14 april 2011: Uitvaartviering
voor Maurits Eycken
Begroeting –
muziek Mahler
Inleidend
woord (Kris)
Het uitbarsten van
een overweldigende lente is voor Maurits het einde
geworden van een geestdriftig, krachtig en intens
leven. En tegelijk het einde van een lange,
moeilijke weg, met momenten van diepe pijn en van
ontreddering. Ruim 3 jaar geleden op een zonnige
winterdag, thuisgekomen na een namiddag vergaderen
op de faculteit en met een overvolle agenda, werd
zijn en ons bestaan plots dooreen geschud door een
onontkoombare werkelijkheid. Een mysterieuze
ziekte had zich in hem genesteld. En niets of
niemand heeft er ooit vat op gekregen. Zelfs niet
toen men enkele maanden geleden die ziekte
eindelijk kon benoemen.
Voor Maurits is het een weg geworden van telkens
meer uit handen geven. Van leren hoe kwetsbaar een
mens kan zijn en hoe afhankelijk. Van terugkijken
op het leven en zoeken naar diepe vrede in
zichzelf. Van inzicht en van overgave. Het heeft
hem ontzettend nederig gemaakt.
Wij zijn met hem die weg gegaan. En gaandeweg
zagen wij hoe de minzaamheid die hij in zich droeg
grenzeloos groot werd. De onbevangen blik waarmee
hij alles in het leven tegemoet gegaan was, bleef
ook de blik waarmee hij met zijn ziekte wilde
omgaan. Relativerend en met een lach, tot het
einde toe. Zelfs toen het spreken, waarin hij
altijd zo sterk was, hem woord na woord ontglipte.
De waardigheid die hij op een heel eigen wijze
verworven had, heeft hem getekend tot zijn laatste
adem.
Samen met de kinderen en velen om ons heen, mocht
ik daarvan getuige zijn. Meer dan van wat ook,
durf ik hier uitspreken dat de buigzaamheid en
deemoed die het ziek zijn hem geleerd heeft,
tegelijk in hem een onnoembare kracht ging wekken.
Een nog grotere waardigheid die hem in staat
stelde om aan het einde van zijn weg, opgericht te
staan voor God en voor de mensheid. En te zeggen:
‘Dit is mijn leven, zoals het was, met zijn
tekorten en zijn grootheden. In zijn
onvolkomenheid en in zijn heelheid. Dit was mijn
liefde. Hier ben ik.’
Laten we hem dit nazingen met het lied : ‘Wat ik
gewild heb’.
Lied nr. 315: ‘Wat ik gewild heb’ (tekst
H. Oosterhuis / muziek A. Oomen)
Wat ik gewild
heb wat ik gedaan heb
wat mij gedaan werd wat ik misdaan heb
wat ongezegd bleef wat onverzoend bleef
wat niet gekend werd wat ongebruikt bleef
al het beschamende neem het van mij.
En dat ik dit was en geen ander,
dit overschot van stof van de aarde:
dit was mijn liefde.
Hier ben ik.
Gebed (Marcel)
Ga met ons God,
de lange weg
van onmacht en verdriet
naar kracht en opstanding.
Duld onze vragen.
Erken ons verdriet.
Verzacht wat zoveel pijn doet.
En laat er ook licht zijn.
Blaas de gloed
van verlangen weer aan.
Dat er een morgen komt
die ons opricht.
Dat er een avond is
van vervulling,
van eeuwig weerzien
en thuis zijn met allen.
Amen.
(Kr.G.)
Lichtritueel
(Joke, Elke, Kris)
Eerbetoon van de collega’s (Dirk)
Wat doe je als
iemand als Maurits weggaat? Waar leg je de
laatste vraag die je hem nog had willen stellen?
Hoe vul je de leegte die je voelt, nu je zijn
inspiratie moet overnemen en verder zin geven?
Want dat ben je hem verplicht. Hoe kan je
verhinderen dat duizend blijken van waardering
en eerbetoon telkens opnieuw een beetje tekort
schieten?
Door hem het mooiste van wat hij in al uw harten
heeft gezaaid en gekoesterd terug te geven, om
mee te nemen op zijn reis.
Daarom is dit een eeuwig moment. Jullie zaaien
verder en hij geniet daar onbeperkt van.
Als erkentelijkheid voor wat Maurits voor zo
velen betekent, zullen enkele mensen een roos
recht uit hun hart in zijn nu vredig bloeiende
hart planten. (Namen…)
Lied ‘Tegen
de dood’ (tekst Kr. Gelaude ; muziek A.
Malfliet)
refrein:
Gij wachtende,
vanaf de eerste dag tot nu.
Verbreek het
zegel van de dood, God.
