2 januari 2012: Begijnhofkerk Leuven
Afscheid van
Bob Hendrickx
Anne-Lieze:
We
hebben het allemaal gehoord, maar vooral niet gehoord; de geluidsinstallatie
in de kerk liet het af-weten! Ik heb het mij afgevraagd. Is
dit een teken van boven?!
Als Bob geen tekst kreeg, ging hij wat medi-doezelen.
Een van zijn laatste prettige woord-verbindingen tussen mediteren
en doezelen! Maar hij kon ook heel teleurgesteld zijn, zeker
als het om boeiende mensen ging. Ik ben er zeker van dat hij
elk woord had willen horen van deze getuigenissen. Dat hij zeer
tevreden zou zijn dat hij gezien werd in zijn bijdrage tot deze
eilandjes van vrede!
Ik kan mij alleen maar vereerd voelen en heel dank-baar om de
echtgenote en nu de weduwe te zijn van deze bijzonder goedhartige
man met zoveel bijzondere en goedhartige vrienden en familieleden.
|
 |
Marcel Braekers
Nauwelijks
één jaar geleden waren we met velen samen om jullie
huwelijk te vieren. De feestelijke blijheid van die dag en de
vele die volgden, hebben plots een wending genomen in deze laatste
maand.
Zoals
we een jaar geleden samen rond jullie stonden en mee genoten
van uw verbondenheid, zo willen we hier samen met u afscheid
nemen. In woorden, in gebeden en gezangen willen we Bob nog
éénmaal tot leven wekken vooraleer we hem toevertrouwen
aan de zachte en geduldige aarde.
In zijn naam zingen wij: Wat ik gewild heb, wat ik gedaan heb,
dat alles was ik. In al mijn schamelheid sta ik voor jullie
en voor mijn en jullie God. Heer, neem mij aan.
|
 |
Magda Aelvoet
Enkele familieleden
en vrienden, die Bob in verschillende facetten van zijn rijk leven
hebben aangeraakt, proberen hier voor ons uit te spreken wat deze
man voor hen betekent, wat hij in hen heeft wakker gemaakt, wat
hij bij hen oproept. Uit de mozaïekstenen van levende herinneringen
vormen zich de contouren van het leven en werk van een uitzonderlijk
mens.
Wij luisteren eerst naar zijn neef, Dirk De Wachter, vervolgens
naar een oud-confrater, die met hem werkte in Kasaï, Pater
Jacques Mevis; dan komt Pia Maes namens velen die in het Zuiden
werkten in het kader van programmas voor ontwikkeling die
Bob begeleidde; André Benoit spreekt als vriend en tochtgenoot
van Filosofenfontein; Arthur, de kleinzoon van Anne-Lieze, komt
ook een steentje leggen in de schaal en tot slot laat Wouter Mulier,
zijn leraar-kunstenaar, het licht schijnen op Bob zijn beeldende
handen.
Dirk De Wachter
Onze Rob,
zo noemde mijn moeder zaliger haar oudste broer. Robert, nonkel
Robert voor de neven ; onze Rob, zo zei mijn moeder dus, dat was
altijd al ne speciale, als kind eigengereid, een doorzetter
met een heel eigen gedacht. Hij brak als jongeling uit het Boomse
dorpsleven om verdere horizonten te verkennen. Via Scheut
was dat erg letterlijk. Ik herinner mij als kind de nonkel pater
uit de missies, inclusief wit kleed en zwarte baard. We gingen hem
ophalen van het (schroef)vliegtuig in Zaventem waarna er een groot
feest was thuis in Boom. Dan was hij weer jaren weg en bestond hij
uit brieven en gekartelde zwart-wit fotos van het leven in
Congo. Een zeldzaam bezoek was steeds bijzonder, in gezelschap van
bijvoorbeeld een zwarte bisschop en beladen met beelden en stenen
en wapentuig uit onbekende oorden. Dát was nog eens een nonkel.
Terug in België bleef hij bijzonder, een veertiger die zowaar
op kot was in Leuven en de wereld afreisde naar alle uithoeken van
de wereld, niet als toerist zoals velen nu doen, maar écht,
voor zijn werk, en een goed werk dan nog
Met zijn uittreden verlegde hij nog eens zijn grenzen, consequent
en onderbouwd. Dat vond de familie niet gemakkelijk maar het respect
overwon. Daarna kwam tante Paula, de tijd van rust en toegewijde
zorg. Niet meer rond de wereld maar van hieruit met hetzelfde engagement.
