19 april 2014: Paasnacht 
            Sta op en ga
            Kris Gelaude 
               
              Begroeting  
              Openingslied: Wees hier aanwezig, nr. 510
            In deze paasnacht 
              gaan we vanuit de chaos van het donker, tastend en behoedzaam naar 
              het licht. Alle verhalen en rituelen van deze avond volgen diezelfde 
              beweging. Hiermee wordt in herinnering gebracht welke weg de mensheid 
              gegaan is, naar een toestand waarin de mystieke ervaring van Jezus 
              opstanding mogelijk kon worden.  
              Vanuit haar prehistorische beleving en eeuwenlang zwoegen, haar 
              zuchten om bevrijding uit mensonwaardige systemen, haar opkijken 
              in verwondering, haar visioenen, de levenskracht haar gegeven. Tot 
              de hoop, die haar telkens weer van het dodelijke heeft weggeroepen. 
               
               
              Die lange geschiedenis staat symbool voor de weg die ieder van ons 
              dient te gaan. Vanuit het ongeordende van ons bestaan, door angsten, 
              onzekerheden, vormen van onvrijheid en beproeving, naar een punt 
              van vertrouwen boven alles. Nooit deed een mens dat zo getrouw als 
              Jezus, die consequent de weg bleef gaan die Hij gekozen had. En 
              die trouw viel samen met trouw aan het goddelijke in Hem. Daardoor 
              werd voor ons zichtbaar dat voorbij ontluisterend lijden, een mensenleven 
              nog goddelijk kan zijn, wanneer liefde er als een onverbreekbare 
              draad doorheen loopt.  
               
              In deze paasnacht wordt ons op het hart gedrukt hoezeer God op zon 
              leven betrokken is. Zowel de onmacht als de volkomenheid van Jezus 
              liefde, beantwoordt Hij met een opwekkende, helende kracht, die 
              iedere dood overstijgt. En de verhalen daarover brengen aan het 
              licht, dat eenzelfde kracht in iedere mens kan ontwaken. 
            Openingsgebed  
             
              Gij die zijt 
                oergrond van alles wat is, 
                wie anders kan ons wegroepen  
                uit nacht en duisternis, 
                om ons te wenden  
                naar een dageraad 
                van heilzaam licht. 
                Heel met uw woord 
                wat kwetsbaar in ons hart 
                verborgen ligt, 
                opdat wij vrij en onbevangen  
                durven leven, 
                als een tuin in bloei. 
                Laat onze ogen verder kijken 
                dan het graf, 
                dat wij ons toevertrouwen 
                aan een nieuw begin. 
                Dat wij opkijken naar hem 
                die ons is voorgegaan, 
                Jezus, de levende.  
                Amen. 
             
            De weg van de schepping: Genesis 
              1, 1  2, 1 
            Iedere kunstenaar 
              weet dat scheppen veel meer is dan iets produceren. Het is bevlogen 
              raken, ruimte open houden om te ontvangen, iets laten groeien en 
              wegnemen wat niet waarachtig is, voor harmonie zorgen. En loslaten, 
              zodat het zijn eigen weg kan gaan, zodat het kan spreken vanuit 
              zichzelf. Een wonderlijk gebeuren, ook al is het altijd beginnen 
              in het ongeordende van de chaos.  
              Zo verloopt eveneens het scheppingsverhaal, vanuit de chaos naar 
              heelheid en harmonie. En God ziet dat het goed is. Het geschapene 
              is wat het is. En het is God zo dierbaar, dat Hij zijn scheppingskracht 
              wil zien verdergaan. Dat wij het op ons nemen. Alsof God zegt: Nu 
              jij. Het geschapene krijgt het vermogen om levensadem te vinden 
              en door te geven.  
              In de context van deze paasnacht wordt dat vermogen, als toen in 
              het begin, opnieuw in onze handen gelegd. Het leven wordt ons als 
              nieuw gegeven. 
            Lied: Alles wacht op U 
              vol hoop, nr. 715 
            De weg naar bevrijding: Exodus 
              14  
            Als ons een scheppend 
              vermogen wordt gegeven, dan betekent dat ook dat wij ons eigen lot 
              en dat van de schepping in handen moeten nemen. Maar vaak worden 
              we voortgedreven door de dwang van machten buiten ons. Door systemen 
              en mechanismen die ons neerhalen. En we vinden niet de kracht om 
              daaronder uit te komen, tot iets of iemand ons bewust maakt van 
              onze slavernij. Tot wij opstaan en stappen gaan zetten naar bevrijding. 
               
