27 april 2014: Beloken Pasen
Een nieuwe wending
Jan Degraeuwe
Het is vandaag beloken Pasen, de zondag waarop de paastijd wordt
afgesloten. We hebben de grote momenten herdacht: de schepping,
de uittocht uit Egypte, het lijden en de opstanding van Jezus. Laten
we dit nog even overdenken terwijl we lied 369 Gaan naar het
graf van de liefste zingen.
Lied 369: Gaan naar het graf van de liefste
Zoals elk jaar met beloken Pasen is de evangelielezing genomen uit
het laatste hoofdstuk van het Johannes evangelie. Johannes vertelt
hierin over het lege graf en over verschijningen van de verrezen
Jezus. Het meest bekende hiervan is de verschijning van de verrezen
heer aan Tomas. Het zijn fascinerende, maar ook weerbarstige verhalen,
ze geven niet zomaar hun betekenis vrij. Gelukkig zijn er lijvige
commentaren geschreven en publiceerde Tertio een Paasessay
van de exegeet Gilbert Van Belle.
Maar in een viering willen we ons vooral laten aanspreken door het
evangelie om aan ons leven een nieuwe wending te geven. Gedichten
en schilderijen kunnen ons daarbij helpen. Martinus Nijhoff schreef
een gedicht waarin hij op een gebalde wijze de basisvisie van de
evangelist Johannes weergeeft. De Engelse dominee Edward Shillito
zag verminkte soldaten terugkeren uit de eerste wereldoorlog en
hij schreef een gedicht waarin hij de verschrikking van de oorlog
in onmiddellijk verband brengt met de verschijningen van de verrezen
Jezus. De schilder Velázquez toont een Tomas die we niet
zomaar de ongelovige kunnen blijven noemen.
We weten dat Johannes zijn evangelie vele jaren na de gebeurtenissen
schreef. Mediterend en getekend door veel ervaringen, gaf hij duiding
bij het leven en sterven van de man die zijn vriend was geweest.
Voor ons blijft zon terugkijkende beschouwing een beetje moeilijk.
Wij houden van snelle berichtgeving en van verslaggevers ter plaatse.
Een dichter kan nieuw leven inblazen in oude woorden.
In 1919 publiceerde Martinus Nijhoff het gedicht Johannes. Nijhoff
begint zijn gedicht met een enigszins banale, lichtjes schokkende
zin: Hij hing niet hoog aan t kruis. Maar in de
volgende verzen spreekt Johannes over een omhoog geheven Jezus.
Dan volgt een bondige maar dramatische beschrijving van de kruisafneming.
In de laatste strofe zegt Johannes dat de dood van Jezus hem zo
diep heeft aangegrepen dat hij er pas na jaren over spreken kon.
Johannes (Martinus Nijhoff
1894-1953)
Hij hing niet hoog aan
't kruis: zijn voeten bleven
Ter hoogte van mijn schouder; maar hij leek,
Als ik van onder naar zijn stil hoofd keek,
Stijgende langs het hout omhoog geheven.
En toen de spijkers waren losgedreven
En 't stijve lichaam in mijn armen streek,
Wist ik dat hij ons in den dood ontweek
En mij den bitt'ren beker had gegeven.
Maria nam zijn koud hoofd aan haar borst
En Magdalena schreeuwde en hief haar handen,
Petrus zag toe vanaf den muur der stad -
Mij had hij toen hij leefde liefgehad,
Maar toen hij stierf gaf hij zoo veel, dat 'k van de
Vervuldheid eerst na jaren spreken dorst.