Ik herinner me de tuin met eigen gekweekte groenten en de rare gerechten
zoals eetbare bloemen.
Met het Noord-Zuid cahier kwam hij al eens binnen in Antwerpen en
vertelde hij met weinig dragende stem over zijn voldragen ideeën.
Later kwam de beeldhouwer meer naar buiten, even gedreven en doortastend
in alle materialen.
De laatste, maar niet de minste apotheose was Anne-Lieze. Zelden
heb ik zulke onbevangen en jeugdige liefde meegemaakt.
Een veel en wijd vertakkende man was mijn nonkel. Een verrassende,
authentieke, gedreven en grote mens. Laat ons dit niet alleen herinneren
maar in onszelf laten voortleven.
Jacques Mevis
Bij zijn vertrek
naar Congo in 1956 werd Bob leraar in de secundaire landbouwschool
van Kamponde.
Bij de onafhankelijkheid van Congo (1960) en de daarop woelige jaren
werd Bob benoemd als verantwoordelijke van het diocesaan secretariaat
SACAS (secrétariat d action catholique et sociale),
een coördinatie van de katholieke en sociale diensten van het
bisdom Kananga. Daar kreeg Bob een ruime verantwoordelijkheid en
had hij contact met jonge groeiende bewegingen als de katholieke
arbeidersjeugd (JOC/JOCF), de landelijke jeugd (JAC/JACF) en de
studerende jeugd (JEC/JECF). De grootste aandacht van Bob ging naar
de vorming van jonge mensen tot volwaardige medewerkers. Hieraan
werkte hij met volharding, bekwaamheid en toewijding. Beginnende
mutualiteiten en syndicaten deden ook beroep op Bob. Daarnaast was
er nog zijn aanwezigheid te midden van behoeftige en soms bedreigde
mensen.
In die brede werking van Bob mocht ik ontdekken hoe bekwaam mijn
collega wel was en hoe ijverig voor de goede zaak en hoe elk van
zijn kontakten met Afrikanen doordrongen was van eerbied en sympathie,
van vertrouwen en genegenheid. En zo openbaarde Bob zich ten volle
als missionaris!
Kwam toen het ogenblijk dat Bob een breedschalig ontwikkelingsproject
uitbouwde: Projet du développement communautaire
du Kasaï. Een heel gebied van de Kasaï was hierbij
betrokken met de permanente vorming van jonge boeren, met de nodige
bijdrage voor vrouwenemancipatie en de verspreiding van de sojacultuur
over talloze velden (tussen Mweka en Kamponde langs de spoorlijn).
Dit project eiste bekwaamheid, volharding en een ruime kijk en Bob
wilde daar niet alleen aan beginnen. Hij kreeg steun van de Internationale
Bouworde, met vele Afrikaanse en Europese medewerkers waarvan er
nog velen hier aanwezig zijn.
Ik dank hen om de hulde en het gebed voor Bob.
Remercions aussi Mgr. Bimwenyi Oscar qui nous honore de sa présence.
Il était un des premiers compagnons bâtisseurs Congolais
et un ami fidèle de Bob. Il a participé à l
épopée sociale lancée par Bob. Merci Oscar
car tu représentes pour moi ce grand nombre de Congolais
qui auraient voulu pleurer leur cher Bob. Tuasakidila.
Eergisteren zei Maurits Nachtergaele mij: Een grote persoonlijkheid
is ons ontvallen. Ik antwoordde: Ja, Maurits!
Lieve mensen, danken wij God om Bob.
Pia Maes
Wie was Bob voor
ons, zijn oud-collegas en ontwikkelingswerkers die destijds
met Coopibo vertrokken zijn naar het Zuiden
. Met een paar
mensen hebben we de kerngedachten samengebracht van wat velen van
hen aan Bob geschreven hebben de afgelopen weken.
Bob was veelzijdig als een diamant. In al wat hij deed stond kwaliteit
centraal. Hij was steeds op zoek naar de essentie en liet zich daarbij
inspireren door de vele medewerkers en denkers uit verschillende
stromingen. Hij was trouw aan grondwaarden: rechtvaardigheid, gelijkheid,
pluralisme, kansen voor iedereen, respect voor iedere mens.
Bob was een pionier van de niet-gouvernementele ontwikkelingssamenwerking.
Hij lag mee aan de basis van de oprichting van Coopibo en South
Research, was voorbereider van de fusie van Coopibo met Vredeseilanden.