              Wij zijn niet anders dan het volk van Israël, dat wel zijn 
              drang naar vrijheid voelde, maar tegelijk van alle kanten voortdurend 
              de dwingelandij zag opdoemen. Toch zijn ze opgestaan, niet zonder 
              vertwijfeling. Maar samen zijn zij die onzekere weg blijven gaan. 
              Tegen de stroom in, tegen de dreigende wateren op. Naar een andere 
              oever, waar vrees werd opgeheven, door het woord van God, dat altijd 
              oproept tot nieuw leven, tot vertrouwen in een nieuw begin.  
            Lied: Alles wacht op U 
              vol hoop, nr. 715 
            Zegening van het water 
             
              Allen: Water uit de hemel 
                en van de diepste oceanen, 
                vruchtwater dat het vroegste leven draagt 
                en dat de aarde vruchtbaar maakt, 
                wek eerbied en heilig ontzag in mij. 
                Blijf mij met uw kracht verwonderen 
                en schuur mij. Maak mij vrij 
                van alles wat lichaam en geest bezoedelt. 
                 
                Marcel: Gij met 
                uw goddelijke hand, 
                zegen dit water van uw schepping. 
                Trek als een bronader door ons, 
                zoals Gij hebt gedaan in Jezus.  
                En ga met ons, als met uw volk destijds, 
                doorheen het water van de dood, 
                naar de oever waar wij  
                ongeschonden mogen opstaan. 
             
            De weg naar het leven: Jesaja 
              55 
            Hierheen! 
              Hier is water, voor ieder die dorst heeft. (
) 
              Leen mij je oor en kom bij mij, 
              luister, en je zult leven. roept de profeet Jesaja.  
              Wie zich aan het leven durft te wagen, zonder te weten waar het 
              naartoe leidt, maar afgestemd op Gods roepen, die zal waar dan ook 
              toekomst vinden. En altijd weer zal leven hem gegeven worden. 
              In troostende, verblijdende bewoordingen wordt bezongen, dat God 
              de mens die leven uit zijn hand ontvangt, nooit zal teleur stellen. 
              Die brengt Hij thuis.  
            Lied: Gij die boven mensen 
              uit, nr. 534 
            Zegening van het vuur (buiten) 
             
              Kris: Goddelijke schepper, 
                Gij die heilig vuur in ons wilt aansteken, 
                laat licht en warmte  
                van ons bezit nemen, 
                zodat wij worden als geliefden voor elkaar. 
                Eindelijk mensen, 
                die leven zonder angst, 
                die tegen alles in geloven 
                dat liefde verder gaat dan onmacht. 
                 
                Marcel: Goddelijke 
                schepper 
                van wat bezielt en leven geeft, 
                zegen dit vuur, 
                als een eeuwige vonk van leven. 
                Behoed die vlam in ons, 
                opdat wij zelf licht dragen 
                en elkander meenemen 
                doorheen de nacht, 
                naar een helend nieuwe morgen. 
             
