2 april 2021: Goede Vrijdag (2021)
Goede Vrijdag
Kris
Gelaude
(Afbeeldingen:
Kruisweg uit
Notre Dame de la Treille in Rijsel (Lille) door
Jean-Luc Bonduau. Uitgeverij Muurkranten
Brugge
Foto's: Kris Gelaude)

Inleidende muziek
met beeld van het kruis
Op Goede Vrijdag, meer dan ooit, staat het kruis
als een onuitwisbaar teken in ons midden.
Laten wij ons dan ook tekenen met dat kruis, in
de naam van de Vader, de Zoon en de Geest.
Inleiding
Dit is de avond van de grote stilte.
De stilte voorbij het leven dat geleefd werd.
De stilte op de plek waar de geliefden
achterblijven.
De verpletterende stilte onder het kruis.
Een ervaring die in weinig tijden zo herkenbaar
was als nu,
omwille van de ontelbaren vandaag die treuren
om iemand die uit hun bestaan werd weggerukt.
En zoals in het uur van Jezus’ dood
is er geen woord dat deze stilte op kan heffen.
Ook de hemel zwijgt.
De hemel schreit
over het leed dat niet gelenigd kon,
over de onverschilligheid
die van het lijden wegkijkt,
over het duizendvoudig onrecht
dat door mensen wordt veroorzaakt.
Moge dit uur het uur zijn
waarin God als eeuwig stille lotgenoot,
iedere mens die rouwt en lijdt
met sprakeloos erbarmen tegemoet komt
en hem in de armen sluit.
Ieder verhaal
van lijden houdt ons een spiegel voor.
Want
lijden confronteert ons tegelijk ook met onze
eigen angst voor wat moeilijk is en voor
verlies, met ons onvermogen, met ons gebrek
aan moed en met alles wat beschamend blijft in
ons bestaan. Laten wij ons dan naar God keren
in de volle verantwoordelijkheid voor alle
keuzen die we zelf tot hier toe gemaakt hebben
met de woorden: ‘Hier ben ik’..
Lied: Wat ik
gewild heb
Gebed
God,
In de diepste verlatenheid
en de ontreddering
doen mensen zoals Jezus deed.
Zij roepen om U,
Gij die hun laatste stem
geworden lijkt.
Ook wij roepen tot u
omdat Gij
het enig mogelijke antwoord zijt.
Wees niet onvindbaar
in het stervensuur.
Voor niemand.
Leg uw eindeloze stilte
als een mantel om ons heen.
En laat uw naam
‘Ik zal er zijn’ weerklinken,
helder als een nieuwe dageraad.
Helend
voorbij elke dood of leegte.
Eerste
passieverhaal
Lezing:
Mt. 26, 36-40
In de nacht
van zijn lijden kende Jezus diepe
verlatenheid.
De
angst en vragen delen van de lijdende, het
houdt de meeste mensen op afstand. Laat staan
dat men een eindje mee de nacht zou ingaan.
Een
recent verhaal.
“De man van Anna was er erg aan toe. Een
verpleegster, helemaal ingepakt in
beveiligingskledij, de ogen nog net zichtbaar
boven het mondmasker en het face-shield, ving
hen op toen ze op spoed aankwamen. ‘Nee mevrouw,
u kan absoluut niet bij uw man blijven. Nee
mevrouw, die wandelstok mag u niet achterlaten,
die is ook besmet.’
‘Maar mijn man is moeilijk te been, kan u dan
een rolstoel brengen?’
‘Nee mevrouw, die zijn momenteel niet
beschikbaar. En u moet nu vertrekken.’
Na een huwelijk van bijna 40 jaar was dit het
laatste beeld dat Anna van haar man had: in
paniek door ademnood zag ze hem wankelend door
de deur verdwijnen. Er was geen moment van
afscheid, geen lieve bemoedigende woorden die
nog gefluisterd konden worden. Niets meer.
Anna kreeg pas telefoon van het ziekenhuis toen
de dokter haar belde om te zeggen dat haar man
overleden was. Hoe hij zijn laatste dagen had
doorgebracht, wie en of er iemand bij hem was in
zijn laatste uren, kon ze van niemand te horen
krijgen.”
Lied: Laat
iemand hen dragen
Tweede
passieverhaal
Lezing:
Mt. 27, 27-31
Wanneer Jezus
in de handen van de soldaten valt, wordt hem
alle waardigheid ontnomen. Hij wordt bespot en
vernederd. Zijn goddelijke uitstraling kan hem
geen enkel leed besparen.
Waar
macht zijn wapens inzet heeft ook het leven
van gewone mensen geen enkele waarde of
betekenis. En men gaat niets ontziend te werk.
Een recent verhaal uit Tigray.
‘De soldaten stelden ons domme vragen: ‘Waar is
dit dorp? Waar is dat dorp?’ Hier hebben ze
zeker dertig mensen gedood en ze hoopten dat
hyena’s de lijken zouden opeten, zodat ze zouden
verdwijnen.