En laat uw oeverlicht ons helen.
Als wij wegglijden uit dit leven,
wees daar. Roep ons,
dat wij niet vallen in de leegte.
Gedenk de
liefde van een mens, God.
En laat uw eeuwig woord weerklinken.
Als zij wegdeemstert in de verte
zie haar. Noem haar,
dat zij uw lieve stem mag horen.
Woord van Joke
Orgelspel (Arnout)
Woord van Elke
Lied ‘Het bronlicht’ (refrein: "Noemen,
begroeten en herinneren wil ik"….)
Duiding en aanzet naar het Emmaüsverhaal
(Kris)
Wie Maurits heeft
gekend weet dat hij niet de eerste de beste was.
Iemand met een verrassende persoonlijkheid.
Weinig conventioneel. Van kleins af aan rebels,
zoals zijn broer het zegt. Een vrije vogel. Met
regels en richtlijnen heeft hij nooit veel
kunnen aanvangen.
En toch was hij een geboren leraar. Iemand die
anderen een weg kon wijzen. Veel meer dan
leerstof verkopen, wou hij jonge mensen en
tegelijk ook volwassenen aan het denken zetten.
Hij probeerde een hongerige en kritische geest
in hen te stimuleren. ‘Met rustige en brave
leerlingen had hij het moeilijk. Hij moest
leerlingen hebben die durfden revolteren, die
hem tegenspraken’ zegt een collega.
Maurits zocht zelf voortdurend nieuwe
uitdagingen. Op onderwijsvlak barstte hij van
ideeën. Niet te verwonderen dat, toen de tijd er
rijp voor was, hij zich meer dan wie ook
geroepen voelde, om de afdeling
Menswetenschappen uit de grond te stampen.
Jongeren die het op studievlak niet zo makkelijk
hadden, bewust maken van hun eigenwaarde, van
hun verborgen kracht. En ze aan de hand van
verhalen de grote verbanden leren zien, tussen
de vakken sociologie, media, politiek,
psychologie en filosofie. Door jaren mee te
werken aan een leerplan, werd die studierichting
een beetje zijn gekoesterd kind. Zijn rotsvast
geloof erin en zijn deskundigheid, mocht hij
nadien met geestdrift doorgeven aan een hele
generatie leraren-in-opleiding aan de
universiteit.
En net als zijn collega’s kenden zij hem als een
all-round-man, soepel en veelzijdig. Ook met een
technisch vernuft. Iemand die overal kon ingezet
worden. ‘De vliegende brigade’, zoals hij
zichzelf noemde. Het land doorkruisend op de
motor om de studenten bij te sturen in hun
stagelessen.
Datzelfde deed hij voor het Vlaams
Minderhedenforum. Hij trok naar alle hoeken van
het land om allochtone vertegenwoordigers in de
overlegplatforms raad te geven, aan te moedigen,
samen te brengen. En tussendoor bleef hij dan
even hangen in zijn geliefde Westhoek, om alles
los te laten en in de muziek of in de
electronica te duiken. Het hoeft niemand te
verwonderen, dat je hem na zo’n tocht door weer
en wind, kon zien rondlopen op natte kousen,
zowel in de gangen van de universiteit, als op
het Minderhedenforum, als om het even waar. Dat
was Maurits.
Gedreven en kritisch in zijn denken, in zijn
dromen, in zijn plannen en altijd goedlachs,
schreven sommigen hem een onaantastbare
jeugdigheid toe. Dat hij op zijn vijftigste aan
zijn doctoraatsstudie begon, in combinatie met
een voltijdse baan, kan dat beeld alleen maar
versterken. Ondanks het scepticisme van zijn
collega’s aan de Karlova-universiteit in Praag,
slaagde hij erin om de meest ontoegankelijk
groep Roma in Oost-Europa van binnenuit te
bestuderen. Daarover schreef pr. Johan Leman in
een artikel:
‘Maurits zal
voor altijd diegene blijven die als eerste
antropoloog in Vlaanderen, op hoog academisch
niveau de Roma-realiteit aangekaart heeft en
er een verdienstelijk doctoraat over
geschreven heeft. Een referentiewerk voor al
wie na hem komt’.
Zijn inzichten op
dat vlak is hij zolang het kon, zelfs nog
tijdens zijn ziekte, steeds verder blijven
doorgeven, aan tal van instanties: veldwerkers,
migrantenorganisaties, studenten, gerechtelijke
en politionele diensten, hogere
beleidsinstanties.
Maurits heeft overal mensen begeesterd en
geïnspireerd. Door wat hij deed, maar nog het
meest door wie hij was. Zonder enige waarde te
hechten aan stand en status, maar door
onverdedigbaar zichzelf te zijn. En dat vooral
maakte hem zo geliefd.