            Doorgeven van het licht en samen 
              binnen dragen 
              Lied aan het licht, nr. 365 
            De weg van Jezus: Verrijzenisverhaal 
              (Mt. 28, 1-10) 
            Duiding 
            De paasnacht 
              wordt beleefd als scheppingsnacht. Daarom hebben de oersymbolen 
              van ons bestaan, zoals licht en water, in deze context zoveel kracht 
              en betekenis. Ook in die elementen lag, van bij de aanvang reeds, 
              de goddelijke vonk van een nieuw begin verborgen. En ongetwijfeld 
              was het diezelfde vonk die in de mens werd aangewakkerd, toen hij 
              eeuwen geleden dode materie in handen heeft genomen, om er nieuwe 
              kracht uit te halen. Door gensters uit stenen te slaan en ze met 
              levende adem aan te blazen, verkreeg hij vuur en warmte en licht. 
              Zou dit niet één van de vroegste tekenen zijn, die 
              ons laten vermoeden dat wat afgestorven is, niet onherroepelijk 
              dood hoeft te zijn.  
              Ook de tekenen aan de hemel spreken eenzelfde taal. Terwijl op dit 
              moment de sterrenbeelden van de winter weg deemsteren, lichten die 
              van de zomer uit het donker op. Alles gebeurt in die eeuwige beweging 
              van gaan en komen, waarin de schepping zich vol kracht en creatieve 
              fantasie vernieuwt.  
               
              Het lijkt bijna vanzelfsprekend dat ook de mens zich aan die beweging 
              zou overgeven. En toch is het dat niet. Omdat wij in onze grote 
              kwetsbaarheid, tegelijk de ervaring kennen van angst, van lijden, 
              van onmacht. Ervaringen die ons de adem afsnijden en perspectief 
              ontnemen. Maar die ons tegelijk voor een keuze stellen. Als wij 
              telkens opnieuw leven hopen te vinden, dan moeten wij leren boven 
              angst en twijfel uit te groeien. Waar die bevangenheid ons doen 
              en laten niet meer bepaalt, kan er ruimte komen voor een vernieuwende 
              kracht, die goddelijk is. Al is die weg van bevrijding dikwijls 
              even ontredderend als het was voor het volk van Israël. Want 
              soms lijken het werkelijk dodelijke wateren, waar een mens doorheen 
              moet. En situaties waarin alle houvast je uit handen wordt geslagen. 
               
               
              Maar desondanks horen wij en voelen wij soms, dat er meer is dan 
              die ene vernielende werkelijkheid. Dat er zelfs meer is in onszelf. 
              Want midden in de chaos kan er toch een ogenblik van verheldering 
              komen, een wonder van ontwakende moed, een zachte bries van vertrouwen 
              in het ondenkbare. Minieme vonken zijn het. Maar je kan ze zien, 
              wanneer je vanuit het duister blijft zoeken naar het licht en weliswaar 
              met het gewicht van je verhaal op de schouders, pogingen doet om 
              op te staan.  
               
              Dat is de stap die de vrouwen gezet hebben, toen ze op die bewuste 
              morgen naar het graf gingen. Zij lieten de duisternis achter zich 
              en gingen bij het ochtendgloren.. Wat hen te wachten stond was echter 
              op zijn minst ontredderend. De grond beefde onder hun voeten. De 
              dode geliefde die zij dachten te vinden was er niet meer. En de 
              boodschap die ze kregen was zo verblindend en tegenstrijdig, dat 
              hun binnenste erdoor verteerd leek. Ik denk dat zulk een ontlediging 
              ook van ons kan gevraagd worden, opdat het meest helende licht naar 
              binnen zou kunnen stromen. 
              En in die leegte zijn er geen andere tekenen, dan die eenvoudige, 
              helder klinkende woorden: Wees niet bang. Of: laat niets 
              van wat dodelijk is je weerhouden, om met kracht en met vertrouwen 
              te leven. En leven is op weg gaan. Het is een roep die alle vragen 
              wil overstemmen. Dat wij opstaan en moedig onze weg gaan, hier en 
              nu. Dat wij onszelf durven uit te spreken en zo onze diepste waardigheid 
              vinden. Dat wij onze armen strekken naar anderen en ons daarin durven 
              prijsgeven. Dan wordt de weg van het leven, een weg van ontmoeting. 
              En in die ontmoeting is een heilig moment van herkenning mogelijk. 
              Dat mochten de vrouwen die naar het graf gingen, ondervinden. Wanneer 
              zij, weliswaar nog vertwijfeld, toch de zorg voor het leven terug 
              opnemen, zien zij hoe Jezus hen tegemoet komt. Hij spreekt hen aan 
              in wie zij ontmoeten op hun weg. En de herkenning is zegenend, geruststellend, 
              bemoedigend. Maar het is een ervaring die hen niet laat stilvallen, 
              die hen juist uitdaagt om verder te gaan. 
               