Hij was schrijver van de nieuwe regelgeving voor de niet-gouvernementele
ontwikkelingsorganisaties, waarbij het bevorderen van kwaliteit
meer centraal kwam te staan.
Maar hij was bovenal vernieuwend in de aanpak: in Congo was hij
in de jaren zestig de eerste die projecten voor gemeenschapsontwikkeling
opzette, hetgeen mijlenver afstond van de klassieke acties en waarin
Congolezen zeer vlug eindverantwoordelijkheden kregen.
Bob was een rots in de branding, tegelijk sterk en zacht. Heel zorgzaam,
met veel geduld, taai aan de opdracht werkend, ook als hij tegenstand
kreeg.
Bob was een wijze man, rustig en respectvol voor de mensen. Hij
gaf mensen kansen, vertrouwen, hij stimuleerde en inspireerde. Hij
was attent voor het wel en wee van de medewerkers en hun gezin.
Onze kinderen herinneren hem als een lieve man.
We zijn dankbaar dat we Bob op onze weg hebben ontmoet, er mee hebben
mogen samenwerken. Bob heeft zijn medewerkers beïnvloed voor
het verdere leven, niet enkel inhoudelijk maar ook in hun manier
van doen. Hij was een bijzonder trouwe vriend en een goede collega.
Coopibo was een warm en geëngageerd nest waarvan hij de beeldhouwer
was.
André Benoît
In
de tuin van Filosofenfontein, onder een boom, aan de rand van
de vijver staat het houten beeld van de filosoof,
die onder-zoekend en verwonderd de wereld inkijkt.
Dit beeld is door Bob speciaal voor de kapel-gemeenschap Filosofenfontein
gemaakt.
Terwijl men Bob zelf het best van zo dichtbij mogelijk ontdekte,
is de expressiviteit van dit beeld het best vanop enige afstand
en te midden van de natuur te waarderen. Zo houdt het Bob nu
als het ware van ver dichtbij.
Filosofenfontein was de religieuze gemeenschap waar hij zich
thuis voelde. Er moest al veel gebeuren om hem op zondag weg
te houden. Wij leerden zijn diepgewortelde en doordachte religiositeit
kennen en zijn grote gevoeligheid voor waarachtigheid, ook op
dit gebied. |
 |
Bob bleef op
Filosofenfonteint eerder op de achtergrond; we hebben hem nooit
zien voorgaan in de vieringen. Maar bij een of ander intern beraad
of in persoonlijke gesprekken, zei hij zijn gedacht
en telkens bleek daarbij zijn grote bekommernis om het voortbestaan
van zulk een initiatief en zijn overtuiging dat dit door de gemeenschap
moest mogelijk gemaakt worden..
Ook in de Derde-Wereldgroep trad hij, ondanks zijn ervaring en gezag,
niet dominerend op en ook hier was zijn grote zorg die voor de lokale
verankering van de ontwikkelingssamenwerking en de responsabilisering
van de lokale bevolking in het Zuiden.
Gemeenschap vormen is ook een zaak van delen van ervaringen. In
dat verband denk ik aan de grote rol die Bob speelde in het initiatief
om mensen van de gemeenschap die een of andere vorm van kunst beoefenen,
de gelegenheid te geven hun werk eens aan de gemeenschap te tonen,
de religieus-ethische sfeer eens te verruimen en om sommige leden
- en onszelf - eens van een andere kant te leren kennen. Maar ik
denk ook aan de ontmoeting, om het zo te noemen, tussen
Bob en Anne-Lieze. Filosofenfontein heeft hen samengebracht, bij
ons zijn ze getrouwd en kwamen ze elke zondag hand in hand
binnen. Dit delen van geluk en hoop maakt ook een gemeenschap. Eigenlijk
zijn we allemaal samen een beetje met hen getrouwd.
Wouter Mulier
Ja, beeldhouwen was zijn passie. Hij kon het niet laten. Het
was als zijn verbond met de materie, met het leven zelf. Beeldhouwen
daagde hem mentaal en fysiek uit. Eik en blauwe hardsteen, ze kenden
geen geheimen meer voor Bob. Maar bovenal ging het over wat hem
beroerde.
Je tracht iets te vertellen zei hij. Betrokken en geëngageerd
zijn zijn sculpturen stille maar krachtige getuigenissen van liefde,
pijn, geloof en verwondering. Als metgezellen en ankerplaatsen begeleidden
de beelden Bob doorheen zijn leven.
