18 november 2018:
33° zondag
De Morele
Verbeelding
(18 november 2018
– Mc. 13, 14-27)
Om te
beginnen: In de veelheid van geluiden, nr.
572
Inleiding
Een aantal weken terug zag ik een aangrijpende
reportage op Canvas over prostitutie van
minderjarigen in de Dominicaanse republiek.
Daaruit bleek dat veel van de minderjarigen die op
straat terecht komen uit moeilijke, gebroken
gezinnen kwamen, en wegvluchtten in de
prostitutie. Bijzonder frappant vond ik de
getuigenis van een zeventienjarig meisje die door
haar vader en grootmoeder was mishandeld, en nu
zichzelf aanbood aan toeristen. Uiteindelijk bleek
dat ze elke zondag devoot in de kerk doorbracht,
om, zoals ze zei, te bidden om vergeving, want ze
had wel zware zonden begaan. Blijkbaar was het
beeld van de strenge, oordelende en veroordelende
God haar stevig ingeprent.
We zijn vandaag de voorlaatste zondag van het
jaar, traditioneel de zondag dat er voorgelezen
wordt over de eindtijd, de apocalyptische stukken
uit de bijbel, zoals de visioenen van Daniël, de
evangelisten Mattheus of Johannes, of vandaag:
hoofdstuk 13 van het evangelie van Marcus. Die
apocalyptische stukken spreken tot de verbeelding
van mensen. We associëren ze met "het laatste
oordeel", dat oordeel dat het meisje uit de
Dominicaanse republiek ook zo achtervolgde. Siska
en ik moeten dan denken aan de muurschildering van
het laatste oordeel in de kathedraal van Albi. Op
de achterwand staat de klassieke afbeelding van
twee stoeten mensen, de zaligen en de verdoemden,
elk met een catalogus van hun deugden en zonden in
een boekje dat ze voor zich uitdragen. Een beetje
ironisch is wel, dat een ambitieuze bisschop in de
zeventiende eeuw het centrale deel van de
muurschildering, vermoedelijk een beeld van de
oordelende Christus, heeft laten afbreken, om er
een grote doorgangspoort naar een kapel in te
maken. Misschien vond die bisschop de oordelende
blik van Christus toch maar wat te priemend naar
zijn zin.
Onheilsprofeten leggen in deze context de nadruk
op de zogenaamde "tekenen des tijds": de eindtijd
zou zich aankondigen door rampen en onheil. Ook in
onze tijd komt dat voor. Velen hebben het gevoeld
dat het geweld en de ellende alleen maar toeneemt.
Sommigen zien het einde van de westerse beschaving
bv. naderen door de islam. Moeten we de eindtijd
vrezen?
Onze collectieve gedachten zijn door het
stereotype beeld van het laatste oordeel
beïnvloed. Het beeld van een oordelende
rechter-God gekoppeld aan een laatste oordeel dat
volgt op een periode van grote onrust is een vast
onderdeel van ons christelijk denkrepertoire.
Velen van ons hebben dat ook in onze jeugd
ingeprent gekregen, dat we onze levenswandel
moeten zien in het licht van het uiteindelijke
oordeel dat God over ons zal vellen. We worden
allemaal een beetje achtervolgd door dat beeld van
het oordeel.
De evangelist Marcus geeft vandaag een iets ander
perspectief op de eindtijd, die een heel ander
licht werpt op de zaak. De klassieke beelden van
het laatste oordeel komen er niet terug. Dat heeft
alles te maken met de context waarin Marcus
schrijft.
Laten we om te beginnen iedereen hier aanwezig
stellen die ons ter harte gaan: onszelf, onze
naasten, onze medemensen dichtbij en verder weg.
Belijdenis en
gedachtenis
Keervers: Gedenk ons hier bijeen , nr. 125
Wij noemen onze directe naasten, waarvoor wij
verantwoordelijkheid dragen, die ons genegen zijn,
of die ons gewoon gegeven zijn en waarmee wij de
dagelijkse uitdaging van het samen leven moeten
aangaan,
dat wij geduld, inlevingsvermogen, aandacht, en
liefde kunnen opbrengen voor hen, zodat wij onze
God aanwezig stellen.
Gedenk
ons hier bijeen
We noemen deze gemeenschap en de hele
geïnspireerde kerkelijke gemeenschap waarmee we
verbonden zijn,
dat wij voor elkaar een steun, een toeverlaat, een
baken, een teken van ontferming mogen zijn,
zodat wij onze God aanwezig stellen.
Gedenk ons hier
bijeen
Wij noemen allen die hier niet aanwezig kunnen
zijn; zij die het moeilijk hebben in deze periode,
voor wie het leven meer uitdagingen heeft dan ze
aankunnen, we denken speciaal aan Vik en Danielle
en hun familie,
dat zij de kracht kunnen vinden om vol te houden
en de moed niet verliezen, dat zij de aanwezigheid
van onze God blijven voelen.