              Wees niet bang en Ga. Dat zal de kernboodschap 
              van Pasen blijven. Blijf niet schuilen in zekerheden. Durf in de 
              leegte staan. Laat je vertrouwen groter worden dan je angst. Waag 
              je leven aan iets met blijvende betekenis. En als je inderdaad gelooft 
              dat liefde sterker is dan de dood, maak haar dan zichtbaar, sterk, 
              geloofwaardig, hier en nu, reeds voor de dood. En laat haar het 
              antwoord worden op alles waarvoor geen antwoord bestaat. Als wij 
              zo in het leven staan, zal voor ons inderdaad soms onvermoed, een 
              nieuwe orde, een nieuwe schepping zichtbaar worden.  
              Daarom kunnen wij ook terecht deze nacht als scheppingsnacht beleven, 
              in zijn mysterieuze grootsheid en in zijn ontvouwende schoonheid. 
            Lied: Als een levende, 
              nr. 369 
            Hernieuwing van de doopbelofte 
              (samen) 
             
              Ik zal de schepping liefhebben 
                en haar behoeden. 
                Ik zal niet rusten zolang onrecht de wereld verscheurt. 
                Ik zal met liefde en met geestdrift 
                mijn eigen wereld eindeloos proberen te herscheppen.  
                Ik geloof in een goddelijke kracht in alles. 
                Een kracht die al het verstoorde en gekwetste 
                zal helen en voltooien. 
                Ik wil daarvan een levend teken zijn, 
                met zorg en eerbied voor iedereen en alles op mijn weg. 
                Ik zal wat mij gegeven is niet voor mezelf alleen houden, 
                geen voorrecht opeisen, maar voorrang geven  
                aan wie minder heeft of kwetsbaar is. 
                Ik wil het uitspreken en het ten einde toe herhalen, 
                dat Jezus onze hoop is. 
                Dat ik Hem kan tegenkomen in de mens naast mij. 
                Dat ieder woord dat Hij heeft nagelaten mij zal zetten 
                op een weg naar waarheid en naar nieuwe levensadem. 
                En dat zijn geest nabij zal zijn 
                om ons te verlichten en thuis te brengen 
                als een gemeenschap van geliefden. 
             
            (Wij tekenen ons met het water 
              van de doop.) 
              Lied: Heel het duister, nr. 119 
            Offerande 
              Lied: Oergebaar, nr. 142 
              Groot Dankgebed: Wees hier aanwezig in uw woord, nr. 
              155 
              Onze Vader 
              Communie 
              Lied: Psalm 150, nr. 721 
            Slotbezinning 
             
              Sta op. 
                Wis droefenis en twijfel 
                uit je ogen. 
                Doe als de bloemen, 
                als de bomen 
                en omhels het licht, 
                dat alles naar zich toetrekt. 
                Want leven, 
                in zijn diepste, goddelijke kern, 
                blijft onaantastbaar. 
                Het gaat de dood voorbij. 
                Het wacht slechts op voltooiing. 
                 
                Grafstenen kunnen weggerold. 
                En mensen in hun kwetsbaarheid 
                toch boven vrees en vragen uitgetild. 
                De leegte is niet leeg. 
                Ze is geladen 
                met een nieuw begin. 
                De woorden die bezonken 
                zullen spreken, 
                omwille van die Ene. 
                Onze weg. 
                Wij zullen zeggen: 
                Ja, Hij die gestorven was 
                Hij is het. Zie, Hij leeft. 
                                                     (Kr. 
                G.) 
             
            Zegen  
             
             |