1 januari 2004
                  Herdenkingsviering Lut Janssen
                  18.06.57 - 16.12.2003 
                  echtgenote van Karel De Vlaminck 
                    moeder van Michael, Frederik, Ingeborg en Alexander 
                 | 
                 
                  
                 | 
               
             
            (Teksten 
              van pater Marcel Braekers, Lisette Monard en Kris Gelaude, Liesbeth 
              Daenen) 
            Opening: aansteken 
              van de kaars die op de doodskist stond 
              Lied nr. 504: 
              “Licht dat ons aanstoot in de morgen”
            Begroeting 
              (pater Marcel) 
            Welkom 
              Karel en kinderen van Lut, welkom allen in deze viering waarin we 
              op een eigen(zinnige) manier afscheid nemen van Lut die zo dikwijls 
              hier is voorgegaan, meewerkte in de Werkgroep Liturgie, een aandachtige 
              en betrokken gelovige was in de gemeenschap, voor velen een hartelijke 
              vriendin en bij dat alles op de eerste plaats een zorgzame moeder 
              en lieve echtgenote. 
            Tijdens de begrafenisviering kwam in veel ontroerende momenten 
              haar persoonlijkheid naar voor en haar betrokkenheid op de kringen 
              die ik net noemde.  Als wij vandaag haar hier herdenken, wille we 
              dat alles niet nog eens overdoen (wat trouwens onmogelijk is), maar 
              nemen we afscheid door enkele aspecten naar voor te halen die in 
              haar leven belangrijk waren maar haar werk ook overstegen.  Aspecten, 
              of misschien beter opdrachten, waar ze met hart en ziel om gevochten 
              heeft, voor geleden, of zoekend een weg aftastte. 
            Samen 
              met Lisette en Kris heb ik deze viering voorbereid en elk van ons 
              wil op één aspect wijzen. 
            
              -  
                Op dat merkwaardige samenspel in haar van belezenheid, eruditie 
                en tegelijk zorg om het alledaagse in het gezin 
 
              -  
                Lut heeft in haar persoon de strijd om erkenning van de vrouw 
                in het pastoraat doorgemaakt.
 
              -  
                En tenslotte was ze hier voorganger en keerden in haar commentaren 
                steeds enkele thema’s terug die in haar persoonlijk geloof belangrijk 
                waren, maar ook voor ieder die met heel zijn persoon tracht te 
                geloven.
 
             
            Lezing: Lucas, 10, 38‑42
            Homilie: 
              deel 1 (Lisette Monard) 
            Met het verhaal van Jezus op bezoek bij Martha en Maria heb ik toch wel wat 
              problemen gehad. Het wekte bij mij veel ergernis op. Maria die staat 
              voor het contemplatieve type lijkt op meer waardering te kunnen 
              rekenen dan Martha, de actieve. Ook in onze huidige samenleving 
              wordt heel vaak het intellectuele hoger geacht dan het praktische, 
              het materiële handelen. 
            In een commentaar van Dorothee Sölle vond ik een heel andere en mij veel meer 
              aansprekende benadering. Sölle ziet de twee vrouwen niet als opponenten 
              of in een bepaalde hiërarchie, het zijn zussen die elkaar aanvullen 
              en elkaar versterken. Zij vertrekt van de interpretatie van Meester 
              Eckhart, die de nog onrijpe Maria aan het begin van het geestelijk 
              leven stelt, terwijl de rijpe Martha op grond van haar ervaring 
              dichter staat bij datgene wat nodig is. Het beeld van de twee zusters 
              wordt vervolledigd, als we er het verhaal van de opwekking van Lazarus 
              bijhalen, zoals het is opgetekend in Johannes, 11, 1-45. En dan 
              treffen we een sterke, zelfbewuste, nuchtere, scherpzinnige Martha 
              aan, met beide voeten op de grond, maar ook met een groot geloof, 
              als zij zegt: "Ja Heer, ik geloof vast dat u de Messias bent, 
              de zoon van God, degene die in de wereld komen zou." 
            Naast deze krachtige Martha staat de dromerige, leergierige Maria. Ze zijn één, 
              ze horen bij elkaar. 
              Dorothée Sölle zegt hierover: 
             
              “We moeten niet kiezen tussen contemplatie en actie. Niemand heeft het recht 
                ons tot deze keuze te verplichten. We moeten de wereld niet opdelen 
                in doeners en dromers, in de zachte, luisterende, zich overgevende 
                Maria aan de ene kant en de pragmatische, actieve Martha aan de 
                andere kant. We hebben beiden nodig, Maria en Martha, wij zijn 
                inderdaad deze beide zusters.” 
             
            En het is juist deze combinatie die ik in Lut zo apprecieerde. In Lut heb ik 
              de beide zusters Martha en Maria herkend. Zij slaagde erin het intellectuele, 
              het spirituele enerzijds en het praktisch handelen anderzijds in 
              elkaar te laten overvloeien en door wederzijdse beïnvloeding naar 
              een hoger niveau te tillen. Haar bezigheden als actieve huisvrouw 
              brachten meer verbreding in haar gelovig zijn en meer onderbouwing 
              in haar theologisch denken, zij was daardoor een beter pastor, en 
              omgekeerd kregen haar dagdagelijkse beslommeringen vanuit haar zoekende 
              geest extra betekenis, meer waarde en zin. Dit samenspel maakte 
              haar tot een breed inspirerende vrouw, die ons in onze zoektocht 
              naar zingeving zoveel waardevolle inzichten heeft aangereikt. 
            Lut was zoals Martha een vrouw vol kracht, maar zij had, zoals Dorothée Sölle 
              het verwoordt, de Maria in haar niet laten verdringen, en het jonge 
              meisje dat ze eens was geweest, is altijd duidelijk zichtbaar gebleven. 
            Getuigenis  (alle vrouwen samen) 
             
              Zoals de vrouwen eens, tegen overmacht en onzekerheid in,  
                als eersten opstonden en naar het graf gingen  
                om de tekenen van Jezus' opstanding te zien  
                en dat te melden aan hun broeders,  
                zo zullen wij opstaan om met zachte moed  
                en eensgezind de machten die ons binden te breken 
                 
                Tegen machtsontplooiingen binnen elke gemeenschap in, 
                zullen wij de zijde kiezen van kwetsbare mensen. 
                 
