24 augustus 2008 
            
            God is niet in mijn achtertuin
            Gonda Mertens 
            Inleiding 
            Vandaag wil ik stilstaan bij 
              enkele basisgedachten die mij sterk getroffen hebben in het prachtig 
              boek: Meesters in Spiritualiteit  Meister Eckhart, 
              geschreven door Marcel. 
               
              Religie en Mystiek boeien me heel bijzonder, maar toch vind ik spreken 
              over God uiterst moeilijk. Ik kan alleen aarzelend en stamelend 
              naar Hem verwijzen. Een gedicht waarin iets oplicht van het alomvattend 
              mysterie ontroert mij oneindig veel meer dan een spreken dat 
              steunt op zekerheden, affirmaties, dogmas. 
              God is niet in mijn achtertuin schrijft Marcel. In de mijne ook 
              niet. De achtertuin verwijst naar een denken en spreken, dat ervan 
              uitgaat dat je weet wie God is en waar je Hem kan vinden
 Ons 
              bekend vanuit de traditionele theologie. 
               
              Ik stel me hierover vragen. Godsbeelden veranderen voortdurend en 
              verschillen van mens tot mens en van cultuur tot cultuur. Ze variëren 
              in tijd en ruimte
 Wie kan nog vasthouden aan het Godsbeeld 
              van zijn kindertijd? En kunnen we uiteindelijk niet stellen dat 
              elk Godsbeeld ons denken en spreken over God meer verduistert dan 
              verheldert? Veel mensen raken in paniek wanneer zij moeten erkennen 
              dat het oude vertrouwde Godsbeeld niet meer relevant is voor deze 
              tijd.  
            Hierover nadenkend kom ik haast 
              vanzelfsprekend terecht bij de negatieve theologie, die afwijzend 
              reageert op het positieve spreken van de traditie. Via de ontkenning 
              gaan we op zoek naar een ander verstaan van God in zijn relatie 
              tot de werkelijkheid. God ligt voorbij alle begrippen, namen, voorstellingen 
              of beelden
 
               
              God is Leegte, zegt Meester Eckhart. Eckhart was dominicaan, en 
              leefde van 1260 tot 1328. Alle beelden zijn als doeken die God bedekken, 
              zegt hij. De nadruk ligt op openheid en ontvankelijkheid en zich 
              leegmaken  luisteren en stil zijn. Stil verwacht ik 
              de Heer, meer dan wachters de ochtend hoor ik in psalm 130. 
              De hedendaagse mens wordt meer dan ooit geconfronteerd met de leegte 
              en de lichtheid van het bestaan. Maar anderzijds ervaart hij zichzelf 
              ook als openheid en verlangen  als iemand die wil thuiskomen 
              en op zoek is naar een authentieke ervaring met het zijn
 Kan 
              de mystiek van meester Eckhart ons hierbij helpen? 
            
            Homilie 
            Wat is mystiek voor Meester Eckhart? 
              Alles loslaten en staan in het Nu.  
              Dit betekent alles loslaten wat je hebt, wat je zou willen en wat 
              je denkt te weten om te leven in de naakte werkelijkheid van het 
              hier en nu. 
              Door een houding van uiterste onthechting en armoede krijgen we 
              voeling met het authentieke zijn, dat we zoeken. En zo wordt een 
              nieuwe verbondenheid mogelijk tussen mens en natuur, mens-medemens-wereld 
              en tussen mens en de godheid. De geheel transcendente God noemt 
              Eckhart de Godheid.  
               
              Zowel het verleden (herinneringen), als de toekomst (plannen en 
              verwachtingen), moeten we loslaten. Is dat wel haalbaar? Herinneringen 
              maken toch wezenlijk deel uit van wie of wat we zijn. 
              Ze kleuren het bestaan. Maar je eraan vastklampen verhindert je 
              om te leven in het nu. En zonder toekomstperspectief 
              lijkt het bestaan zeker uitzichtloos en saai, denken wij
Eckhart 
              benadrukt het belang van afgescheidenheid, d.w.z. afscheid 
              nemen, onthechten en loslaten. Zelfontlediging of innerlijke onthechting 
              is ook de voorwaarde om de geboorte van de godheid in ons mogelijk 
              te maken. 
               
