed  
             
              God, 
                geschapen hebt gij ons, 
                adem gegeven opdat wij leven, 
                niet afgezonderd 
                maar met en voor elkaar. 
                Naar U kijken wij op. 
                Die ons gedroomd hebt als Uzelf. 
                Geen tederheid  
                of ze vindt in U haar oorsprong. 
                Geen liefde 
                of ze is door U in onze ziel gelegd. 
                Blijf die schoonheid in mensen ontvouwen. 
                Laat in ons de ruimte groeien 
                waarin anderen zich geborgen voelen. 
                Roep ons tot bewustzijn 
                dat wij zelf op duizend wijzen 
                kunnen helen en heiligen 
                alle leven dat aan ons is toevertrouwd.  
             
             
              Eerste lezing : De rode mantel (Luc Versteylen) 
             
              Uitvindingen gebeuren altijd 
                door uitvinders. 
                Gedichten worden 
                enkel door dichters gemaakt. 
                Gebeden wordt er alleen  
                door mensen-van-gebed. 
                Bidden is een genade. 
                Maar genade is niet zomaar iets 
                dat je van-buiten-af krijgt. 
                Je moet ervoor gereed zijn. 
                Je moet zo zijn 
                dat de gave je kan gegeven worden. 
                En zelfs dat 
                kan je niet bewerkstelligen uit jezelf. 
                Ook dat moet je krijgen. 
                Ik heb het pas goed begrepen 
                toen ik eens niet zelf de zondagmis deed 
                maar gewoon tussen de mensen zat. 
                Voor mij zat een jong echtpaar. 
                Zij had een mooie rode mantel aan. 
                Hij keek af en toe naar haar. 
                Niet naar haar gezicht. Naar haar. 
                Ik verbeeldde mij 
                dat zij die jas van hem gekregen had. 
                Hij vond haar lief. 
                Ik dacht:  
                hij ziet haar graag 
                omdat zij zo is. 
                Maar zij is zo 
                omdat hij haar 
                zo gemaakt heeft door haar die mantel te geven. 
                Ik dacht: 
                is dat eigenlijk niet genade? 
                God maakt ons zo 
                dat wij zo zijn 
                dat hij ons graag ziet? 
             
            Lied nr. 22 : Uit 
              vuur en ijzer, zuur en zout 
            Duiding  
            Toen ik een aantal jaren geleden 
              met een jong paar samen zat om wat na te denken over de liturgie 
              voor hun huwelijksviering, terwijl hun kerkelijkheid al lang vrij 
              minimaal was, vroeg ik hen waarom ze eigenlijk kerkelijk wilden 
              trouwen. Ze kenden elkaar al jaren en hun relatie was reeds door 
              ups en downs beproefd. De jonge man dacht na en zei toen: Deze 
              stap is voor mij zo belangrijk, dat een handtekening op het stadhuis 
              en een vodje papier achteraf niet kan bevatten wat dit betekent. 
              Alleen een inzegening, onze getuigenis voor de gemeenschap en de 
              instemming van die gemeenschap, kan mijn engagement voldoende bekrachtigen. 
              Over genade sprak hij niet, maar ik had wel het gevoel dat hij  
              zoals Versteylen het zou zeggen  gereed was voor de genade 
              van de huwelijkszegen. Het was een gave die hem kon gegeven worden, 
              omdat hij de noodzaak ervan aanvoelde en er alle vertrouwen in had. 
               
               
              Het is mooi en aangrijpend een huwelijksviering mee te maken, waarbij 
              twee jonge mensen bewust hun keuze uitspreken om het leven, doorheen 
              lief en leed voor altijd samen te delen. In de wereld van vandaag 
              is het nochtans een haast onmogelijke opdracht geworden. Iets wat 
              mensen uit zichzelf niet zomaar kunnen. Dat zal heel veel liefde 
              vergen. Liefde die nog vorm moet krijgen. Liefde die verder gaat 
              en hogere eisen zal stellen dan de zgn. grote liefde van het prille 
              begin. En daar zal genade voor nodig zijn. Iedereen weet dat er 
              tal van ogenblikken zullen komen, waarop de kracht om alles wat 
              daar wordt beloofd waar te maken en om telkens de weg naar elkaar 
              te vinden, niet zomaar wordt gevonden. Die kracht zal hen misschien 
              van dag tot dag moeten gegeven worden. Iets waarvoor we ons alleen 
              maar tot God kunnen wenden. Het afsmeken, vol vertrouwen vragen, 
              toewensen. Dat zijn inderdaad momenten waarop een zegening kan worden 
              ervaren en beleefd als een sterk sacraal gebeuren. Kostbaar omdat 
              dat wat op het spel staat, onze vermogens overstijgt. Maar als sacraal 
              gebeuren kan het de menselijke intentie en inzet heiligen. Het kan 
              ons zelfs als het ware aan de lijve laten ondervinden, dat we als 
              mens een plaats hebben in het mysterie van het goddelijke en er 
              zelfs door gedragen worden. 
               
