16 januari 2011 : Realiteit en Ritueel:
zie het Lam Gods (Johannes
1, 29-34)
Geert Craps
Beginlied 270: Vanwaar zijt
gij gekomen
Inleiding
Goeiemorgen allemaal.
Laten we samen zijn in de eenheid van onze God, de vader, zoon en
heilige geest.
Toen ik nog heel jong was, was een van mijn liefste spelletjes om
misje te spelen. Veel tijd ging er dan in de voorbereiding
zitten: het knutselen van het tabernakel, het altaar, de lezenaar
en de microfoon, een mooie kelk en hosties maken, een mooi groot
boek zoeken om uit voor te lezen, mijn priesterkleren bijeenzoeken
uit de verkleedkist,
kortom, onze waskamer was dagenlang
een soort religieuze bouwwerf, soms tot grote ergernis maar meestal
toch tot vertedering van mijn moeder. Het ritueel van de misviering
fascineerde mij, ik was onder de indruk van de plechtige geladenheid
van zon viering.
Naarmate je volwassener wordt in het geloof denk ik dat je in vieringen
ook meer op zoek gaat naar inhoud die ertoe doet, dan dat je betoverd
wil worden door de vorm van het ritueel. In dit stadium van mijn
leven is een viering nog steeds belangrijk, maar om heel andere
redenen: het is een wekelijkse bron van reflectie en bezinning,
door de inhoud van wat er gezegd wordt, maar ook door de warme ontmoetingen
elke week. Het gebeurt steeds vaker dat je in een viering iets voelt
wat je een levende aanwezigheid kan noemen. Door een simpel zinnetje
dat iemand zegt, gaat de hemel plots open, en gaat een inzicht dagen.
In de lezing van vandaag gaat het daarover: de evangelist Johannes
vertelt hoe Johannes de Doper in de figuur van Jezus de langverwachte
messias herkent, die in zijn godsdienst was aangekondigd. Plots
krijgen oude tradities een heel nieuwe betekenis. In deze viering
wil ik daarover een paar losse gedachten verkennen.
Laten we om te beginnen onze leien afvegen, en vragen aan God dat
hij ons woord wordt.
Kyrie: 139: Wees gij het woord
Openingsgebed: uit psalm 40
2 Vol verlangen heb ik op
de Heer gewacht
en hij boog zich naar mij toe,
hij heeft mijn roep om hulp gehoord.
4 Hij gaf mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Mogen velen het zien vol ontzag
en vertrouwen op de Heer.
6 Veel wonderen hebt u verricht,
veel goeds voor ons besloten,
Heer, mijn God.
Niemand is te vergelijken met u!
Wil ik erover spreken, ervan verhalen,
het is te veel om op te sommen.
7 Offers en gaven verlangt u niet,
brand- en reinigingsoffers vraagt u niet.
Nee, u hebt mijn oren voor u geopend
8 en nu kan ik zeggen: Hier ben ik,
over mij is in de boekrol geschreven.
9 Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
diep in mij koester ik uw wet.
Lezing: Johannes 1, 29-34
29 De volgende
dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: Daar
is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. 30 Hij
is het over wie ik zei: Na mij komt iemand die meer is dan
ik, want hij was er vóór mij. 31 Ook ik wist
niet wie hij was, maar ik kwam met water dopen opdat hij aan Israël
geopenbaard zou worden.
32 En Johannes getuigde: Ik heb de Geest als een duif uit
de hemel zien neerdalen, en hij bleef op hem rusten. 33 Nog wist
ik niet wie hij was, maar hij die mij gezonden heeft om met water
te dopen, zei tegen mij: Wanneer je ziet dat de Geest op
iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt
met de heilige Geest. 34 En dat heb ik gezien, en ik getuig
dat hij de Zoon van God is.
Tussendoor: 714: Hoe is uw naam
Bedenkingen bij de lezing
In de lezing
van vandaag is Johannes de Doper de aankondiger, die heel duidelijk
maakt: wat ik doe, is pas een begin. Na mij komt iemand
die meer is. Het getuigenis van Johannes is cruciaal in het evangelie
van Johannes: na deze passage krijgen we het verhaal over de roeping
van de eerste leerlingen. Zij volgen Jezus op basis van het getuigenis
van Johannes. Doordat ze door Johannes worden gedoopt, worden ze
volgelingen van Christus. De doop door Johannes zet de mensen in
gang, opent hun ogen, en geeft hun een nieuw begin. Hij is het startpunt,
waardoor mensen het inzicht krijgen dat ze de figuur van Jezus moeten
volgen.
Waarom van Jezus zon begeesterende kracht uitgaat, vat Johannes
de evangelist samen in het zinnetje daar is het lam van God dat
de zonde van de wereld wegneemt. Door die woorden in de mond van
Johannes de Doper te leggen verwijst de evangelist namelijk naar
verschillende joodse tradities.
- Ten eerste is er die van het paasoffer. In het oude testament
is het lam een offerdier dat fungeert in verschillende verhalen.
Abraham offert een lam in plaats van zijn zoon Isaac. De traditie
van het paaslam ontstaat uit het verhaal van de uittocht, waarbij
de joden bloed van het lam aan hun deurposten strijken, zodat de
Engel des Doods aan hun deur voorbijgaat, en zij kunnen vertrekken
naar het beloofde land.
- Verder verwijst hij met deze uitspraak ook naar het jaarlijkse
ritueel van de zondebok, die men aan het einde van de vasten de
woestijn in joeg om zich zo symbolisch te ontdoen van alle schuld.
- Ten slotte roept het beeld van het Lam Gods ook de liederen van
Jesaja op over de lijdende dienaar. Dat zijn de bekende passages
uit Jesaja waarin van een dienaar wordt gezegd: Om onze zonden
werd hij doorboord, Hij werd mishandeld, maar verzette
zich niet, citaten die allemaal in het lijdensverhal worden
gebruikt, en ook: hij blijft stom voor zijn scheerder en voor
wie hem zal slachten.