Muziek: Bach, Sarabande uit
de eerste cellosuite
In dit gedicht klinkt diep verdriet om het verlies van de geliefde,
maar ook grote dankbaarheid om de vriendschap. Dankbaarheid die
het lange leven van Johannes zal dragen. Omhoog geheven worden omwille
van nederig gedrag is voor mensen een paradox. Wie zichzelf niet
in de schijnwerper plaatst blijft achteraan staan. Johannes geeft
sterke voorbeelden van Jezus nederigheid. Jezus waste de voeten
van zijn leerlingen en spoorde hen aan ook zo te handelen. De dood
aan het kruis is een uiterste vernedering, maar voor Johannes is
Jezus dood aan het kruis zijn ultieme verheerlijking.
Hij leek stijgende langs het hout omhoog geheven zegt
Nijhoff. Het vraagt tijd om zon visie te verwerken en te verwoorden,
je hebt er een lang mensenleven voor nodig.
Met lijden worden we allemaal, vroeg of laat geconfronteerd en dan
moeten we proberen er een eerlijke houding tegenover aan te nemen.
Als Jezus verschijnt aan zijn leerlingen, toont hij zijn wonden.
De verheerlijking heeft de sporen van het lijden niet uitgewist.
Tomas vindt dat alleen de sporen van de foltering Jezus kunnen identificeren.
Mensen die zelf of in hun nabije omgeving door lijden getroffen
worden, herkennen zich gemakkelijk in de lijdende Jezus. Regelmatig
zien we op televisie reportages over soldaten met littekens en zware
verminkingen, lichamelijk maar ook geestelijk gekraakte mensen.
Ook in 1919 publiceerde de Engelse dominee Edward Shillito het gedicht
"Jesus of the Scars". In dit gedicht confronteert hij
verminkte soldaten met Jezus die zijn littekens toont. Dit leidt
tot een korte beschouwing over goden die tronen en over een god
die struikelt.
Jesus of the Scars (Edward
Shillito 1872 1948)
Al zochten we U nooit, nu zoeken wij U;
Uw ogen branden in de duisternis, onze enige sterren;
We willen de doornen zien op uw voorhoofd;
We willen U zien, o Jezus met de littekens.
De hemel maakt ons bang; hij is te rustig;
In heel het universum vinden we geen plaats.
Onze wonden doen ons pijn; waar is de balsem?
Heer Jezus, om Uw Littekens, vragen we Uw genade.
Als de deuren gesloten zijn, en Gij nabij komt,
Toon ons dan uw handen en Uw zijde;
Wij weten vandaag wat wonden zijn, we hebben geen angst,
Toon ons Uw littekens, we delen hetzelfde lot.
De andere goden waren sterk; maar Gij waart zwak;
Zij troonden fier , maar Gij struikelde voor een troon;
Maar tot onze wonden spreken alleen Gods wonden;
En geen god heeft wonden, Gij alleen.
Muziek: Bach, Sarabande uit
de eerste cellosuite
Na de passie en de begrafenis
van Jezus, vertelt de evangelist Johannes over verschijningen van
de verrezen Jezus. Hij situeert de twee verhalen die we vandaag
zullen beluisteren, op de eerste dag van de week, op onze zondag.
Op de avond van die eerste paasdag waren de leerlingen samen. Tomas
was er niet bij en Judas was er uiteraard ook niet bij, ze waren
dus met tien.
Johannes legt de nadruk op het feit dat de deuren gesloten waren,
hierdoor krijgt de verschijning van Jezus een miraculeus karakter.
Maar misschien moeten wij even nagaan achter welke stevige deuren
wij ons verschansen. Niet omdat we bang zijn voor de joden, maar
omdat we bang zijn dat ontelbare vluchtelingen ons comfort zouden
komen bedreigen. Kan Jezus bij ons binnen? De groet van Jezus Vrede
met jullie, is een gebruikelijke groet, maar hij krijgt in
de gespannen en droevige situatie toch een andere klankkleur. Jezus
toont zijn littekens. Hiermee legitimeert de verschijning zich,
maar wordt ook duidelijk verwezen naar het lijden en de marteling.
Door zijn wonden blijft de verrezen Jezus solidair met al wie lijdt
en gemarteld wordt.