Gedenk ons hier
bijeen
Wij noemen deze wereld, die ons lief is: deze
wereld die ons soms kan verontrusten door al wat
er in omgaat, maar ook deze wereld die overvloeit
van veelkleurige schoonheid,
dat vrede en recht er mogen zegevieren, dat ieder
moge leven in de aanwezigheid van onze God.
Gedenk ons hier
bijeen
Openingsgebed
Bij alles wat gebeurt,
schrikwekkend, belachelijk, mensonwaardig,
nu hier, dan daar –
leer ons aandacht hebben
voor wat óók gebeurt
voor gerechtigheid die volbracht wordt,
voor mensen die zich inzetten
ten einde toe en zich houden.
Dat onze ogen opengaan
voor die flitsen van een nieuwe aarde,
die ook te zien zijn, als wij goed zien –
dat wij volharden in onze verwachting
dat wij vindingrijk worden,
en zelfs de kleinste kansen leren benutten
om vrede te stichten en recht te doen.
dat wij de moed niet verliezen.
Stem die ons riep
en roepen zal,
in ons en boven ons uit,
van U is de toekomst
kome wat komt.
Amen
(Oosterhuis,
Gebeden en Psalmen, p. 212)
Tussendoor: Naar
uw beeld, nr. 545
Evangelie: Mc.
13, 14-27
Bedenkingen bij
het evangelie
De wereld is om zeep,
er gebeuren rare dingen rondom mij
Helemaal om zeep,
en het laatste oordeel kan niet ver meer zijn…
Dit liedje van Urbanus uit mijn jeugd kwam in mijn
hoofd toen ik liep na te denken over de lezing van
vandaag. Urbanus verwoordt naar mijn idee een
levensgevoel dat ook nu nog bij velen actueel is.
Een verdere strofe van zijn liedje luidt bv. als
volgt:
M'n moeder, da goe mens,
is in't midden van de nacht vol paniek de straat
opgelopen,
D'er kwam ne gastarbeider uit de stoof gekropen.
M'n grootvader dacht, da komt van diene nieuwe
antraciet
Want in mijnen tijd, toen hadden we dat niet.
Deze strofe kan je met weinig moeite vertalen naar
de huidige situatie, gewoon "gastarbeider"
vervangen door "illegale migrant". Ook de moeder
en de grootvader zijn herkenbaar: de angstige iets
oudere medemens, die gehecht is aan zijn
vertrouwde omgeving.
De opsomming van verschrikkelijke toestanden in de
evangelietekst die we net gehoord hebben, lijkt
ook die kant op te gaan. Maar ik denk dat het goed
is om de passage uit het evangelie van Marcus van
vandaag te situeren, en precies te lezen. Marcus
schrijft zijn evangelie voor Romeinse christenen,
rond de jaren 70 van de eerste eeuw. Die periode
is belangrijk, omdat zowel de joden in Israël als
de christenen toen wel een en ander meemaakten:
68-69 was de tijd van de grootste
christenvervolging onder keizer Nero (de brand van
Rome) en de tempel van Jeruzalem (hij was net
afgeraakt in 64) werd verwoest door de legers van
keizer Titus in 70. Op de triomfboog van Titus in
Rome zien we hoe de grote zevenarmige kandelaar
van de tempel wordt meegedragen in de processie in
Rome met zijn oorlogsbuit. Voor de joodse
gelovigen in de diaspora moet dat een enorm
overweldigend zicht zijn geweest. Christenen en
Joden leefden in een tijd van geweld, haat,
onmenselijkheden en vervolging. Ze kregen
letterlijk het gevoel dat het einde wel niet ver
af kon zijn: ze maakten het bijna lijfelijk mee.
Alles wat Marcus beschrijft in zijn 13e hoofdstuk
is wellicht een echte beleefde ervaring van zijn
gemeenschap in die tijd. En in die context laat
Marcus dat einde ook echt aankondigen door Jezus.
Een aantal bijbellezers en exegeten denken dat ook
Jezus (in navolging van Johannes de Doper) zelf
een apocalyptische verwachting had, in zijn geval
ingegeven door de situatie van de bezetting van
Israël door de Romeinen. Misschien citeert Marcus
ook die overgeleverde apocalyptische woorden.
Maar als je het goed leest zie je dat aan het
eindtijdvisioen in onze evangelietekst geen
oordeel is gekoppeld, maar wel een nieuwe
situatie, die zich zal voordoen na het einde: de
situatie waarin de rechtvaardigen worden verzameld
door Christus en leven in zaligheid. Markus roept
geen oordelende God af over de gelovigen, maar
belooft ze dat de rechtvaardigen uiteindelijk
gelijk hebben. Dat is heel anders dan de
oordelende en veroordelende apokalyptiek bij
Mattheus en in de Apokalyps van Johannes bv., en
die in onze populaire cultuur zo is doorgedrongen.
Bij Markus overheerst het beeld van de
verschrikkelijke leefsituatie van de mens in zijn
dagelijkse ervaring, en dat wordt verbonden met
zijn antithese: de rust en rechtvaardigheid.