De soldaten kennen geen genade: ‘Voor elke
soldaat die wordt gedood, zullen zij vijf of
tien dorpelingen doden’, klinkt het.
Eritrese milities vechten mee met het
regeringsleger.
Een getuige, de koster van een kerkje, kon door
wat hij had gezien aanvankelijk niet praten.
Later zegt hij dat de dodentol ontzettend hoog
is. ‘Moorden en verkrachtingen vonden massaal
plaats in de kerk. Maar ook erbuiten en op het
platteland. De soldaten doen wat ze willen... ze
vernietigen alles, plunderen, verkrachten en
slachten...’
Stilte en lied:
Laat niet verloren gaan
Derde
passieverhaal
Lezing:
Mc. 15, 42-46
Ook in de
grootste verslagenheid zijn er toch steeds
mensen die opstaan met stille moed en
mededogen om te doen wat moet. Ook het dode
lichaam van de geliefde verdient alle eerbied,
zorg en tederheid.
Deze
manier van mee door de dood gaan en van
loslaten is eveneens een vorm van leven dragen
en leven geven. En een waardige manier om
antwoord te bieden op alles wat vernietigend
en mensonterend is.
Khamad, een Afghaanse jongen vertelt.
Ik was 10 jaar toen mijn vader, mijn grootvader
en alle andere mannen uit de vallei door de
Taliban gedood werden. Met mijn familie ben ik
de bergen in gevlucht. Ik droeg mijn broertje op
mijn schouders. We bleven een hele tijd in de
bergen.
Toen we later terug naar de vallei konden, ging
mijn grootmoeder meteen naar de plaats waar
vader en de anderen waren doodgeschoten. Met
enkele mensen heeft ze de lichamen opgegraven en
de overblijfselen op een ezel naar het dorp
gebracht. Voor een graf was er geen geld. We
hebben dan maar stenen op die plek in de aarde
gelegd.
Stilte en muziek:
Ich will Jesum selbst begraben, Matteüspassie
(Bach)
Litaniegebed
Bloemen, kaarsen, getuigenissen op de plek waar
iemand met geweld het leven werd ontnomen. Het
zijn beelden die wij ondertussen kennen. Bloemen
en kaarsen spreken hier hun eigen taal, als
eenvoudige maar universele tekens van schroomvol
medeleven en bewogenheid die de diepte van het
onuitsprekelijke overspannen.
Ook de bloemenhulde bij het kruis (die we helaas
nu niet kunnen houden) verbindt Jezus’ lijden
met alle lijden van vandaag en van alle tijden.
Laten wij daarom dan noemen en gedenken de
ontzaglijke menigte van lijdenden in deze
wereld. En bidden om Gods eeuwige ontferming.
Voor allen die vernederd, mishandeld,
uitgestoten worden
omwille van hun geaardheid, huidskleur, afkomst
of geloof.
Voor allen die dood en vernieling rondom zich
ontvluchten
en hopen op een plek waar het leven menswaardig
is.
Voor meisjes en vrouwen tegen wie verkrachting
wordt gebruikt als wapen
en die daardoor soms zelfs door eigen familie
verstoten worden.
Voor allen die
gekruisigd worden
wees
niet niemand.
Wees
hun toekomst ongezien.
Voor kinderen waar ook ter wereld
die moeten opgroeien zonder perspectief of
toekomst.
Voor miskende bevolkingsgroepen die tot vijand
gemaakt,
verdreven en hun bestaansrecht ontnomen worden.
Voor zij die in naam van velen onrecht aanklagen
en daarom van hun vrijheid beroofd worden.
Voor
allen die gekruisigd worden
wees
niet niemand.
Wees
hun toekomst ongezien.
Voor kinderen die honger lijden en wegkwijnen
en voor ouders die hun kind niet kunnen zien
opgroeien.
Voor de velen in de voorbije tijd die zonder
afscheid of troost
en in eenzaamheid gestorven zijn.
Voor allen die in stilte lijden en voor zij die
rouwen
om een gestorven geliefde.
Voor
allen die gekruisigd worden
wees
niet niemand.
Wees
hun toekomst ongezien.
Voor diegenen die
naamloos en onvermoeibaar
wel proberen om leed te verzachten.
Voor diegenen die bewijzen
dat liefdevolle nabijheid altijd sterker is dan
onmacht.
Voor diegenen die moedig hoop trachten te
brengen
waar voor anderen alles verloren lijkt.
Wees voor hen
niet niemand God.
Wees
hun toekomst ongezien.
Lied:
Tegen de dood
Slotbezinning
Dan nog
klamp ik mij
klamp ik mij
vast aan jou
of je wilt of niet
op ongenade
of genade
ik zal red mij
red mij roepen
of zoiets als
heb mij lief.
(H. Oosterhuis)
Muziek tot slot
|