02 januari 2022:
                      Driekoningen: Feest van de Openbaring (2022) 
                    
                    Dat wij het visioen
                      indachtig zijn  (Mt. 2, 1-12  )
                    Ria
                          Verschueren 
                         
                         
                        Laten we deze zoomviering beginnen met elkaar te
                        begroeten in de naam van de Vader, de Zoon en de
                        Heilige Geest. En laten we elkaar al zingend
                        zegenen :   
                         
                        Lied nr 104
                          ‘Gegroet en gezegend ’ 
                         
                        Vandaag vieren we het feest van de Openbaring,
                        Epifanie, ook gekend als Driekoningen. 
                        We beleven voor het tweede jaar op rij een
                        kersttijd in mineur. Ons sociaal leven verdampt.
                        Het wereldnieuws oogt grimmig. 
                        Waar hebben wij in deze benarde tijden nood aan? 
                        Jullie voelen misschien ook, zoals ikzelf, een
                        sterk verlangen naar verandering, naar iets
                        positiefs, naar een nieuw begin. 
                         
                        Laat ons vandaag daarover samen mediteren. We
                        hopen op Licht en menen soms, zoals de drie
                        Wijzen, een ster te zien.  We zoeken een
                        houvast in deze duistere uren. 
                         
                        Lied nr 373:
                          Dit ene weten wij ( A Roland Holst/ M Harinck) 
                         
                       
                    Dit ene weten wij 
                      En aan dit één 
                      houden wij ons vast 
                      in de duistere uren 
                      Er is een woord 
                      dat eeuwiglijk zal duren 
                      En wie 't verstaat, 
                      die is niet meer alleen. 
                     
                     
                      Ook de wijzen uit het Oosten – in het Mattheus
                      evangelie van vandaag - gingen op zoek naar iets
                      nieuws. Ze volgden gedreven, nieuwsgierig en
                      zonder aarzelen, een bijzonder beloftevolle nieuwe
                      ster, een Licht aan de hemel. 
                       
                      We horen nu het Driekoningenverhaal en beluisteren
                      aansluitend een fragment uit de Weihnacht-Historie
                      van Heinrich Schütz. 
                       
                      Mattheus 2
                        1-12   
                         
                      Muziekfragment:
                        Heinrich Schütz, Weihnacht-Historie, ‘Wo ist der
                        neugeborene König der Juden?’ 
                       
                       
                      Overweging 
                       
                      Soms komt de waarheid uit kindermond. Laatst was
                      onze vijfjarige kleindochter bij ons . Op het
                      einde van het TV journaal ving ze een glimp op van
                      asielzoekers die buiten op de stoep van het Klein
                      Kasteeltje overnachtten. 
                       
                      Ze was geschokt en vroeg : ‘bestaat dat, mensen
                      die geen huisje hebben?'. Toen ze het zich met
                      grote ogen realiseerde, zei ze: 'maar wij hebben
                      toch nog plaats, als we zo iemand tegenkomen,
                      moeten we die toch bij ons laten wonen’. 
                       
                      Het trof me hoe zij meteen, zonder enige hinder
                      van 'wetten en praktische bezwaren', naar de kern
                      van de zaak ging : tegenover zo’n verbijsterend
                      gebrek aan basiszorg, moeten we menselijkheid
                      stellen, mededogen, troost en opvang. 
                       
                      Ik was, misschien wel letterlijk, van de hand Gods
                      geslagen. Het leek me even alsof in een flits,
                      door een scheur in de wolkenhemel, een groot klaar
                      licht te voorschijn kwam. Ik wil  samen met
                      jullie nadenken, niet in de eerste plaats over
                      oorzaken en oplossingen van de complexe asiel-en
                      migratieproblematiek- dat lijkt me binnen het
                      bestek van een viering  onbegonnen werk. Maar
                      ik wil het wél hebben over wat er daar met ons
                      gebeurde. Over wat er zich daar ‘openbaarde’. 
                       
                      De buiten slapende asielzoekers in de winterkou
                      werden door de verbijsterde vraag van een kind,
                      méér dan een nieuwsitem. Ze kregen een bestaan,
                      het werden mensen. Mensen die kou lijden en
                      telkens opnieuw niet gehoord worden. Met deze
                      situatie en de ontmenselijking  die dezer
                      dagen om zich heen grijpt, is er iets grondig mis.
                      Vanuit een gelovig perspectief zou je kunnen
                      zeggen dat het een aanslag is op Gods’ plan met de
                      mensen.  Er is Licht nodig in hun duisternis.
                      En geloof in dat Licht. 
                       
                      Maar wat is dat Licht dan precies?  Weten
                      doen we het niet, maar we kunnen het wel herkennen
                      als het voorbijkomt. 
                       
                      Zoals de wijzen mochten ervaren. Ze volgden het
                      Licht op zoek naar een nieuwe koning. En wat
                      vonden ze? 
                       
                      Ze vonden een jong, arm gezin zonder onderkomen
                      met een pasgeboren baby. Dat was anders dan ze
                      verwacht hadden. De verwachte koning was blijkbaar
                      een onaanzienlijk kind. Toch , merkwaardig, bleven
                      ze onwankelbaar geloven in de betekenis van hun
                      ster : dit kind draagt de belofte van een nieuwe
                      wereld. Het dient geëerd te worden met
                      geschenken.   
                       
                      Ze geloven in wat hen wordt geopenbaard:  God
                      manifesteert zich in de kleinste der mensen en
                      maakt komaf met gangbare normen van
                      maatschappelijke waardering. Zijn plan met de
                      mensen, zijn zorg om de wereld is universeel. Hij
                      brengt hoop voor álle mensen.  Het lijkt wel
                      een droom. 
                       