Een week later, weer op zondag, was Tomas er wel bij. Het verhaal
is welbekend en was inspiratie voor schilders. Op een schilderij
van Caravaggio wordt de scene die Johannes beschrijft hyperrealistisch
uitgebeeld. Tomas en twee andere leerlingen onderzoeken de zijde
van Jezus als volleerde anatomen.
Velázquez schilderde
een heel andere Tomas. Tomas staat alleen op het schilderij,
een mooie bruine mantel valt in plooien om hem heen.
De lans is het martelaarsattribuut van Tomas, hij zou door
een speer zijn omgebracht.
De speer die het schilderij diagonaal verdeelt geeft dynamiek.
Als je het schilderij blijft bekijken, springt je aandacht
heen en weer tussen het gelaat met de gespannen blik en de
hand die het zware boek omklemt. Tomas wil zien en geloven.
Hij wil zien vanuit de woorden die hij leest in de Schrift.
Laten we deze Tomas voor ogen houden als we luisteren naar
de lezing uit het Johannes evangelie.
|
 |
.Joh 20: 19-29
Het is de eerste dag van de week. Na de dramatische gebeurtenissen
van de voorbije week, lijkt alles verloren. De leerlingen zijn bang
en sluiten zich op. En dan breekt er toch iets nieuws door. Zoals
God de eerste mens levensadam inblies, zo blaast Jezus levensadem
over zijn leerlingen opdat ze een nieuw leven zouden gaan leiden.
Dit is de nieuwe schepping. De leerlingen zijn blij. Maar als ze
hun geloof willen delen met Tomas, die er niet bij was, stoten ze
op ongeloof. Wat moet je gezien of ervaren hebben om te kunnen geloven?
Hebben zij die de oorspronkelijke gebeurtenissen meemaakten een
voorsprong?
We zijn gemakkelijk geneigd om te denken dat de ooggetuigen
bevoorrecht zijn. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch
geloven klinkt dan een beetje meewarig bemoedigend. Rabbi
Simeon ben Laqish zei dat God meer van een bekeerling houdt dan
van een Israëliet die met Mozes door de woestijn trok. In de
derde eeuw na Christus schreef Rabbi Simeon: God houdt meer
van de bekeerling dan van de Israëlieten die aan de voet van
de Sinaï stonden. Als de Israëlieten de donder en het
geschal van de trompetten niet hadden gehoord en de vlammen en bliksems
en aardverschuivingen niet hadden gezien, dan zouden ze de wet niet
aanvaard hebben en zouden ze het koninkrijk van God niet op zich
hebben genomen. Deze bekeerling heeft niets gezien van al deze dingen,
en toch komt hij tot geloof en geeft hij zichzelf aan God en neemt
hij het juk van Gods koninkrijk op. Kan God van iemand meer houden
dan van deze man?
Ik stel voor het verhaal van Tomas te overdenken met de waardering
voor de bekeerling in het achterhoofd. Tomas wordt voorgesteld als
een ongelovige, die hardnekkig ongelovig blijft bij de getuigenis
van de tien andere leerlingen. Het is een beetje vreemd dat één
van de leerlingen zo wordt afgeschilderd, zij waren toch de grote
voorbeelden! Misschien heeft Johannes hier wel een bedoeling mee.
Als Jezus een week later opnieuw verschijnt, richt hij zich onmiddellijk
tot Tomas. Tomas moet zijn vraag niet herhalen, Jezus gaat er zelf
op in door hem zijn handen en zijn zijde te tonen. Hij spoort Tomas
aan: Wees niet langer ongelovig, maar gelovig. Tomas
kan slechts uitroepen: Mijn Heer, mijn God. Tomas belijdt
hiermee dat hij in Jezus ook God zelf ziet.
Christus de gestalte van God, beeld en gelijkenis van zijn
heerlijkheid zullen wij straks zingen tijdens het tafelgebed.