Tegenover al die symbolische en rituele elementen uit de joodse
traditie, plaatst Johannes de geschiedenis van de mens Jezus. Johannes
ziet de Joodse traditie vervuld in Jezus, hij herkent in Jezus de
voorspelling van Jesaja, het joodse offerlam dat een heel nieuwe
betekenis krijgt, de zondebok. De relatie met God, en met name de
verwijdering van God moet men niet meer met offers in de tempel
overbruggen, maar wordt in Jezus opgeheven. De uitspraak van Johannes
de Doper is dus ook een signaal voor ons om te herkennen:
het is de aanduiding diegene die je al zo lang verwacht is
daar, volg hem. De uitspraak zie het Lam Gods, roept nog steeds
op tot navolging.
Bij de woorden het Lam Gods denk je natuurlijk intuïtief eerst
aan het bekende schilderij van de gebroeders Van Eyck: dat met het
bloedende lam op het altaar omgeven door stoeten aanbidders.
Bij
het voorbereiden van deze viering ben ik gestoten op een ander
schilderij over het Lam Gods van de Leuvenaar Dirk Bouts, dat
precies het perspectief uitbeeldt van het Johannesevangelie.
Op deze voorstelling van Bouts is geen lam te vinden. De scene
zelf wordt in al zijn eenvoud uitgebeeld met de opdrachtgever
van het schilderij als bevoorrechte getuige, knielend aan de
voeten van Johannes. De wijzende vinger van Johannes is de blikvanger,
picturaal en symbolisch het centrale punt van het hele schilderij.
Dat gebaar van Johannes lijkt me cruciaal: hij wijst naar een
mens. hij wijst ons een levende man aan. De joodse traditie
is vervuld in de mens Jezus. |
 |
Door al die verwijzingen
naar joodse tradities en rituelen lees ik in deze tekst ten slotte
ook een waarschuwing. We zijn niet meer in de periode van de formele
offers als verzoeningsgebaar tussen God en mens, het perspectief
is veranderd. Op die manier wijst deze tekst ons naar mijn gevoel
ook op de manier waarop we eucharistie vieren. Als dat beperkt blijft
tot een ritueel zonder het menselijke perspectief, zonder de wijzende
vinger van het schilderij van Dirk Bouts, missen we het vernieuwende
van Johannes. Zoek de essentie niet in een correct uitgevoerd ritueel,
maar zie de vervulling van al wat voorspeld is, in een levende.
U hebt de laatste tijd gemerkt dat de officiële Belgische kerkinstanties
een restauratie beogen van, onder andere, de liturgie. Voor de kerstvakantie
is er nog ophef ontstaan over een aantal bijdragen in het blad Pastoralia
van de aartsbisschop waarin hij pleit voor een uitvoering (ik kan
geen beter woord verzinnen) van het ritueel van de eucharistie volgens
de strikte regels. Dat soort focus op het ritueel an sich (met overigens
de klemtoon op de priester als enige mogelijke rechtmatige uitvoerder
van het ritueel) stoort mij toch. Vervallen we dan niet veeleer
in een formalistische beleving van ons geloof? Bestaat het gevaar
niet dat we het ritueel op zich tot de focus van ons geloof gaan
beschouwen, in plaats van datgene wat er voorbij ligt, datgene waarin
het ritueel vervuld wordt: het leven zelf? Het leven van Jezus in
de eerste plaats, maar ook dat van ons.
Ik voel me beter bij een viering waar iets profetisch van uit gaat,
die aanspreekt en oproept tot navolging, zoals Johannes de Doper.
Dat wij dan verboden dingen doen in de ogen van onze
kerkleider, zoals de woorden van het grote dankgebed meezeggen,
of niet recht blijven staan tot vlak voor de eerste lezing of geen
wierook gebruiken voor het evangelieboek en de gaven, is voor mij
dan niet essentieel. De symbolische waarde van deze vormelijke voorschriften
ontgaat mij niet. Maar vieringen die de levende Jezus als vervulling
aanwijzen spreken meer aan.
Laat ons vieren veeleer een begin zijn van een nieuwe visie op onze
relatie met God, dan een eindpunt.
Offerande [Muziek] -
Groot dankgebed 154 / Refrein 124: open de woorden
Onze Vader - Vredeswens - Communie [Muziek]
Communielied 216: Heer Jezus mens van vlees en bloed
Korte inleiding over de aanleiding
tot de slotbezinning
Slotbezinning: Over Engelen
(Czeslaw Milosz)
Men heeft u de witte gewaden
ontnomen,
De vleugels en zelfs het bestaan,
Maar ik blijf in u geloven,
Gezanten.
Wandelend langs de keerzijde van de wereld,
Dik weefsel met sterren en dieren bestikt,
Aanschouwt u de waarachtige steken.
Uw verblijf hier is kort,
Wellicht in het vroege uur, bij klare hemel,
In een lied nagefloten door een vogel,
Of in de geur van appelen wanneer de avond valt
En het licht de beemden betovert.
Men zegt dat iemand u verzonnen heeft,
Maar dat overtuigt me niet,
Want mensen hebben ook zichzelf verzonnen.
De stem dat is toch een bewijs,
Want ze is zonder twijfel van stralende wezens,
Gewichtloze, gevleugelde (waarom ook niet),
Met bliksemende gordel.
In mijn droom heb ik die stem vaak gehoord,
En, vreemder nog, min of meer begrepen
Een oproep of bevel in een onaardse taal:
bijna dag
alweer een
doe wat je kunt.
Mededelingen - Zegen
|