              In relatie tot de werkelijkheid laten we ons leiden door drie strevingen 
              of zielekrachten: WILLEN  WETEN  HEBBEN. Die strevingen, 
              verlangens moeten we loslaten om te komen tot waarachtige 
              armoede. Dit wil ik wat toelichten
 
               
              - Wat het WILLEN betreft, is het belangrijk dat je geest niet verward 
              wordt door alles wat op je afkomt aan lief en leed, eer, schande, 
              tegenslag, enz
 Zoals een berg niet wijkt voor het waaien van 
              de wind. Dat lijkt me onvoorstelbaar moeilijk. Waarom? Omdat ik 
              mezelf meestal niet ervaar als een berg maar veel meer als een riet, 
              bewogen door de wind
  
              Een mens moet afdalen tot op de bodem van zijn ziel en gaan door 
              een woestijn van afscheid nemen, zegt Eckhart. Zelfs het verlangen 
              naar God moet je loslaten en niet verlangen Hem te beminnen: Je 
              moet God loslaten omwille van God. Dit is het hoogste en uiterste 
              wat een mens kan loslaten. 
              Begin er maar aan, denk ik dan
 niet zo simpel
 en waarom 
              is dit loslaten zò belangrijk? Door af te dalen naar de diepste 
              kern in onszelf  een NIETS  ontstaat er ruimte, een 
              lege plek waar de godheid kan wonen. Onze diepste grond is een afgrond, 
              vrij van alle beelden, voorstellingen en verlangens die Gods aanwezigheid 
              verduisteren. 
            - Wat het WETEN of denken betreft, 
              moeten we ophouden met te zoeken naar waarheid en kennis i.v.m. 
              God. God ontsnapt aan elk kennen. Je kan over hem nooit bescheiden 
              genoeg spreken, schrijft Marcel en dat beaam ik ten volle. De negatieve 
              theologie stelt vragen bij alle voorstellingen en affirmaties i.v.m. 
              God. God is leegte zegt Eckhart. God kan pas in de mens werken als 
              er plaats is voor Hem  daarom de nadruk op leegte en openheid, 
              of het niet-wetend weten van de negatieve theologie. 
            - Wat het HEBBEN betreft, spreekt 
              Eckhart over afstand doen van materieel waardevolle dingen, maar 
              vooral het zonder berekening loslaten van alles en allen waarmee 
              je verworteld bent  ook God én de godsdienst. Is dat 
              niet een stap te ver? Eckhart zegt: de mens moet zo arm zijn 
              dat hij noch een plaats is, noch er een heeft waarin God zou kunnen 
              werken. Daarom bid ik dat God me leeg maakt van God. God wil 
              zelf de plaats scheppen waar Hij kan werken en zich openbaren. Want 
              God kan net zo min buiten de mens als de mens buiten God. Onvoorstelbaar 
              groots vind ik dit, maar dit alles en allenomvattend loslaten moet 
              een mens gegeven worden. Je kan er geen aanspraak op maken. Je moet 
              zelfs ophouden er naar te verlangen
 
               
              Dat uiterste loslaten schrikt af. Toch predikt Eckhart geen misprijzen 
              van het aardse, geen negatieve ascese of wereldvreemdheid. Onze 
              tijd legt het accent op solidariteit en engagement. Het ene sluit 
              het andere niet uit. Marcel gaat in zijn boek dieper in op de levenservaring 
              van de moderne mens. De mens is geworteld in de aarde. Maar het 
              aards paradijs is vaak ver te zoeken. We ervaren vreugde en verdriet, 
              zijn geschokt door het lijden vàn en ìn de wereld, 
              de oerkracht van de natuur, de opwarming van de aarde, het uitsterven 
              van planten en dieren, de dood van onschuldige kinderen, oorlog, 
              onrecht, honger en nog zoveel meer. Hoe gaan we daarmee om?  
               
