1 juli 2012: 13° zondag in het jaar
            Er ging een kracht van Hem uit (Mc. 5, 21-43)
            Marcel Braekers 
            Openingszang: 102: Onze 
              hulp is in de naam van de Heer  
            Gebed 
             
              Vanuit onze nood en onze vragen, 
                Vanuit de diepte van verlangen roepen wij tot U, o God. 
                Hoor naar ons en doordrenk ons met uw kracht. 
                Want zo hebt Gij ooit gedaan aan Jezus uw geliefde kind. 
                Op Hem zijt Gij neergedaald en in Hem blijven wonen, 
                Daarom kon Hij troost zijn en toekomst 
                Voor allen die zochten naar houvast en perspectief. 
                Mochten ook wij die kracht ondervinden 
                Nu wij mogen delen in zijn brood en wijn. 
                Wij vragen het U, God, 
                Die met ons meegaat doorheen alle tijden. 
             
            Lied 195: Met vrede gegroet 
              en gezegend met licht 
            Inleiding op de lezing 
            Zo dadelijk horen 
              we een langere lezing uit het evangelie van Marcus. Ik wil enkel 
              deze tekst in het grote geheel plaatsen waardoor hij nog meer sprekend 
              wordt.  
              Marcus heeft eerst een aantal parabels samengebracht waarin Jezus 
              vertelt over een zaaier of over het mosterdzaadje, parabels waarin 
              sprake is van de sterke groeikracht van het Rijk van God. Vervolgens 
              beschrijft hij hoe diezelfde kracht in Jezus werkzaam is. Eerst 
              beheerst Hij de chaotische krachten van de natuur door de storm 
              op het meer te stillen. Daarna geneest hij een psychiatrisch gestoorde 
              man van zijn demonische bezetenheid.  
               
              In de twee verhalen die we nu horen geneest Hij een vrouw die lijdt 
              aan onregelmatige menstruatie en vervolgens wekt Hij een meisje 
              uit de dood op. Het geheel eindigt met een bezoek aan zijn geboortestad 
              waar Jezus door de inwoners wordt verworpen. Daarmee geeft Marcus 
              in een notendop zijn visie weer. Gods kracht zal zich in deze wereld 
              onweerstaanbaar doorzetten, hoe het er ook aan toe mag gaan. Die 
              kracht wordt in deze mens, Jezus van Nazareth op unieke wijze zichtbaar. 
               
            Marcus 5, 21-43. 
            Lied nr. 573: Hij die 
              de blinden weer liet zien 
            Homilie 
            Een procedé 
              dat Marcus wel meer toepast is het in elkaar schuiven van twee verhalen 
              die volgens hem iets met elkaar te maken hebben. Het is alsof hij 
              een tas opent, er een verhaal in schuift en de tas weer sluit. Zo 
              vertelt hij het verhaal van een lamme die van verlamming wordt genezen 
              en voegt daartussen een verhaal van vergeving van zonden, omdat 
              de twee om hetzelfde gaan. Zo ook in het evangelie van vandaag. 
              Binnen het verhaal van de dodenopwekking staat het verhaal van een 
              vrouw die door aanraking van Jezus mantel genezen wordt. De 
              verbinding tussen de twee verhalen is het getal 12: de vrouw leed 
              12 jaar aan bloedverlies en het overleden meisje was 12 jaar. In 
              de twee situaties gaat het volgens Marcus om hetzelfde.  
               