Afrika kreeg hierin een voorname plaats toebedeeld. In zijn laatste
werk inspireerde Bob zich op Maeterlincks Blauwe vogel.
Een Afrikaans kind gaat op zoek, vindt en koestert de blauwe vogel,
symbool voor het verlangen naar geluk.
Bob, in naam van de academie, bedankt voor je mooie getuigenis!
Magda Aelvoet
Als woorden uitgesproken
zijn en wegsterven, komen stille beelden bovendrijven. Jouw beeld
is dat van een mens die sterk en zacht is, intens betrokken op de
andere (n), bedachtzaam, wijs en zorgvuldig, met oog voor de wereldwijde
context waarin onze gemeenschappelijke toekomst zich aftekent; verankerd
in grondwaarden die voor jou Bob met het beste van de christelijke
boodschap verbonden zijn.
Voor velen ben jij de man met het kristalhelder hoofd, de scheppende
handen, het gouden hart.
Je bent in alle continenten rondgetrokken, niet als toerist maar
als verantwoordelijke van een organisatie die mensen de kracht en
de mogelijkheid wilde geven om rechtop te staan, om zich te organiseren,
om greep te krijgen op hun toekomst en op hun samenleving met bouwstenen
van de eigen cultuur.
Je deed dit werk zoals een beeldhouwer: jij zag in het ongevormde
wat er moest komen, je werkte aan structuren en je vormde mensen
tot inzicht en tot het opnemen van verantwoordelijkheid.
Zo was je in Congo de eerste die projecten en programmas voor
gemeenschaps-ontwikkeling opzette; later gaf je in veel organisaties
beslissende impulsen tot verandering in dienst van kwaliteitsverbetering
van het ontwikkelingswerk en pluralistische samenwerking in een
verzuilde en versnipperde sector. Vernieuwing botst op weerstand
maar als jij overtuigd was dat een aanpak juist was, dan ging je
er voor door weer en wind; dan kon je zalig koppig zijn. Soms was
het een delicate strijd, maar die leidde nooit tot vijandschap.
Als man van weldoordachte actie bleef je lezen, nadenken, schrijven.
Geen wonder dat de eindredactie van het Noord-Zuid Cahier na je
pensionering aan jou werd toevertrouwd. Je werd gerespecteerd om
je degelijkheid, je assertieve bescheidenheid, je brede
blik op de wereldvraagstukken. In een woord: de man met het kristalheldere
hoofd.
Wat je echt bijzonder maakte, was je wonderlijke veelzijdigheid.
Je zag het geheel en de concrete mens die aan jou was toevertrouwd.
Je kon leiding geven zonder te commanderen . Je kon vastigheid bieden,
zonder te preken. Je had zin voor humor en je bewaarde jongensachtige
streken, die een mens deden glimlachen. Zo maakte je na een lange
reis met de wagen altijd een afsluitend rondje zomaar in het midden
van de Naamse steenweg.
En dan was er nog al je artistiek talent: het jonge meisje met de
blauwe vogel dat nu bovenop je kist staat, maakt dat zichtbaar.
De vorming aan de kunstacademie werd een vast anker in je bestaan,
die je in je laatste levensfase de vreugde heeft gegeven te kunnen
groeien als kunstenaar. En wij kunnen blijvend de man met de scheppende
handen zien in het werk dat je nalaat.
Je laatste woorden verwijzen naar de hechte liefde die je mocht
ervaren in je twee huwelijken.
Paula, de stille kracht, een sterke persoonlijkheid, die met grote
wilskracht haar nierziekte droeg en voor wie je minutieus gezorgd
hebt zonder van haar mijn zieke vrouw te maken. Jullie
hebben vele goede jaren samen gehad, tot de ziekenhuisbacterie haar
uit jouw en ons leven wegrukte
Wij, je vrienden, stonden er
wat machteloos bij. De kunstacademie, het beeldhouwen, je vrienden
hielpen je door een woestijn van verdriet en gemis.
Alleen leven viel je zwaar en je ging op zoek naar nieuwe gemeenschapsvormen;
dit mondde o.a. uit in de zoektocht naar een Abbeyfield huis met
een aantal andere geïnteresseerden. Dat huis werd nog niet
gevonden, maar wel ontdekte je Anne-Lieze, die later je vrouw werd.
En zo kwam er weer warmte en geluk in je leven, Bob, en wel in overvloed,
want Anne-Lieze doet niet in kleine maatjes. Zelden heb ik zo een
gelukkig vrolijk oud koppel meegemaakt. Een godsgeschenk
De
man met het gouden hart wist wat liefhebben was.