Marcus drukt met andere woorden het grote
vertrouwen uit dat christenen in een extreem
benarde situatie kunnen hebben dat de belofte van
de God "ik zal er zijn" niet loos is.
Marcus heeft dat zeer goed aangevoeld: door
beelden wordt onze beleving van het leven gevormd,
meer zelfs: ze beïnvloeden onze houding ten
opzichte van de dagelijkse realiteit. Toen ik
taalkunde studeerde, was het werk van Georg Lakoff
zeer populair. Een van de meest invloedrijke
boeken die hij geschreven heeft in de jaren
tachtig was "Metaphors we live by", dat ging over
de doordeseming van ons dagelijks taalgebruik met
grondmetaforen, die bepalen hoe we tegenover de
dingen staan (voetbalverslaggeving zit
bijvoorbeeld vol oorlogsmetaforen). Formuleringen
en beelden zijn niet zonder belang, omdat ze
bepalen hoe we iets behandelen. George Bush junior
creëerde niet alleen nieuwe manieren van
uitdrukken, met zijn "war on terror" en "war on
drugs", hij bepaalde ook tegelijkertijd de
fundamentele houding tegenover de fenomenen
terreur en drugsgebruik: het waren vijanden, die
bestreden moesten worden. Druggebruikers en
dealers worden dan soldaten van het vijandelijke
leger, terwijl je over druggebruikers ook kunt
spreken als over mensen met een persoonlijk
probleem. Het beeld dat we gebruiken bepaalt de
manier waarop we reageren. Trump heeft het over
een horde criminelen die aan een invasie van de
Verenigde Staten bezig zijn, als hij het over de
stoet van vluchtelingen uit midden-Amerika heeft
die hun penibele situatie willen verbeteren.
Beelden bepalen onze handelingen in het heden. Hoe
we een situatie beschrijven en verbeelden, geeft
richting aan ons handelen.
Recent las ik het boek van Jean-Paul Lederach "The
Moral Imagination", waarin hij een verwante
gedachte ontwikkelde. Lederach is een
professioneel vredesonderhandelaar, en in zijn
boek stelde hij de vraag hoe je de cycli van
geweld kunt doorbreken die menselijke
gemeenschappen teisteren, terwijl je zelf
eigenlijk nog in die cycli zit. Zijn antwoord was:
geweld overstijgen wordt gesmeed door het vermogen
om "morele verbeelding" te genereren, te
mobiliseren en op te bouwen. "Morele verbeelding"
is kort gezegd het vermogen om in situaties van
uitzichtloos geweld je creatief een concreet
perspectief te kunnen inbeelden en het na te
jagen, een wereld waarin het geweld niet het
laatste woord heeft, waarin je zogenaamde vijanden
een plaats hebben en de polaire tegenstellingen
plaats maken voor een genuanceerd web van
relaties. Het loslaten van rigiditeit, en het zich
overgeven aan de verbeelding van het
onvoorstelbare, leiden tot duurzame oplossingen in
processen van conflictoplossing. Beelden bepalen
het handelen.
Moraal van het verhaal: net zoals het beeld dat
Marcus aan de christenen in Rome voorhoudt, zijn
de beelden die wij gebruiken in onze vieringen,
liederen en gebeden, niet "maar" beelden: ze
vormen een wezenlijke impuls voor de inhoud van
ons leven. En net zoals bij Marcus is de
boodschap: de moed niet verliezen, Zijn
aanwezigheid is zeker…
Offerande
Muziek: Olivier Messiaen Quatuor pour la fin du
temps (Louange à l' immortalité de Jesus)
Tafeldienst
- God, Woord
van de Schepping nr. 149
- Groot
Dankgebed nr. 158
- Vredeswens
en Onze Vader
Communie
Muziek: Olivier Messiaen Quatuor pour la fin du
temps (Louange à l' éternité de Jesus)
Communielied:
Gehoord van mensen, nr. 564
"Dit verscheurd heelal prachtig maken zal"
Slotbezinning:
Psalm 46 (God onze toevlucht en kracht)
God onze toevlucht en kracht
De aarde verandert. Hij niet.
Bergen vallen in zee,
zeeën razen en tieren.
Maar Hij is een vaste burcht
een stad op rotsen gevestigd
in tuinen gespreid
blinkende stromen doorstromen Hem
dwars door zijn midden.
God onze toevlucht en kracht
Hij gaat iets doen.
Hij is als morgenlicht
met een groot voornemen op weg gegaan:
einde oorlog.
Hij heeft de stormwind bevolen
alle wapentuig bijeen te waaien
van waar ook ter wereld
gigantische belten
Hij steekt er de brand in:
vreugdevuur, hoog laait het op
diep dooft het uit
einde oorlog.
God onze toevlucht en kracht.
(Huub
Oosterhuis, 150 psalmen vrij, p. 84)
Mededelingen en
zegen
|