30 Mei 2019: Hemelvaart
Kijk naar
de aarde (Lucas 24,46-53)
Marcel
Braekers
Openingszang 369: "Woestijnlied"
Begroeting
Goede vrienden, ik heb goed nieuws en slecht
nieuws. Het goede nieuws is dat Jezus is
verrezen, het slechte dat Hij nu definitief weg
is.
Tja, we zijn wellicht allemaal de resultaten van
de verkiezingen nog aan het verwerken en, zoals
Vlamingen wel eens meer doen, proberen we met
wat humor iets door te spoelen. Het is vandaag
feest van de ten hemelopneming van Jezus en de
bekoring is groot om naar boven te kijken en te
hopen op een deus ex machina, een onmogelijke,
spectaculaire oplossing. Die zal er niet komen:
niet in de politiek, niet in onze Vlaamse kerk,
niet in de omgang van mensen met elkaar. Vandaar
dat de raad van de engelen om niet naar de hemel
te staren zo actueel is als maar mogelijk.
Je zou die uitspraak nog verder kunnen verdiepen
voorbij de politiek en religieuze actualiteit en
dan zou ik zeggen: het heilige ligt ingebed in
de aardse werkelijkheid. We moeten dus meer dan
ooit ons openstellen voor deze wereld en voor
het aardse om daarin Gods aanwezigheid te
ontdekken. Onze kerk en het christendom in het
algemeen blijft volgens mij altijd maar verder
bouwen op een oud dualisme waarbij je maar
gelovig bent als je ontsnapt aan het alledaagse,
aan je lichaam, aan de zorgen en het leven van
deze wereld.
Lied 111:
"Kyrie eleison"
Jij Onnoembare alles overstijgende Nabijheid
Tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter
aarde buigen:
wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij
In deze gemeenschap
In alles om ons heen.
Wees in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
En krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
Maar dat wij durven in de stroom van het leven
te staan,
En in het vinden, verliezen en weer ontdekken
van uw nabijheid
Komen bij onze eigenlijke grond.
Toen de leerlingen zich verlaten voelden
Ontdekten ze kracht en nieuwe verbondenheid.
Geef ook ons die inspiratie en kracht, zodat we
troost en nabijheid kunnen zijn
Voor allen die leven in eenzaamheid.
Gebed
De liefde die ons kent
En die ons noemt,
Die sterk als de dood ons vasthoudt,
Is onder ons belichaamd,
Vlees geworden.
Zij bloeide op,
Droeg goede vrucht in Jezus Messias.
Zijn leven hebt Gij zelf in hemels licht gezet,
Opdat de glans daarvan
Ons allen zou omstralen.
Laat ons dan niet eenzaam en verweesd
Elk onze weg ten einde moeten gaan,
Maar bewaar ons bij elkaar
In de loofhut van uw vrede om Zijnentwil.
(S. de Vries, Bij gelegenheid I, 159)
Eerste lezing
Handelingen 1, 1 - 11
Lied 368: "Al
heeft Hij ons verlaten"
Lucas 24,46-53
Acclamatie 120
Homilie
In al de politiek analyses, raadgevingen
en gekibbel was er één uitspraak van Walter
Zinzen die me heeft getroffen. “De traditionele
politieke partijen zijn ontstaan in de 19e eeuw
en blijven voortborduren op wat toen belangrijk
was. Maar we staan in een andere tijd en voor
een heel nieuwe manier om aan politiek te doen.”
Ik vond dat scherp gezien en dacht: dat geldt
voor veel sectoren van het leven en dat geldt
ook voor de kerk. De industriële revolutie is
voorbij. Een anti-modernistische eed opleggen
aan theologen en docenten zoals de kerk eiste
aan het einde van de 19e en 20e eeuw heeft geen
zin meer. Rerum Novarum is een dag voor het ACV
maar heeft niet veel meer met het christendom te
maken.
Niet alleen sociaal ook spiritueel is ons
landschap erg veranderd. Spiritueel blijft die
kerk en het christendom in het algemeen graag
verder bouwen in een achterhaald dualisme. De
Bijbelse teksten zijn er al van doordrongen. Het
begint met de hemel die boven is en waar de
leerlingen hulpeloos naar blijven staren. Het
begint bij ons lichaam dat als een last wordt
gezien om het heilige te bereiken. Het begint
bij het uit elkaar halen van leven en dood, van
tijd en eeuwigheid. Aan dat
gemakkelijkheidsdenken in dualismen moet een
einde komen.
Het verhaal van de hemelvaart is om twee redenen
belangrijk. De engelen proberen de leerlingen
uit hun verstarring te halen waarmee ze
gefixeerd naar boven keken. Ze roepen op naar
beneden te kijken. God zelf wijst met andere
woorden naar de aarde. Jezus verdwijnt in een
wolk, zo staat in de tekst. De wolk is in heel
de Bijbel symbool voor de tastbare en voelbare
aanwezigheid van het heilige. In de plaats van
de aardse Jezus is er nu de wolk van Gods
aanwezigheid. Dat is de nieuwe werkelijkheid.
Het verhaal van de hemelvaart is dus één van die
vele verrijzenisverhalen waarin wordt gewezen op
Gods handelen en zijn nieuwe aanwezigheid in
onze aardse werkelijkheid.
En dan komt de onvoorstelbare boodschap: door
naar beneden te kijken word je geschikt, maak je
jezelf gereed om de ongrijpbare Geest te
ontvangen. Zij is de kracht van onderuit, de
troost, de bezieling die je maar kan ervaren
door je los te maken van verstarring en door je
open te stellen voor de Grond van het leven.
Wat ik bij Meister Eckhart heb geleerd is dat we
volgens hem nog niet aards genoeg zijn geworden,
maar met één oog naar binnen en met het ander
naar boven en naar buiten blijven turen. Heel
veel spiritualiteit blijft op dat dualistische
patroon verder borduren. Pas als je helemaal
naar binnen kijkt, voorbij alles wat je denkt en
je verbeeldt, pas dan ga je open staan voor de
echte, werkende werkelijkheid en staan we op een
nieuwe manier open voor alles wat ons omringt.
We moeten daarom durven afscheid nemen van een
gemakkelijke, voorbijgestreefde
verbeeldingswereld om na enige tijd te ontdekken
dat er een geheimvolle Grond is die alles draagt
en voedt. Je kan in de context van dit feest
even goed spreken over de ongrijpbare Geest, die
alles wil dragen en doordringen. Die Grond of
die Geest kan je niet grijpen, je kan er
nauwelijks iets over zeggen en Hem of Haar
slechts oproepen en je ervoor beschikbaar maken.
Geert noemde het vorige zondag onze intuïtie die
we moeten aanscherpen en uitzuiveren.
Wie daar oog voor krijgt houdt op te staren en
te verstarren. Wie daar oog voor krijgt voelt
zich op een intense manier verantwoordelijk voor
de aarde en voor de ander die je op je dagelijks
pad ontmoet. Het Feest van de Hemelvaart is in
dat opzicht een tussenstadium, een overgangsfase
waarbij we ons gereed maken en ons zuiveren om
het nieuwe en onverwachte dat ons met Pinksteren
wordt aangeboden te begroeten.
Groot dankgebed
156
Na de
communie 390: "Kom Schepper, Geest, daal tot
ons neer"
|