Wij hadden jullie van harte nog vele jaren samen toegewenst. Het
is een korte, zalige tijd geweest.
Je hebt ons toegezegd dat je bij ons blijft en dat is je geraden
hoor, want na 42 jaar samen optrekken, vriendschap vieren in voor-
en tegenspoed, kan ik je nog niet missen.
Anne-Lieze
Dag Bob,
Toen ik je vroeg of je in de hemel geloofde, in leven na de dood.
Toen ik je vroeg of je bang was, zei je: Er is alleen maar
liefde en Neen, ik ben niet bang. Ik ben klaar om te
gaan. Maar het is zo moeilijk om je los te laten!
Op 2 oktober zijn wij gehuwd in de gemeenschap van Filosofenfontein.
Ik had je al lang in het oog, maar jij nam je tijd. Later begreep
ik dat jij je tijd neemt. Zeker als het om een risico gaat! Maar
je hebt zoveel risicos genomen in je leven. Waarom dan niet
nog eentje op je 84! Toen je mij dan uiteindelijk zei dat je van
mij hield dacht ik: oef, eindelijk!
Evident was het niet hé? Jij bijna doof en ik bijna blind!
Jij al een tijdje alleen en ik al heel lang. Moeder en grootmoeder!
Dat was ook nieuw voor jou!
We besloten om samen te wonen. We moesten dus verhuizen. Toen ik
je huis, maar vooral je kelder zag, schoot ik in paniek! dat
heb je met een kunstenaar, dat moet je erbij nemen was de
goede raad van mijn vriendinnen! Dankzij de hulp van vele vrienden
kregen de beelden, het marmerde arduin, de boeken hier in dit grote
huis in Herent een nieuwe plaats.
Jonge koppels geloven in het eeuwige leven. Wij niet. We wisten
dat onze tijd kort en dus heel kostbaar was. Onze liefde was zeer
intens. Voor jou was dat normaal. Jij had een overvloed. Jij had
een eeuwige bron van Goddelijke liefde. Jij gaf mij een veilige
haven waar ik kon gedijen. Waar mijn angsten verdwenen als sneeuw
voor de zon.
Eigenlijk wist ik niet zoveel over jou. Ik ben geen verteller,
zei je. Maar je vrienden kwamen met verhalen, en toen begreep ik
dat ik met een buitengewone man getrouwd was.
We hebben een mooi jaar gehad. Ik wou wel eens weg, maar daar had
jij geen tijd voor. Jij ging naar de academie tot het einde. Je
was soms doodmoe, maar niets kon je tegenhouden. Ofwel zat je in
je bureau. Voor mij een duidelijk signaal om je gerust te laten.
Soms was het ook moeilijk. Met jou in de auto was voor mij een nachtmerrie.
Drie wegen waren veilig! De weg naar de academie, naar Filosofenfontein
en naar het Meerdaalwoud. Op de andere banen hadden wij beter een
zwaailicht geplaatst boven de auto of een signaal van uitzonderlijk
vervoer.
Ach, ik kan zo eindeloos vertellen over ons gewone leventje. Maar
als het over die wonderlijke liefde gaat tussen ons, ontbreken mij
de woorden. Dat grote vertrouwen van jou in de LIEFDE, in de mensen
en in mij. Jij was niet een man die goede raad gaf. Je zei: Lieveke,
je bent goed zoals je bent er hoeft niets te veranderen. Dat
onvoorwaardelijk vertrouwen heeft mij veranderd, heeft mij meer
stevigheid gegeven. Je liet mij doorheen jouw liefdevolle ogen kijken
naar de bomen, de beelden en naar de mensen.
Toen uiteindelijk je tijd kwam om te gaan hebben wij samen gehuild.
Twee dagen na de diagnose schreef je deze tekst: Ik heb een
mooi leven gehad: heb de wereld gezien, en mijn dromen kunnen verwezenlijken,
niet foutloos, maar met enthousiasme. Ik weet niet of er een hemel
is, maar ik geloof in de essentiële boodschap van het evangelie
van Jezus: God is liefde voor ieder van ons. Aan die liefde vertrouw
ik me toe. Ik ben dankbaar voor de vele vriendschap die ik kreeg
en voor de hechte liefde in mijn twee huwelijken. Ik blijf bij jullie.
Bob, ik ga schreien aan de hemelpoort.
Dan ga ik al je mooie kunstwerken een plaats geven,
alle herinneringen opslaan in mijn hart.
