1 november 2008 : Allerheiligen
            Lut Saelens 
            Dit is de tijd van het 
              kerkelijk jaar waar de aandacht gaat naar wie gestorven is. De dood 
              is een niet erg populair thema. Misschien is de dood wel het enig 
              taboe dat stand houdt in onze maatschappij zonder taboes en zeker 
              het taboe van onze eigen dood. De dood confronteert ons met onze 
              grenzen, we hebben er niet veel vat op: we weten niet met zekerheid 
              wanneer we zullen sterven en wat er nadien zal gebeuren. Misschien 
              daarom verkiezen zo weinig mogelijk eraan te denken: we schuiven 
              het idee dat we ooit eens zullen sterven graag voor ons uit. We 
              gaan ervan uit dat we nu moeten leven. Sterven, dat is voor later, 
              want de dood is een spelbederver, zoals een personage waar we liefst 
              in zon wijd mogelijke kring omheen gaan. Onze opvoeding bereidt 
              ons voor op het leven, maar wie bereidt ons voor op de dood? Hoe 
              is mijn relatie met de dood en hoe kan de dood mij beter leren leven? 
              Durf ik de dood in de ogen kijken? Of leef ik alsof de dood niet 
              bestond? 
               
              Stel dat ik zeker weet dat ik binnen het komende jaar sterven zal, 
              hoe ziet dan de inventaris van mijn leven er tot op heden uit? Zou 
              ik gewoon verder leven zoals ik nu leef? Wat zou ik nog blijven 
              doen? En wat zou ik niet meer doen? Wat zou ik anders doen? Wat 
              zou ik tegen mijn geliefden zeggen dat ik nog niet heb gezegd? Met 
              wie zou ik mij verzoenen? En zou mijn leven tijdens dit laatste 
              jaar er heel anders uitzien als nu, of net hetzelfde?  
             
            Kan ik me in dankbaarheid voor 
              het leven verzoenen met het feit dat mijn aardse leven zal eindigen 
              als een hoopje stof dat de aarde voeden kan? 
              De bijbel biedt ons een rijke waaier aan wijsheid betreffende dood 
              en leven. Leven en dood vormen een onafscheidelijk koppel: er is 
              een tijd van leven en een tijd van sterven. Misschien is het meer 
              omwille van onze manier van naar de dood te kijken dat we angst 
              hebben voor de dood dan omwille van wat de dood in essentie is: 
              gewoon deel uitmakend van ons leven hier op aarde: we worden geboren, 
              we leven en we sterven, zoals alles wat leeft in de natuur. Tagore 
              schrijft: wij zijn allen uitgenodigd op het Banket van het 
              Leven. Ieder om er zijn deuntje, enkele noten, te spelen, en wanneer 
              de tijd gekomen is en de meester des huizes aankondigt dat het feest 
              voorbij is , moeten we alleen maar rechtstaan, buigen en vertrekken. 
              Alles heeft zijn tijd.  
            Met evenveel rust en welwillendheid 
              met de dood omgaan als met het leven veronderstelt een wijsheid 
              en zielenrust die weinigen hebben. Een wondermooie gedicht van William 
              Wordtworth beschrijft een oude man die deze rust blijkbaar heeft 
              gevonden: 
             
              Oude man of reis.  
                 
                De kleine haagmussen, 
                pikkend langs de weg, letten niet op hem. 
                Hij stapt maar door, en zijn gelaat, zijn pas, 
                drukken hetzelfde uit; zijn armen, benen, blik 
                en zijn gebogen rug getuigen van 
                een man die niet in pijn beweegt, maar wel  
                bedachtzaam. Onbewust verkeert hij in 
                bestendige rust: hij is als iemand die  
                elke inspanning vergeten is, iemand die  
                door groot geduld zon zachte vorm verkreeg, 
                waardoor geduld iets lijkt wat hij  
                niet langer nodig heeft. Door de natuur wordt hij 
                geleid naar zulke pure vrede, dat jongelui 
                vol afgunst kijken naar wat hij amper voelt. 
                -Ik vroeg hem waar hij heen wou gaan, en wat 
                het doel was van zijn reis; hij antwoordde: 
                Wel, heer! Ik ben al vele mijlen onderweg 
                om afscheid van mijn zoon te nemen; hij was 
                matroos en werd na een zeeslag naar Falmouth 
                gebracht, waar hij in een ziekenhuis op sterven ligt. 
             
            Deze oude man , op weg naar zijn 
              stervende zoon, straalt pure vrede met het leven uit. Hij is niet 
              bitter omdat zijn zoon eerst moet gaan, hij is niet kwaad. Zijn 
              verdriet verstoort zijn rust niet, het sluit hem niet af van het 
              leven. Hij blijft alert voor wat het leven hem biedt en laat zich 
              niet verpletteren door de dood die op de loer ligt. 
               