                      Bij het verder zoeken naar de betekenis van deze
                      droom, van dat Licht, moest ik denken aan de
                      bekende tekst van Jesaja, waarin hij een hoopvol
                      visioen van vrede uittekent. 
                       
                      Laat ons er nu samen naar luisteren: 
                       
                      Jesaja 11, 6-9 
                         
                      
                    Dan
                          zal een wolf zich neerleggen naast een lam, 
                      een panter vlijt zich bij een bokje
                          neer; 
                      kalf en leeuw zullen samen weiden 
                      en een kleine jongen zal ze hoeden. 
                      Een koe en een beer grazen samen, 
                      hun jongen liggen bijeen; 
                      en een leeuw en een rund eten beiden
                          stro. 
                      Bij het hol van de adder speelt een
                          zuigeling, 
                      en een kind graait met zijn hand
                          naar het nest van de slang. 
                      Niemand doet kwaad, niemand sticht
                          onheil 
                      op heel mijn heilige berg 
                      Want de kennis van de Heer vervult
                          de aarde, 
                      zoals het water de bodem van de zee
                          bedekt. 
                     
                     
                      Hier wordt een beeld geschetst van een wereld
                      zonder conflicten, waar dieren die normaal mekaar
                      vanuit hun aard naar het leven staan, hun
                      verschillen overstijgen en erin slagen om  in
                      vrede met elkaar te leven. Is dat iets waar we,
                      ook tussen mensen,  mogen op hopen? 
                       
                      Het is een ideaalbeeld dat ons doet uitzien naar
                      een bestaan in verbondenheid. Dat brengt ons terug
                      naar de situatie van de asielzoekers daarstraks:
                      hoe kunnen we elkaar zien als evenwaardige mensen
                      en voor elkaar zorgen als dat nodig is. 
                      Eenvoudig is dat niet. Verschil in cultuur,
                      opvatting, karakter, tegengestelde belangen,
                      maatschappelijke draagkracht, en zo veel meer,
                      maken dat vaak onmogelijk. 
                       
                      En toch leeft in ons het verlangen om mee te
                      werken aan een wereld waar elke mens kansen krijgt
                      op een menswaardig bestaan, om zo het rijk Gods op
                      aarde mogelijk te maken.  Hoe doen we dat? 
                      Hoe kunnen we, met de woorden van Kris Gelaude,
                      ‘het visioen indachtig’ zijn, onze machteloosheid
                      overwinnen en aan dit hoopvol project bijdragen? 
                       
                      Lied nr 545 
                        Naar Uw beeld (K Gelaude/A Malfliet) 
                       
                    
                    Dat
                          wij woorden vinden, die kwetsuren helen 
                      Dat wij hoop uitzaaien in uw naam 
                      Dat wij recht doen, eigenhandig 
                      Dat wij het visioen indachtig zijn 
                       
                      Dat  wij mensen worden uit uw
                          beeld gehouwen 
                      Dat wij kracht blootleggen in
                          elkaar. 
                      Dat wij leven, onbevangen. 
                      Dat wij nacht en dood te boven gaan. 
                     
                     
                       
                      ‘Dat wij het visioen indachtig zijn’. 
                       
                      Dat wij het hoopvol visioen  van Jesaja in
                      ons hart dragen, geloven in een hemel op aarde.
                      Dat wij geven om elkaar. Elkaar het licht in de
                      ogen gunnen. 
                       
                      Dat is niet alleen een kwestie van gevoel: er
                      worden van ons ook daden verwacht. Overal waar het
                      menselijke wordt geschonden, moeten wij een
                      tegenstem zijn. 
                       
                      Ver moeten we op Filosofenfontein niet zoeken om
                      daarvan voorbeelden te vinden. Via de wereldgroep
                      en talrijke persoonlijke initiatieven krijgen we
                      inspiratie. Onze stem laten horen in de publieke
                      ruimte, organisaties steunen die zorgen voor
                      wie  in nood verkeren, de handen uit de
                      mouwen steken voor de mensen die hier zonder
                      middelen terecht gekomen zijn. In de vieringen van
                      de advent hoorden we dat het in kleine dingen
                      ligt. Doen wat binnen ons bereik ligt. 
                       
                      Onze kleindochter bezorgde ons een moment van
                      epifanie. Ze hielp ons om meer onbevangen naar
                      mensen in nood te kijken vanuit een spontaan
                      mededogen en onvoorwaardelijke liefde. Zonder het
                      te beseffen bracht ze ons terug naar de bron. 
                       
                      Voorbeden: 
                       
                      Laten wij bij wijze van voorbede een kaarsje
                      branden voor de momenten van epifanie die ons
                      gegund worden. 
                      Wie aan zo’n moment in zijn eigen leven denkt,
                      wordt hierbij uitgenodigd om dat  met elkaar
                      te delen. 
                       
                      Laatste voorbede:
                      ‘Mogen we ons hart hoopvol openen voor de momenten
                      van openbaring die voorbij komen en trachten
                      daarin Gods’ boodschap te verstaan’. 
                       
                       
                      Onze Vader 
                       
                      Slotgebed:
                        (P.A. Roelofs) 
                       
                    
                    Wij
                          zijn op zoek naar rechtvaardigheid 
                      Naar wat recht is en krom is 
                      en wat wijs is. 
                      Zo zoeken wij het licht in onze
                          duisternis 
                      terwijl ons duister licht wordt in
                          Zijn licht 
                       
                      Heer verschijn! 
                      Dat wij uw sterren plukken 
                      de hemel openrukken 
                      En bij U zijn. 
                     
                     
                      Zegen: 
                       
                      Wij vragen Marcel om ons met de zegen van God weer
                      op pad te sturen. 
                       
                      Muziekfragment:
                        Arvo Pärt Wiegenlied, Kuus, kuus, Kalike. 
                   |