Mensen die deze levenskunst bezitten, scheppen
bij hun heengaan ook een niet te omschrijven
leemte. Die zal er zijn, niet in het minst voor
ons. Wij verliezen ontzettend veel. Een tedere
geliefde, voor elk van ons. Voor jou Joke, Elke,
Marc, telkens op een bijzondere manier een lieve
bondgenoot. En voor mij, de wonderlijke, zo
minzaam geworden man met wie ik 41 jaar, door
lief en leed getekend, het leven deelde.
‘Wij kunnen slechts zoveel verliezen, omdat we
zoveel gekregen hebben’. Het zijn woorden van
Elke. En inderdaad, ondanks de diepe pijn,
kennen we allemaal een onuitsprekelijke
dankbaarheid om de intensiteit die Maurits,
zeker ook tijdens zijn ziekte, aan ons bestaan
gegeven heeft.
Daarom leek mij het Emmaüsverhaal zo passend op
dit moment. Maurits is uit ons zicht verdwenen.
En toch, in tal van woorden, ontmoetingen en
herinneringen zal hij tot ons blijven spreken en
ons de ogen openen. En soms zullen wij stilstaan
bij een teken dat ons raakt, dat ons weer adem
geeft en zegt: Zie, hoe hij voorging en
voorgaat, niet als een dode, maar als een
levende.
Evangelielezing: Emmaüsverhaal
Lied nr. 369: "Als een levende" (tekst Kr.
Gelaude ; muziek A. Malfliet)
Gaan naar het
graf van de liefste.
Hij die slechts beeld van een mens wilde zijn.
Leegte door niemand te vullen.
Nog zoekt mijn ziel naar de kracht van zijn
woord.
Sta op. Vrees
niet.
Als een levende
gaat Hij u voor.
Staan in de tuin van de stilte.
Stem die je ogen van blindheid geneest.
Langzaam de tekens herkennen.
Hoop schuift de angst als een grafsteen opzij.
Sta op.
Vrees niet.
Als een
levende gaat Hij u voor.
Zingen het lied van het leven.
Licht steekt je aan en ontgrendelt je hart.
Keer toch terug naar je broeders.
Doe wat Hij deed en breek samen het brood.
Sta op.
Vrees niet.
Als een
levende gaat Hij u voor.
Woord voor
Maurits en reflectie op Emmaüsverhaal (Marcel
Braekers)
Kris,
Elke en Marc, Joke, beste familie en vrienden
Hoe dikwijls zijn mensen niet de weg van
Jeruzalem naar Emmaüs gegaan? De weg van niet
meer weten, van zoeken en gesprek? Lucas
herinnert zich duidelijk de naam van één:
Kleopas. Maar wie was die ander die stil op de
achtergrond blijft, mag ik hem de naam van
Maurits geven?
De evangelist schreef een meestervertelling om
te verwoorden wat voor hem voortaan geloven zou
zijn. Geen systeem, geen dominante, betweterige
leer, maar een zoekende weg, een tocht die je
samen gaat en waarbij in een open gesprek de
Onnoembare, de Ander nabij komt. Die tocht
hebben vele generaties opnieuw gemaakt zoals ook
Maurits en de velen met wie hij het gesprek
aanging. Ikzelf mocht één van jullie zijn.
Ik leerde Maurits kennen toen we in het centrum
van de priesteropleiding een prof voor de cursus
sociologie zochten. Hij werd de gedreven
lesgever voor zijn studenten en bleef hen
verdedigen ook in periodes dat anderen hun
geloof in die jongeren waren verloren.
Ik leerde hem kennen als een gedreven
antropoloog, die bekommerd was om het probleem
van de integratie zowel de Roma-zigeuners als
van de islam in onze Westerse wereld. Daarvoor
organiseerde hij bij ons verschillende avonden.
Ik leerde hem waarderen toen hij voor de
gemeenschap van de Filosofenfontein bereid was
regelmatig als voorganger het woord te nemen.
Zijn tekst stuurde hij mij altijd op voorhand op
met als titel: ‘woordje van de leek’. Waarop ik
steevast repliceerde met: ‘daarop heeft de
geestelijkheid volgende bedenkingen’. Onder de
humor zat een diepe waardering voor elkaar en
waren we als de Emmaüs-gangers op zoek naar
waarheid. Indien ik geen bedenkingen had gemaakt
zou hij wellicht teleurgesteld zijn geweest.
Ik leerde Maurits kennen als de vrije vogel, die
niet alleen met zijn moto als een easy rider
erop uit trok, maar ook alle conventies en
kerkelijke bevoogding van zich afschudde en vrij
de vlucht naar de zon nam.