              In zijn boek: Tegen de zon inkijken, beschrijft de Amerikaanse 
              psychiater Irvin Yalom hoe een bewustwordingservaring als een droom, 
              een verlies, de dood van een dierbare, een levensbedreigende ziekte 
              of gewoon naderende ouderdom ons hoger op kan tillen en een keerpunt 
              kan zijn op weg naar een zinvoller leven. Cruciaal daarbij is dat 
              mensen uit deze ervaringen inspiratie putten om hun prioriteiten 
              te verleggen, zich minder zorgen te maken over onbelangrijke zaken, 
              op te houden met dingen te doen die ze niet willen doen, oprechter 
              te communiceren met degenen van wie ze houden, de schoonheid van 
              het leven bewuster te ervaren en bereid zijn meer risicos 
              te nemen voor een bevredigender en liefdevoller leven. Yalom laat 
              zich inspireren door de stoïcijnen wanneer hij schrijft dat 
              de fysieke dood ons weliswaar vernietigt, maar dat het idee van 
              de dood ons redt.  
              In Oorlog en vrede, beschrijft Tolstoj hoe Pierre, de hoofdpersoon, 
              op het punt staat geëxecuteerd te worden door een vuurpeloton, 
              maar op het laatste moment, gratie krijgt. Deze verdoolde ziel verandert 
              volkomen door deze gebeurtenis en leeft vol levenslust en doelbewust 
              verder.  
              Confrontatie met de dood kan voor ons de weg openen naar een zinvoller 
              leven. Het evangelie van vandaag, de zaligsprekingen, beschrijft 
              ons die weg. 
            In de Zaligsprekingen heeft Jezus 
              het niet over de grote helden van vandaag maar over mensen die in 
              vrede leven met zichzelf en anderen en die, vanuit hun verbondenheid 
              met God en de mens een zo zinvol mogelijk leven proberen te leiden. 
              Hoe meer we met het leven en met alles wat leeft verbonden zijn, 
              hoe rustiger we de dood kunnen in de ogen kijken, hoe sterker we 
              met God verbonden zijn hoe minder we de dood moeten vrezen. Voor 
              wie gelooft vormt God de brug tussen onze aardse dood en een leven 
              in een andere dimensie.  
              Het moet bijzonder hard zijn om in eenzaamheid te lijden en te sterven, 
              maar existentiële eenzaamheid, geen voeling hebben met het 
              transcendente, vergroot de angst om te sterven aanzienlijk. We herinneren 
              ons nog misschien het bekende verhaal van Elkerlyc die zoekt naar 
              iemand die hem op zijn laatste reis kan vergezellen. Uiteraard vindt 
              hij hiervoor weinig kandidaten
Op het moment dat hij zich erbij 
              heeft neergelegd dat hij de eenzame reis alleen zal moeten aanvaarden 
              ontdekt hij een reisgezel die wel beschikbaar is en bereid is hem 
              zelfs tot in de dood te vergezellen: de deugd. 
               
              In haar laatste boek, Derniers fragements dun long voyage, 
              dat ze geschreven heeft in de laatste maanden voor ze stierf aan 
              een zeer pijnlijke agressieve kanker schrijft de Zwitserse schrijfster 
              Christiane Singer:  
             
              "Wanneer er niets meer 
                overblijft is er enkel nog de liefde. Alle dammen breken. Men 
                verdrinkt, men gaat volledig onder. De liefde is geen gevoel. 
                Ze is de essentie van de schepping. Ik geloofde dat liefde verbondenheid 
                is maar ze gaat veel verder! We moeten ons zelfs niet verbinden: 
                we maken allen deel uit van elkaar. Dit is het duizelingwekkende 
                mysterie: aan de andere kant van het ergste dat ons kan gebeuren 
                wacht de Liefde. En hoe meer ik erin slaag om lief te hebben, 
                hoe meer ik ook in staat ben om liefde te krijgen: ik voel me 
                gedragen door al de mensen die ik ooit ontmoette die me hebben 
                doen groeien en die ik heb doen groeien. Je moet geveld worden 
                als een boom om rondom je dergelijke kracht van de liefde te ervaren." 
                 
                  
             
            En verder schrijft ze: "Het 
              is moeilijk om uit te leggen hoe ik dit avontuur beleef. Ik voel 
              me bewoond door een oneindige vrijheid. Met hoeveel vreugde zou 
              ik willen verder leven met jullie in deze wereld. Maar ik ervaar 
              het niet als een mislukking indien zich een andere weg voor mij 
              opent. Alles is leven, of ik nu leef of sterf. Alles is Leven
Ik 
              vraag jullie met een immense tederheid om geen druk op me uit te 
              oefenen om bij jullie te blijven. In de ruimte waarin ik evolueer 
              bestaan er geen categorieën meer. Dat de vrede en de genade 
              die me omringen ook uw deel zijn. Van waar ik ben, waar ik zal zijn, 
              ben ik en zal ik bij jullie zijn.  
               
              Voor wie zalig zijn is de dood niet het einde, maar een begin van 
              leven in een totaal andere dimensie. 
          
             |