13 juli 2008: 15° zondag (2008)
De milde zaaier en de kracht van het Woord
Marcel Braekers
Openingszang 1: Heerlijk
is het te loven de Heer
Gebed
Eeuwige God,
Als een milde zaaier strooit Gij
Uw Woord als zaad uit over de wereld.
En overal waar mensen hopen op gerechtigheid
En dromen van een vredelievende wereld
Brengt uw Woord wonderen tot stand.
Blijf zaaien overal waar mensen zijn
Opdat uw Rijk van liefde ooit mag komen
En deze aarde mag veranderen in een tuin van vrede.
Lofzang 632: Als regen
die de aarde drenkt
Inleiding op de lezing
Oorspronkelijk had ik de idee
om gedurende een vijftal zondagen over de belangrijkste sacramenten
te preken. Maar ik vrees dat het wat teveel van het goede zou zijn.
Daarom sluiten we vandaag terug aan bij de courante lezingen, die
dit jaar genomen zijn uit het evangelie van Matteüs. Zoals
u misschien wel weet is Matteüs een systematicus, die al zijn
informatie omtrent Jezus heeft geordend binnen het raam van vijf
grote redevoeringen. We hebben de Bergrede en de zendingsrede al
gehoord. Vandaag begint de parabelrede waarvan de eerste die van
de zaaier is. Een parabel die menige boer de wenkbrauwen doet fronsen.
Hoe kan een man zo dom zijn graan op de weg, tussen dorens en distels
of op rotsgrond te strooien? Om de handelwijze te begrijpen moeten
we naar de situatie in het hoogland van Palestina gaan. De grond
is er schraal en alleen geschikt om spelt te kweken, enkele geiten
te hoeden die met wat rommelig groen tevreden zijn, of bijen te
houden. Eerst werd er gezaaid en daarna geploegd om zo het zaad
in de aarde te krijgen, want eggen was onmogelijk. Daarom zaaide
men overal: op paadjes, op plaatsen waar onkruid en dorens stonden,
want dat alles werd toch omgeploegd. Jezus gebruikt deze situatie
van arme boeren en het beeld van het mateloze zaaien om te spreken
over de groei van het Rijk Gods. Laten we luisteren naar het eerste
deel van deze vertelling.
Matteüs 13, 1-9
Lied 650: Het rijk van
God is als een zaad
Homilie
Jezus verwachtte een
nieuwe tijd van gerechtigheid en vrede en wilde allen die nu triest,
gelaten of wrokkig aan de kant zaten moed en vertrouwen inspreken.
Het Rijk van God zal groeien als graankorrels die in goede aarde
ontkiemen. De weg, de rotsgrond, de vruchtbare aarde en de met brede
gebaren strooiende zaaier zijn metaforen over een onmerkbare, stille
groei van de eigenlijke levenskracht en de nieuwe gemeenschap die
daaruit zou groeien. Is het toeval dat dit verhaal Jezus te binnen
schiet als Hij door een arme nederzetting in het hoogland wandelt?
Want waren het niet vooral de armen, die begrepen wat er stond te
gebeuren en had Hij niet op de eerste plaats voor hen een bemoedigende
boodschap?
Jezus doet dit door twee verrassende
dingen te zeggen: iets over God en iets over de mens. Van God zegt
Hij dat Die er niet is voor een kleine religieuze of etnische elite,
maar als een milde, onberekenende zaaier overal en in alle omstandigheden
zijn liefde aanbiedt. God kijkt niet naar het verleden van mensen,
Hij vraagt zich niet af wat ze hebben gedaan of ze waardig zijn.
Hij kijkt niet naar hun cultuur of huidskleur, zelfs niet naar de
godsdienst die ze aanhangen. Neen, de God van wie Jezus vol was,
biedt in mildheid aan iedereen zijn liefde aan. Hij is de Abba,
de Schoot van ontferming, het onvoorwaardelijke
Licht. Hij zaait zijn Woord als leven gevend zaad in deze
wereld. Martin Buber sprak over de lichtvonken die over heel de
schepping zijn uitgezaaid en worden samengebracht tot één
grote zee van vuur.
Tegelijk zegt Jezus met deze parabel iets over de mens. De mens
kan als rotsgrond zijn, overwoekerd door onkruid. Hij heeft ook
de mogelijkheid van een vruchtbare grond. Ook dit zijn beelden om
te zeggen wat een waarachtige mens en gelovige moet zijn. Wij zijn
geroepen om te horen, om één en al oor te worden voor
een woord, een roep voorbij alle dingen. Onze diepere bestemming
bestaat erin tot onze diepste grond door te dringen waar we enkel
ontvangende leegte zijn, om ons te ontdoen van alle storende geluiden
en te komen tot dat zuivere luisteren waardoor het Woord vruchtbaar
wordt. Niet toevallig vergelijkt Jezus het Woord of de Blijde Boodschap
met zaaigraan. In de Oudheid had men zoveel respect voor taal, voor
gesprek en overleg dat het ondenkbaar was dat je iets belangrijks
kon horen of beloven en daarna gewoon doen of er niets was gebeurd.
Spreken en handelen vormden één eenheid. Wie echt
luistert, wordt een ander mens. Wat hij in uiterste passiviteit
verneemt, moet hij noodzakelijk volbrengen. Met de vruchtbare grond
bedoelde Jezus dit echte luisteren in stilte met heel zijn persoon.
Wie dit doet, kan niet anders dan rijke vruchten voortbrengen. Overgave
en inzet horen in wezen samen. Dat was het Grote Nieuws dat Jezus
boeide.
Aan deze parabel heeft men na de dood van Jezus een stuk toegevoegd
en in Jezus' mond gelegd om het op die manier meer gewicht toe te
kennen. De situatie van de jonge kerk was immers sterk veranderd.
De predicatie bleek niet zo wervend te zijn, christenen werden vervolgd,
ook intern was het moeilijk om als als bekeerde gemeenschap midden
een multicultureel milieu te leven, zoals voor Matteüs het
geval was. Vandaar dat zich een andere uitleg van de parabel opdrong.
Opvallend is dat de oorspronkelijke vreugde om Gods houding wordt
omgebogen naar een moraliserende toon. Het gaat nu over vele soorten
mensen en de mentaliteit waarmee ze de Boodschap van de leerlingen
ontvangen. Onbevangenheid en blijheid maken plaats voor een kerkelijke
houding van vermanen. Het kan ons alleen maar erop wijzen hoe vlug
een Blijde Boodschap aan kracht en zuiverheid moet inboeten en hoe
we altijd moeten terugkeren naar dat eerste moment. Wie zei het
ook al weer: Jésus est venu et voilà l'église.
Matteüs 13, 18-23
Tijdens dankgebed 643: Hier in de stilte verzameld (eerste
strofe)
Na de communie 609: Uit staat en stand en wijsheid losgewoeld
|