Ik leerde Maurits kennen als een warme vriend
met wie ik de passie voor muziek kon delen. Bij
een glaasje cognac konden we tegen elkaar
zeggen: ‘van dit stuk moet je deze nieuwe
uitvoering eens beluisteren: heel zuiver, heel
origineel’. Zijn installatie moest zo goed zijn
dat je elk detail kon horen (soms zelfs tot bij
de buren). Hij hielp mij bij het kiezen van een
goede installatie en zorgde dat in de kapel
alles mooi kon klinken. Thuis hield hij er een
hele collectie oude radio’s op na, en een
authentiek jukebox.
Ik kan zo veel anekdotes vertellen, maar als ik
hem ten diepste in één woord zou moeten typeren
zou ik zeggen: ik heb zelden een mens ontmoet
bij wie ik mij zo onvoorwaardelijk aanvaard
wist. Alsof hij alles begreep, alles in een
hogere context kon plaatsen en glimlachend
voorbij ons gesprek nog iets anders zag. Het is
het mooiste compliment dat ik hem kan geven en
waarin velen zich wellicht zullen herkennen.
Dikwijls heb ik mij afgevraagd vanwaar hij toch
die gave had? Natuurlijk kon hij rekenen op de
liefdevolle, open geest van Kris, die hem in
bezorgde aandacht dikwijls met de voeten op de
grond bracht en met wie hij in moeilijke
periodes alles kon delen. Er was de liefde voor
zijn dochters en schoonzoon met wie hij naarmate
de tijd vorderde zo open en vrij kon praten. Er
waren zoveel vrienden.
En toch blijft iets onbenoemd en ongekend: zijn
liefde voor het leven, zijn onbezorgdheid, zijn
engagement, zijn glimlachende, warme nabijheid,
dat alles werd gedragen door iets ongrijpbaars,
dat ons ontsnapt en dat we enkel maar kunnen
toevertrouwen aan de levende God, de Lichtglans
waarin wij zonder schaamte mogen staan.
Zoals de Emmaüsgangers zou ik willen vragen:
‘Blijf bij ons Heer want het wordt avond. We
zijn een vriend kwijt, maar willen hem bewaren
als we aan tafel zitten en het brood met elkaar
breken. Blijf niet alleen ons, maar vooral hem
nabij die zo graag met iedereen op tocht ging en
oog en oor had voor die Onnoembare die Gij voor
ons zijt.’
Toelichting
van het symbool (Geert)
Groet
aan Maurits,
offergang
en overhandiging symbool
|
 |
Muziek:
Requiem Mozart
Tafelgebed
Communie
Muziek: Stabat Mater Pergolesi
Lied nr. 563: Kom in mij
(tekst
H. Oosterhuis ; muziek Lossius / Bach)
Kom in mij,
win, ontwapen mij.
Zie mij, doe mij aan.Weersta mij,
wacht mij,delf in mij. Ontdooi mijn
naam, ontraadsel mijn bestaan.
Kom in mij, maak geluid in mij.
Dood is diep in mij. Versteend mijn
stem, ontsta in mij. Doe pijn, door-
gloei mij, leef mij, licht in mij.
Kom uit mij, scheur mij, kind van mij.
Mens, in mij ontwaakt. Ontvang mij,
overschaduw mij. En ga met
mij waar niemand met mij gaat.
Gedicht ‘Tot
het dag wordt’ (Kris)
Klankimprovisatie
(Lut)
Zegening
(Marcel)
Zegenen is met
zachte kracht
en schroomvolle woorden
iemand alle goeds toezeggen.
Maurits, wij spreken over je uit
wat niet in onze handen ligt,
maar wat wij God
in diep vertrouwen vragen.
Dat deze slaap
Je zalige rust mag brengen.
Dat je mag horen hoe je
bij je naam geroepen wordt.
Dat het werk van je handen
geheiligd en voltooid mag zijn.
Dat deze weg, de weg naar huis is,
waar je met vreugde wordt ontvangen.
Dat alles waarin je geloofd hebt
je mag helen en vervullen.
Dat alles wat je met liefde deed,
je mag tekenen met eeuwigheid.
Dat je nooit veraf zal zijn,
maar telkens weer in iets herkenbaar. (Kr.G.)
Zegening met
water en wierook
Laatste groet
Ga nu Maurits.
Word zandkorrel,
word druppel in de zee,
word ademtocht,
word innige gloed.
Ga onder Gods hoede,
in de stilste stilte,
tot de diepste diepte,
naar de verste verte.
(Teksten: Kris
Gelaude)
------------------------------------------------
10
oktober 2010: viering 40ste
huwelijksverjaardag
|