15 maart 2009: derde zondag van de vasten
De vraag van het slachtoffer (Genesis 22)
(Carravaggio: Het offeren van Isaak)
(1603)
|
.jpg) |
Marcel Braekers
Openingszang 401: Een
mens te zijn op aarde
Opening
Leven als spirituele mensen houdt
twee dingen in, zegt Vandana Shiva, een Indische vredesactiviste:
het houdt in dat je grenzen aanvaardt, omdat het heilige je dit
gebiedt. En anderzijds betekent het de scheiding tussen lichaam,
ziel en geest opheffen, zodat we opnieuw aan de geest zijn diepte
en kracht teruggeven. Enerzijds grenzen accepteren, die als een
taboe het heilige moeten beschermen: vb. grenzen in de natuur, grenzen
tegenover elkaar, grenzen naar jezelf, omdat je anders het heilige
vernietigt. Een boom, een bron, een berg kunnen dragers zijn van
een mysterieuze kracht. Je naaste, ieder mens is drager van een
waardigheid waarvoor je respectvol moet buigen. En ook naar jezelf
toe zijn er grenzen, die je niet mag prijs geven, omdat je anders
het mysterie, het levensgeheim in jezelf kapot maakt.
Anderzijds moeten we opnieuw leren dat we niet een ziel en een lichaam
zijn of verstand en lichaam, maar begeesterde mensen: liefhebbende,
genietende, vragende lichamen die gedreven worden door een krachtbron,
een ademende, zingende kracht die wacht om ons mee te nemen naar
nieuwe verten. Omdat die krachtbron groter is dan onszelf noemen
we haar Heilige Geest. Naast begrenzing is dit het feestelijke van
vasten. De toekering naar het volle leven.
Spiritualiteit betekent deze twee polen herontdekken, zegt Vandana
Shiva. Je zou het kunnen zien als een programma voor deze vasten,
waarin we tegelijk ons bezinnen over onze eigen levensweg en ons
daarbij laten inspireren door de volkeren en de wijsheid uit India.
De cirkel in zijn kringloop zonder begin en einde, de symbolen van
de olielamp en de wierook, roepen dit heilige op vanuit deze Indiase
wereld. Daarbij heb ik op een stapel stenen een kaars met het symbool
van Amnesty geplaatst als verwijzing naar de vele slachtoffers waaronder
de adivasis in India. In alle sectoren van het leven worden taboes
genegeerd waardoor ook telkens andere slachtoffers ontstaan. Ze
zijn zoals Isaak in de eerste lezing van vandaag die moest geofferd
worden .. voor wie? Terwijl de lamp en de kaars worden aangestoken
zingen wij als een mantra nr. 635.
Refrein 635: Wie zijn
leven niet wil geven
Gebed
In Uw naam, Eeuwige, zijn wij
hier samengekomen.
Het vuur, het licht en het geheim van ons leven zijt Gij.
In Jezus van Nazareth, uw Mensenzoon, uw zielsbeminde,
Schenkt Gij ons een mens van uw ongebroken licht:
Een glans, een spoor van uw geheim.
Geef dat wij hem herkennen mogen
En leven en doen naar zijn woord.
Wij vragen het U voor vandaag
en alle dagen dat wij leven mogen.
Amen
Inleiding op de lezing
Wie hoort de klacht van de slachtoffers?
Gelukkig bestaan er organisaties die voor hen opkomen zoals Amnesty,
de hoge raad in Genève, het hoger gerechtshof in Den Haag,
de stem van de UNO-secretaris, childfocus, Broederlijk Delen, enz.
Alle komen zij op om taboes te respecteren en te aanvaarden dat
boven allerlei eigenbelang nog een andere wet bestaat, die heilig
bewaakt. Al deze organisaties vragen aandacht voor de slachtoffers.
Maar waar kan de persoon terecht, degene die alles heeft verloren
en kijkt in een afgrond van verdriet en ontwrichting?
In de Bijbel, het Boek van het Leven, kent men vanaf de vroegste
tijd een traditie waarbij men respect vraagt voor het slachtoffer.
En het meest sprekend verhaal in zijn raadselachtige zakelijkheid
is het verhaal van het offer van Isaak. Waarom moest Isaak worden
geofferd? Welke wrede god kon zoiets eisen en waarom waren mensen
te zwak om aan deze praktijk weerstand te bieden? Isaak, het slachtoffer,
zwijgt en ondergaat het geweld. Luister naar dit sobere verhaal,
verteld zonder één emotie zodat je er koude rillingen
van krijgt.
Genesis 22 : Het offeren van
Isaak
Lied 653: Zij die stom
zijn, ver heen
Homilie
Hoe kon het bestaan dat God het
offer van een enig kind zou kunnen vragen? Dit verhaal heeft op
elke generatie een onuitwisbare indruk gemaakt. Meestal vergeet
men te spreken over het slachtoffer en gaat alle aandacht naar Abraham,
naar de tweestrijd die zich in hem moet hebben afgespeeld: gehoorzaamheid
aan God of liefde voor zijn kind.
Het meest indringend vind ik wat Kierkegaard schrijft in zijn boek
Angst en beven.
Hoe kon Abraham in een God blijven geloven, die zon offer
durft vragen, schrijft Kierkegaard? En zijn antwoord is: omdat Abraham
gelooft tot in het absurde toe.
Het eigenlijke geloof ligt voorbij alle redelijkheid en betekent
blinde overgave tot in het absurde. En vervolgens: hoe kon aan hem
iets worden opgedragen dat tegen alle ethische regels indruist?
