10 april 2022: Palmzondag (2022) 
                    
                    Durf je meegaan in
                      de stoet? (Lc 22, 39 – 23, 47)
                    Marcel
                          Braekers 
                           
                         
                        Openingslied
                          317 Die mee gaat met mensen 
                          
                        Intrede in
                          Jeruzalem, N. ter Linden, Koning op een ezel,
                          p. 171 - 172 
                          
                        Wijding
                          van de palmtakken 
                           
                        God van leven, Gij laat uit koude winter
                        en harde grond 
                        Helder groen als een nieuwe lente opschieten. 
                        Met deze takken zwaaiden de armen om Jezus te
                        begroeten als hun redder. 
                        Zegen deze altijd groene palmen 
                        Zegen hen die ze straks een plaats geven in hun
                        huis. 
                        Zegen allen in wiens naam wij Jezus begroeten
                        als teken van hoop en toekomst. 
                        Zegen hen, waar ter wereld, opdat hen leven
                        toestroomt in overvloed. 
                        Zegen ons die met U meetrekken vandaag en tot op
                        het kruis: 
                        Gij Vader, Zoon en heilige Geest (+). 
                          
                        Geen processie
                          maar we zingen zang 772B: Voor kleine mensen
                          is Hij bereikbaar 
                          
                        Begroeting 
                           
                        Zijn we bereid om, zoals in de lezing
                        werd verteld, in die stoet van
                        enthousiastelingen mee te stappen en Jezus met
                        palmtakken te begroeten. Maar beseffen we goed
                        wat dit betekent? Want zo bekennen wij ons tot
                        zijn visie en willen we leven zoals Hij. De
                        stoet van volgelingen bestond uit mensen die
                        zich door alles en iedereen in de steek voelde
                        gelaten. Voor hen was Jezus een laatste houvast
                        en dus stapten ze grimmig maar zelfbewust met
                        Hem mee naar de tempel, het hart van de
                        godsdienst. Als wij met de palmtak in de hand
                        zingen dat onze God bereikbaar is voor kleine
                        mensen, sluiten we ons aan bij die stoet van
                        ontheemden, degenen van wie de religieuze
                        leiders zegden dat ze boete moesten doen en zich
                        bekeren, want hun situatie was het gevolg van
                        hun zondigheid. De groep die Jezus toejuicht
                        neemt dit niet meer en schudt de idee van een
                        dreigende en straffende God van zich af. 
                    In
                        het verleden had in onze streken het palmtakje
                        precies een omgekeerde betekenis. Het diende om
                        het huis te beschermen tegen brand en slechte
                        invloeden. Het werd op het veld neergepoot om te
                        beschermen tegen hagel en tegenslag. Het takje
                        was symbool van angstige mensen geworden die
                        bescherming zochten tegen een toornige God.
                        Opstappen in deze stoet is echter een gebaar van
                        volwassen mensen die zich scharen achter de
                        visie van Jezus van Nazareth en die geloven dat
                        op die manier meer vrede en rechtvaardigheid kan
                        komen, meer vertrouwen en liefde in het hart van
                        mensen.  
                          
                        Na het verhaal over de intocht beschrijft Lucas
                        hoe Jezus de kooplieden uit de tempel drijft.
                        Het ultieme gebaar tegen de ontwijding en
                        ontwaarding van het geloof van zijn voorvaderen.
                        Maar dit gebaar zou de genadeslag voor Hem zijn.
                        Vanaf nu stond het voor de geestelijke leiders
                        vast dat deze man moest verdwijnen. Zoals elk
                        jaar op Palmzondag wordt daarom één van de
                        lijdensverhalen gelezen. Vandaag is dat de
                        versie van Lucas. 
                          
                        Lijdensverhaal 
                           
                        Lucas 22, 39 – 53  
                        Muziek 
                           
                        Lucas 22, 66 – 23,5 
                        Lied 318 Beeld
                          van een mens 
                           
                        Lucas 23, 26 – 32 
                        Lied 311 O
                          Hoofd vol bloed en wonden 
                           
                        Lucas 23, 33 – 47 
                        Lied 314 Nu
                          valt de nacht 
                          
                        Groot dankgebed
                          151 
                           
                        Communie 
                          
                        Lucas
                          23, 50 – 56 
                        Lied 369 Als
                          een levende 
                          
                        Gebed 
                           
                        Gij grote en verborgen God, 
                        Dat wij ons laten leiden 
                        Door het vertrouwen van uw Zoon 
                        Waarmee Hij zijn weg is gegaan, 
                          
                        Dat wij ons laten leiden  
                        door zijn liefde  
                        die Hem alles kostte, 
                          
                        Dat wij in Hem de Mens zien, 
                        Het schepsel naar uw hart,  
                        naar uw beeld, 
                        Hij die uw Naam heiligde 
                        In leven en sterven. 
                          
                        Gij  
                        die troont op onze gezangen 
                        En woont in de liefde van uw Zoon 
                          
                        Leid ons door de Goede, Stille Week die komt: 
                        Waarin wij alle tijd durven nemen 
                        Om de weg te gaan  
                        van Hem 
                        Die ons gelaat
                        onthult.            
                        (S. de Vries,
                          Bij gelegenheid II, p. 277.) 
                         
                   |