              Hierop is geen eenduidig of pasklaar antwoord te geven. Ook Meester 
              Eckhart doet dit niet
 De enige onmiddellijk voelbare troost 
              i.v.m. pijn, lijden en verdriet is geloven in de onvoorwaardelijke 
              nabijheid van een Liefdevolle Tochtgenoot. Echte troost komt vanuit 
              onze dieptste kern waar de godheid woont. Wie in de godheid leeft, 
              straalt Gods licht, liefde en mededogen uit. Zo iemand voelt zich 
              in harmonie en één met heel de schepping. Lijden, 
              pijn en verdriet zijn een realiteit en die onder ogen zien is een 
              uiting van oerverbondenheid met allen en alles wat leeft. De intensisteit 
              van het verdriet, de pijn en het lijden dat je voelt loopt parallel 
              met de diepte van solidariteit en mededogen. Je kan dat op verschillende 
              manieren beleven. (1e lezing) 
               
              Fransiscus van Assisi bad en ik aarzelend met hem: Heer laat 
              mij al het lijden van de wereld mee-lijden, maar laat mij er niet 
              onder bezwijken. Dit kan maar via het loslaten 
              waarover Eckhart spreekt, denk ik. En K.Armstrong schrijft: "Alle 
              grote godsdiensten benadrukken dat het iedere dag, ieder uur in 
              praktijk brengen van mededogen ons in contact zal brengen 
              met God" of de godheid. 
               
              Leven moet telkens opnieuw geleerd en geleefd worden. Telkens en 
              telkens weer dienen we de confrontatie aan te gaan met de beperkingen 
              en uitdagingen van het bestaan. Protest en engagement horen bij 
              ons mens-zijn. Maar vanuit het contact met je diepste kern kan je 
              wel uitstijgen boven verdriet en pijn, de wisselvalligheid en de 
              tijdelijkheid van alles wat is. De ziel kent geen tijd. Een leeg 
              gemoed wordt door niets of niemand uit zijn evenwicht gebracht schrijft 
              Meester Eckhart.Vragen naar het waarom en de bedoeling van wat je 
              overkomt is zinloos en hoort thuis in de wereld van het rationele 
              en operationele, de wereld van vandaag... 
               
              Waarom leef ik? Ik leef omdat ik leef. Geef de wereld en de aarde 
              terug aan henzelf en eis ze niet op voor eigen gebruik. Spiritualiteit 
              is loslaten en ballast uitgooien. Eckhart roept ons op om te leven 
              in het hier en nu, om in voeling te komen met het authentieke 
              en te ontdekken hoe heel de werkelijkheid gedragen wordt door een 
              Betrouwbare, Gevende Grond. Bidden is dan voeling hebben met de 
              Gevende Grond in jezelf, de godheid. In het gebed wordt verte nabijheid. 
              Eckhart zegt; Wanneer ik om niets bid, bid ik juist. 
              Uw verlangen is uw gebed, zegt Augustinus. Bidden is 
              staan in de leegte, en van daaruit de kracht ontvangen om verder 
              te gaan. 
            Ik wil graag eindigen met een 
              gebed van de dichter Erik Ruysbeek, waarin volgens mij de mystiek 
              van Mr. Eckhart prachtig wordt verwoord: 
               
             
              Als niets meer daar is 
                is alles daar 
                als alles leeg is 
                is niets meer leeg 
                ook jij mijn hart 
                moet sterven  
                om tijdloos te bestaan 
                ook jij mijn God 
                verdwijnen 
                om nader ons te staan.  
             
             |