En Kierkegaard antwoord: omdat je in het geloof als enkeling in
confrontatie met het absolute staat en dan geconfronteerd wordt
met een absoluut gebod dat voorbij alle ethiek ligt. Wie in rechtstreeks
contact met God staat en van daaruit handelt, doet dingen die voorbij
de gewone moraal liggen. Abraham kon met niemand overleggen, want
niemand zou hem hebben begrepen. Dat is volgens hem eigenlijk
geloven, en zoals het verhaal aantoont, loopt het dan wel
goed af, want God ziet en voorziet.
Deze visie van Kierkegaard heeft
reeds veel inkt doen vloeien. Bestaat er een hogere religiositeit
en een hogere moraal, die soms dwingt te leven of dingen te doen
die tegen alle spontane gevoel ingaan? Is het leven van Jezus en
van sommige heiligen daarvan niet een voorbeeld? Van sommige heiligen
zeker, maar ik denk niet dat Jezus zo heeft geleefd en wil daarom
een andere interpretatie van dit verhaal geven.
Allereerst dit: in de tijd dat
dit verhaal ontstond bestond in het Midden oosten (en ook elders)
het gebruik om in hoogste nood zijn eerstgeboren kind te offeren
aan de goden. Ook Israël heeft die praktijk nog gekend. Zo
lees je in 2 Koningen 16, 3-4 dat Achaz niet meer regeerde zoals
koning David en deed zoals de andere koningen. Hij ging zelfs zo
ver dat hij zijn zoon als offer verbrandde volgens het gruwelijke
gebruik van de volken die de Heer voor de Israëlieten had verdreven.
Blijkbaar bestond de praktijk dat men in een periode van hoogste
nood aan de goden offerde wat het dierbaarste was.
De idee erachter was: Als ik jou geef wat mij het meest nabij ligt
dan zul je mij toch gunstig gezind zijn. Dit gebruik, hoe wreed
en ongehoord, geeft slechts een vermoeden van de diepe angst en
radeloosheid die mensen tot zon daad kunnen brengen. Je begrijpt
dan helemaal de Verlichting, die met alle vormen van bijgeloof en
verknechting opruiming wilde maken.
Het verhaal moet echter tegen deze achtergrond gelezen worden: de
God van Israël wil geen mensenoffers, Hij is een God van bevrijding.
En om aan dat verhaal kracht te geven, schrijft men het toe aan
Abraham. God zelf heeft tot Abraham gezegd dat Hij geen slachtoffers
wil. Hoe ver dus je angst, je wanhoop en je radeloosheid ook mag
reiken, nooit mag je op een regressieve manier zo met het leven
omgaan.. Dat is de kern. En de sleutel om het verhaal goed te begrijpen
schuilt in de naam van de berg: Moria wat betekent voorzien.
Abraham ging met zijn zoon naar de berg waar God ziet en voorziet.
Precies, omdat hij een God is voorziet, die trouw blijft aan de
mens en zijn lot, daarom moet men hopen op een zinvolle toekomst.
Omdat God zo de kant van de mens kiest, moet die mens vertrouwen
hebben in het leven. Nooit of nergens mogen er slachtoffers worden
gemaakt. Niet in zijn naam en niet in naam van allerlei menselijke
berekeningen. Dus ook geen slachtoffers in naam van industriële
belangen of slachtoffers omdat men elders grenzeloos wil genieten
van overbodige overvloed.
In deze vasten denken wij dan concreet aan de adivasis in India,
die werden terug-gedrongen naar de heuvels en van wie de aarde,
het woud en de bronnen werden afgenomen voor het industriële
wonder dat nu India wil zijn. Het gaat dus niet om de absurditeit
van het geloof zoals Kierkegaard zei, wel om een absolute
wet die slaat op de rechten en de waardigheid van ieder mens, het
slachtoffer op de eerste plaats, hoe de concrete situatie ook mag
zijn.
Daarmee werd ons in de voorbije
zondagen een krachtige geschiedenis verteld over een bevrijdende
God. Op de eerste zondag van de vasten werd het verhaal gelezen
van Noach en de regenboog om te zeggen dat de God van de Bijbel
een God van verbond is, die in solidariteit met de mens meestrijdt
om van de chaos een kosmos te maken. Vandaag wordt verteld hoe de
mens tegen alle angst en wanhoop moet durven vertrouwen op een God
van leven, die meestrijdt opdat nergens slachtoffers worden gemaakt.
En vorige zondag (wat eigenlijk vandaag moest worden gelezen) werd
verteld van de 10 geboden. De fundamentele tekst, die gerechtigheid
en solidariteit uitschrijft in enkele basisprincipes.
Deze God kon dus ook onmogelijk
later het offer van Jezus leven eisen. Elke theologie in die
richting dient radicaal in vraag gesteld. Als afsluiting van de
woorddienst luisteren we naar het verhaal van de transfiguratie
op de berg Tabor. Aan Jezus verschijnen Mozes en Elia: degene die
de 10 geboden aan zijn volk gaf en de profeet die opkwam tegen deze
zinloze offers. Want de evangelist wil gelovig uitspreken hoe in
de figuur van Jezus Gods trouw zichtbaar werd, tot zelfs over de
dood heen.
Marcus 9, 2-10
Refrein 121: God heeft
Hem hoog verheven
Groot dankgebed van de vasten
Jongerius
Na de communie 648: Gij
hebt woorden van eeuwig leven
|