              Wat het tussenverhaal betreft gaat het over een vrouw, die twaalf 
              jaar aan onregelmatig bloedverlies lijdt waardoor ze permanent onrein 
              was en geen kinderen kon krijgen. Het was volgens de Joodse wet 
              daarom aan haar man toegestaan van haar te scheiden. Het gevolg 
              was dat ze voortdurend leefde in diepe eenzaamheid en was uitgesloten 
              van alle sociale en religieuze contact. Bloed bevatte de levensziel 
              (nefesj). Vandaar dat bloedverlies bij de menstruatie een 
              vrouw in een soort van schemerzone bracht, aan de grens van leven 
              en dood. Dat beangstigde mensen, vandaar die vreemde regel dat zij 
              in die periode onrein was. Onrein betekent hier niet vies of vuil, 
              maar vreemd en vreeswekkend. Het had niets met misprijzen voor de 
              vrouw te maken maar met een taboe rond het duistere en geheimzinnige. 
              In het geval van deze vrouw zorgde die wet voor een verschrikkelijke 
              isolatie. Vandaar dat de latere kerkvaders zoals Origenes en Johannes 
              Chrisostomos haar voorstelden als een model van geloof. Zij die 
              niet aangeraakt mocht worden, die in haar eenzaamheid wellicht hoopte 
              in liefde omhelsd te worden, gaat uit zichzelf naar voor en raakt 
              Jezus aan. Ze wil de kracht die door Hem stroomt ook ondervinden. 
               
              Dit verhaal nu verbindt Marcus met dat van een meisje dat twaalf 
              jaar is en dus volgens gebruiken in de Oudheid aan de grens staat 
              van vrouw zijn en vruchtbaarheid. Ze is ernstig ziek en sterft in 
              de tussentijd dat Jezus naar haar op weg is. De dood wordt in de 
              Bijbel dikwijls voorgesteld als een soort van slaap. Als in het 
              evangelie sprake is van de verrijzenis dan staat er in het Grieks 
              dat Jezus slaapt en moet gewekt worden. De vraag is dus wat Marcus 
              bedoelde, toen hij schreef dat het meisje was gestorven: schrok 
              ze terug voor haar vrouwelijkheid, die nu voor het eerst doorbrak? 
              Ik stel de vraag, omdat Marcus een wezenlijk verband ziet tussen 
              hetgeen de twee vrouwen overkomt. Wat er ook van zij, Jezus wekt 
              het meisje en geeft haar aan haar ouders terug. 
               
              De eerste vrouw kon niet vruchtbaar zijn, de tweede stond aan de 
              grens van vruchtbaarheid. In beide herstelt Jezus hun gekwetste 
              identiteit en geeft Hij hun het vermogen terug om leven door te 
              geven. Leven dat Hij zelf ontving van zijn Vader en dat Hij nu doorgeeft 
              aan iemand die werd uitgestoten of iemand die terugschrok van het 
              leven. Jezus geeft een kracht aan anderen en volgens Marcus gaat 
              het om dezelfde kracht waardoor Hij chaos in de natuur overwon bij 
              het stillen van de storm of waardoor hij de gestoorde man terugbracht 
              tot zichzelf. Jezus is een uitzonderlijke figuur, die kracht uitstraalt. 
               
              Deze voorstelling van Jezus door Marcus is bijzonder boeiend, ook 
              voor ons. We geloven in de kracht van een troostend woord, de helende 
              kracht van een zegenende hand. Je kunt voelen hoe sommige mensen 
              iets uitstralen dat je vertrouwen geeft, hoe zij in je krachten 
              herstellen of wakker maken waarvan je niet vermoedde dat ze er waren. 
              Zo zag Marcus, geïnspireerd door de verhalen van Petrus, Jezus. 
              Als Iemand, die goddelijke kracht uitstraalde en doorgaf. Petrus, 
              de bange scheet, die Jezus in de steek liet en voor de soldaten 
              vluchtte, vertelde aan Marcus het verhaal van een vrouw, die zijn 
              tegenpool is en zo model staat ook voor ons. Wat Jezus deed was 
              Gods kracht doorgeven, een verbinding tot stand brengen tussen wat 
              sluimerde als hoop in de mens en wat God in die mens wilde teweeg 
              brengen. Zo was en zo is Hij. Zo wil Hij ook vandaag in elke van 
              ons werken, iets op gang brengen waar je zelf nauwelijks in durft 
              geloven. Jezus was zo voor Marcus en is ook voor ons de schenker 
              van een energie, die aan alle verbeelding ontsnapt. Hij wordt zo 
              geschenk, gave van God. Laat daarom die kracht van God in je stromen 
              en vruchtbaar worden. 
            Afsluiten van woorddienst nr. 
              583: Uit staat en stand en wijsheid losgewoeld 
            Groot dankgebed 157 
              Na de communie nr. 590: Tegen de dood  
             
             |