              Toch worstel ik met de vraag of het huwelijkssacrament, zoals het 
              doorheen de geschiedenis een haast wettelijk karakter heeft gekregen, 
              die ervaring niet heeft versmald en gereduceerd tot een eenzijdige 
              formule. Is de staat van het huwelijk, met zijn eigen 
              moraal en voorschriften, wel van die aard dat mensen er voldoende 
              dynamiek in vinden om hun dagelijks bestaan een duurzame betekenis 
              te geven, om niet te verdrinken in kwetsbaarheid en onmacht, om 
              met wat hen overkomt zo om te gaan dat ze samen heling vinden en 
              het verbond tussen hen er sterker door wordt?  
              Toen een oude zuster missionaris in één van de Amerikaanse 
              grootsteden, nog enkele jaren ziekenpastoraal ging doen bij aidspatiënten, 
              kwam ze, wellicht voor het eerst, in contact met homofiele koppels. 
              Het ging dikwijls om terminale patiënten en meer dan eens deelde 
              ze met hen zeer ingrijpende momenten. Ze was vooral sterk onder 
              de indruk door de kracht van die relaties en door de toegewijde 
              liefde tot het uiterste, waarvan ze meer dan eens getuige was. 
               
              Waarom zou een sacrament van de liefde in deze tijd niet evenveel 
              redenen van bestaan hebben als dat van het huwelijk? Want bij al 
              wat menselijk is, is er wellicht niets dat meer zegening verdient 
              dan waarachtige liefde? Ofwel een sacrament van de trouw, bijvoorbeeld 
              als bezegeling van en bemoediging op de weg die mensen reeds jaren 
              samen afleggen.  
               
              Maar ik herneem hier graag de woorden van Luc Versteylen, die Marcel 
              reeds aanhaalde : 
             
              Zelden is er zon 
                nood geweest aan zegeningen en zaligsprekingen op de wondermomenten 
                van het leven, als in deze zekerheid-en-wijding-zoekende tijden
. 
                Laat de bladeren van een vroeger kerkgebeuren dan al gevallen 
                zijn, de knoppen van een nieuwe kerkbeleving zijn alom te ontwaren. 
                Waarom nog langer zitten treuren op de oevers van een stroom, 
                waarvan de bedding zich heeft verlegd? 
             
            Misschien moeten wij om te beginnen 
              zelf meer oog hebben voor de sterke momenten van het leven en die 
              waardevol genoeg achten om er zegenende woorden en rituelen rond 
              te voorzien. Zo zou het leven en de liefde kunnen gevierd worden 
              door een zegenend ritueel bij het begin van een zwangerschap. Iets 
              wat evengoed op zijn plaats kan zijn, wanneer iemand van een ernstige 
              ziekte herstelt. Of een gezin ontvangt een zegening, wanneer zij 
              iets verheugends of ingrijpends hebben meegemaakt
 Maar laten 
              we vooral de liefde zegenen, die op zich reeds zegening kan zijn. 
              De liefde die, wanneer ze echt is, altijd helend en verbindend is. 
              Die zo vindingrijk is. Die ons ten diepste mens maakt en dus heiligt. 
              Daarom nodig ik u uit te luisteren naar het 
              hooglied van de liefde (1 Kor. 13, 1-7) 
            Tweede lezing: 1 Kor. 13, 
              1-7 
              Offerande 
              Tafelgebed + Lied nr. 164 als acclamatie: Ubi caritas 
              Onze Vader 
              Communie: Lied nr. 628: Voor mensen die naamloos 
               
              Kleine zegening  
             
              Gezegend jullie, kinderen en 
                jongeren, 
                in jullie spel en jullie ernst 
                en in het zoeken naar een eigen plaats in deze wereld. 
                Allen: Gods genade kome over jou. 
                Gezegend jij, die ouder bent geworden in ons midden, 
                om wat je leven heeft tot bloei gebracht, om wat het heeft besnoeid 
                en om de rijpheid die je in je ziel draagt. 
                Allen: Gods genade
. 
                Gezegend jullie, die als man en vrouw in trouw wil blijven groeien, 
                om de ruimte die je elkaar toezegt, 
                om de eerbied die je voor elkaar bewaart. 
                Allen: Gods genade
 
                Gezegend jij, die deze gemeenschap leidt en draagt, 
                om je inzicht, je bezieling, om je vaderlijke aandacht 
                en om het vertrouwen waarmee je ons tot spreken brengt. 
                Allen: Gods genade
. 
                Gezegend jij, die schoonheid weet te scheppen. 
                Jij, die met je gaven en talenten dienstbaar bent. 
                Jij, die je leven verbindt met het lot van de verschopten. 
                Allen: Gods genade
 
                Gezegend jij, die naamloos zorgt en toegewijd bent. 
                Jij, die liefhebt zonder voorbehoud. 
                Jij, die leert om ook het liefste los te laten. 
                Allen: Gods genade
  
             
             |