Het antwoord van Jezus klinkt als een berisping: Omdat je
me gezien hebt, geloof je. Is dit alleen tot Tomas gericht?
Neen, want de eerste zondag waren de tien andere leerlingen blij
dat ze de Heer zagen. Tomas heeft beseft dat verschijningen iets
kunnen teweeg brengen, maar dat geloof oneindig veel verder gaat,
vandaar zijn uitroep.
In het eerste deel van het paasverhaal dat we vandaag niet
hoorden- staat Johannes met Petrus in het lege graf en hij zegt
over hen beiden: Ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen
dat hij uit de dood moest opstaan. Dit wordt op een prachtige
manier uitgedrukt in het schilderij
van Velazquez. Tomas heeft de opengeslagen Schrift vast
en hij gelooft omdat hij aandachtig gelezen heeft. Niet de verschijning
maar het woord brengt mensen tot geloof. Johannes levert kritiek
op geloof dat zich krampachtig baseert op verschijningen! Na de
berisping Omdat je me gezien hebt, geloof je volgt een
zaligspreking: Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven
Dit is een zaligspreking, een bemoediging, een aansporing. Johannes
laat met deze zaligspreking zijn voorkeur blijken voor het geloof
dat zich niet beroept op, of vastklampt aan verschijningen of wonderen.
De kwaliteit van het geloof dat niet heeft gezien, maar luistert
naar het woord, gaat boven het geloof dat Tomas eerst zocht in verschijningen.
Velázquez laat ons de gelovige Tomas zien die
begrepen heeft dat het zien via de woorden van de Schrift het echte
zien is, het echte geloof.
Lied 715: Alles wacht op U vol hoop
Offerande: muziek Monteverdi Et resurrexit
Lied 142: Oergebaar
Tafelgebed: 151 Christus de gestalte van God
Communie: Sumera The piece from the year 1981
Lied 364 Om te zien een nieuwe aarde
Voorbeden van de Wereldgroep (Lut)
Met de Wereldgroep willen we even de aandacht richten op het recht
op menswaardige arbeid. Donderdag laatst was het één
jaar geleden dat Rana Plaza in Bangladesh instortte, waarbij minstens
1100 confectiearbeidsters om het leven kwamen en duizenden anderen
gewond raakten. Deze ramp confronteerde ons, Westerse consumenten,
met de onmenselijke omstandigheden waarin de mensen, die de kledij
maken die wij dragen, moeten werken. De berichtgeving hierover heeft
heel wat mensen toch aan het denken gezet over ons aandeel in deze
problematiek: De kledingbedrijven die aankoopprijzen heel erg onder
druk zetten, de consumenten die veel willen voor weinig geld. We
staan eigenlijk weinig stil bij de vraag waar, door wie en onder
welke omstandigheden de kledij die wij kopen en dragen gemaakt wordt.
Intussen werd het Veiligheidsakkoord Bangladesh afgesloten.
Het werd opgesteld door internationale vakbonden en maatschappelijke
organisaties. Reeds meer dan 150 merken en kledingbedrijven ondertekenden
intussen dit akkoord dat de werknemers beter moet beschermen. Een
erg belangrijke stap op weg naar schone kleren. Maar er is nog een
lange weg af te leggen naar menswaardige tewerkstelling in deze
sector. Ook wij als consumenten kunnen ons steentje bijdragen door
meer bewust te kopen.
Bidden wij voor alle mensen die onder onveilige, ongezonde en andere
onmenselijke omstandigheden moeten werken, waar ook ter wereld.
Bidden wij voor de kinderen die moeten werken en aan wie het recht
op een kindertijd ontzegd wordt. Bidden wij dat zoveel mogelijk
mensen het lot van deze mensen ter harte nemen en zich inzetten
om er iets aan te doen. Bidden wij dat men in onze wereldeconomie
meer en meer de zorg om de mens laat primeren op de winst.
Amen.
|