Dan ga ik lachen aan de hemelpoort en verder de draad opnemen
Je zei dat je mij altijd zal weten te vinden!
Bob je hoeft niet eens te zoeken, je bent hier bij mij!
Marcel Braekers
Sint Paulus had
zich mateloos aan het egoïsme van zijn parochiegemeenschap
in Korinthe geërgerd. Daarom schreef hij hun deze brief. Allereerst
geeft hij hen er goed van langs om de kliekjes die zich hebben gevormd
en om de avondmaalsamenkomsten waarbij elk zijn eigen pakje opat
en weer verdween. Is dat de nieuwe gemeenschap, de nieuwe samenleving
waar Jezus van droomde? Paulus valt niet alleen aan, maar wijst
een andere weg. Eerst gebruikt hij het beeld van het mystieke lichaam
waarin elk lidmaat zijn eigen functie in dienst van het geheel moet
opnemen met daarbij de grootste zorg voor de zwakste delen. Daarna
vervolgt hij met die onovertrefbare lofzang op de liefde, die we
net hoorden. Uiteindelijk draait alles daarrond en zonder die ultieme
betrokkenheid is alles wat we doen of zijn ijdel.
Niet toevallig koos jij, Anne-Lieze, deze bijbelse lezing om hem
naast het leven van Bob te leggen. Heel zijn leven zou je kunnen
zien als één grote beweging om dat ideaal, dat ook
Paulus bezielde, te realiseren. Vanuit de missionaire gedachte van
Scheut, vanuit het ideaal van zovele ontwikkelingswerkers, binnen
het kader van Broederlijk delen, als medewerker van het tijdschrift
Wereldwijd, nog later in de wereldgroep op Filosofenfontein. Altijd
was er die gedrevenheid opdat dit mystieke lichaam tot leven zou
komen waarbij haar vitaliteit zou blijken door de zorg om de zwakste
en schijnbaar nutteloze ledematen. Daarbij was Bob niet alleen een
doener, maar ook een denker die zich met niet te stillen honger
verdiepte in de grote wereldvraagstukken en wat in die wereld fout
gaat.
Maar Bob was niet alleen de ernstige, plichtsbewuste en geëngageerde
man. Hij had ook een jongensachtige, speelse kant en kon ervan genieten
om alles even op zijn kop te zetten en dat grote leven te hertekenen
in een karikatuur. Hij was ook de artistiek begaafde, die in hout
en steen zocht uit te drukken wat hem gevoelsmatig zo boeide.
Al die aspecten van zijn veelzijdige persoon stonden echter in dienst
van dat ene waar ook Paulus zo van bezeten was: van liefde, die
alles draagt, alles blijft hopen en dulden vanuit de overtuiging
dat alleen zij zal zegevieren.
Vele jaren droeg Bob de zorg om Paula en bleef hij na haar dood
als verweesd achter zoekend naar houvast. Die vond hij onverwacht
in jou, Anne-Lieze. Het vinden van elkaar maakte niet alleen jullie
gelukkig. Ieder van ons werd een stukje blij bij het zien van uw
verbondenheid.
Toen ik enkele weken geleden bij jullie was en Bob al helemaal getekend
was door zijn ziekte keek hij mij stil en ernstig aan. En zoals
hij alleen dat kon zoekend naar het juiste woord zei hij: Ik
bedank je voor Filosofenfontein, want ik heb daar zoveel mogen beleven.
Ik was nogal ontroerd en stamelde iets van: och, daar hebben we
zelf zoveel plezier bij. Maar in alle ernst, recht in zijn zetel
zittend vervolgde hij: Ik ben 86 jaar mogen worden, ik heb
een mooi leven gehad, ik ben gereed om te sterven. Ik heb maar één
zorg en hij keek toen naar rechts, naar Anne-Lieze
die naast hem zat. Toen werd het stil en in die verdrietige stilte
werd, terwijl jullie elkaars hand vast hielden, iets voorbij woorden
gezegd, iets waar helaas taal bij tekort schiet. Stilte waarin alleen
nog een warme, liefdevolle nabijheid bewaard bleef.
Paulus had gelijk: liefde verdraagt alles, hoopt alles, volhardt
door alles heen. Zij blijft leven ook al is één van
beide nu weg.
Nu nog zien we dat in een wazige spiegel, maar ooit helemaal van
aangezicht tot aangezicht. Ik hoop dat Bob nu in die lichtglans
mag staan en naar ons terug mag schijnen.
|