                Tegen elke bevoogding in zullen wij vrouwen oproepen om voor te 
                gaan in woord en daad. 
                Tegen de scheiding van werelden in, zullen wij warm en teder omgaan 
                met elkaar en leven doorgeven. 
                 
                Tegen eenzijdigheid of bevoorrechting in,  
                zullen wij voorrang geven aan bezieling en pastorale aanwezigheid. 
                 
                Tegen elke neiging tot religieus separatisme in,  
                zullen wij uitnodigen tot ontmoeting en dialoog met anderen. 
                 
                Tegen vervreemding en fundamentalisme in,  
                zullen wij diegenen volgen in wie Jezus menselijk herkenbaar is. 
                Tegen pessimisme en ontmoediging in,  
                zullen wij geloven in het kleine en het ongeziene.  
                En het hart zijn van een kerk  
                die het leven liefheeft  
                en die op haar beurt gelooft in mensen. 
                            (Kris Gelaude) 
             
            Lied, nr. 649: “Kom 
              in mij”
             
              Kom in mij, win, ontwapen mij,  
                zie mij, doe mij aan. 
                Weersta mij, wacht mij, delf in mij, 
                ontdooi mijn naam, ontraadsel mijn bestaan. 
                 
                Kom in mij, maak geluid in mij,  
                dood is diep in mij, 
                Versteend mijn stem, ontsta in mij,  
                doe pijn, doorgloei mij, leef mij, licht in mij. 
                 
                Kom uit mij, scheur mij, kind van mij,  
                mens,  in mij ontwaakt,  
                ontvang mij, overschaduw mij, en ga met mij  
                waar niemand met mij gaat. 
                                   (Tekst: Oosterhuis; muziek: Bach) 
             
            Homilie, deel 2 (pater Marcel) 
            Lut was hier in de gemeenschap een warme, bezielende predikante.  
              Toen ik in mijn archief ging zoeken ontdekte ik dat ze voor het 
              laatst is voorgegaan op het feest van Allerheiligen in 2002.  In 
              haar homilie vertelde ze over een workshop die ze had meegemaakt 
              i.v.m. verdriet en rouw.  Ieder kreeg een functie van ‘vader’, ‘moeder’, 
              enz.  Maar de moeder had het zo moeilijk om haar rol op te nemen 
              en uit te spreken dat ze ook in die functie kwetsend was geweest.  
              Daarom plaatste de therapeute een heel aantal figuren rond die moeder.  
              Ik citeer uit haar preek: 
             
              Stilaan werden er meer en meer mensen achter en naast de 'moeder' gezet tot 
                ze het gevoel had: nu kan ik doen wat ik moet doen, nu ben ik 
                geruggesteund. Je voelde de kracht die uitging van die zwijgende 
                aanwezigheid achter deze vrouw en het spel kreeg zijn beloop. 
                De vrouw die eerst alleen had gestaan, was niet meer alleen. Zoveel 
                generaties stonden achter haar, generaties van vrouwen die net 
                als zij met het leven hadden geworsteld, die geprobeerd hadden 
                er het beste van te maken, ... en waar het ook niet vanzelf was 
                gegaan, die zich eenzaam, arm, klein en onbeholpen hadden gevoeld 
                ... tot ze steun voelden van anderen ...  
                En in een flits wist ik wat Allerheiligen betekende, nl. dat we 
                durven zien naar wie ons voorging heel kort bij, maar ook verder 
                weg in tijd en geschiedenis, dat we zien hoe we allemaal geluk 
                en zaligheid willen en vaak vechten met onszelf en elkaar, dat 
                we durven erkennen wat we van elkaar doorkrijgen en hoe wij dit 
                weer doorgeven ... naar best vermogen.  
                En daar gaat het om: dat we dit kunnen erkennen en bevestigen 
                en niet wegmoffelen of ontkennen. Dat we vrij onze plaats kunnen 
                en durven innemen in het geheel van de mensheid en anderen ook 
                hun plaats kunnen en durven geven.  
             
            Als einde van de workshop moesten alle deelnemers in volgorde van 
              ouderdom gaan staan.  Ik citeer weer: 
             
              Ik moet u zeggen dit was erg doordringend. En ook dit bracht me bij het feest 
                van vandaag: durven wij vandaag in alle openheid gaan staan in 
                de grote menigte van mensen die ons zijn voorgegaan in het leven, 
                zij die nog leven, anderen die al gestorven zijn .... durven wij 
                in dat godsvolk gaan staan vol respect en dankbaarheid voor wie 
                ons voorgingen, al doen wij het anders, vol milde aanmoediging 
                voor wie na ons komen en het anders doen ... En dan is deze kapel 
                voller dan het nu lijkt, dan zijn er stoelen tekort als we denken 
                aan wie hier anders ook zit of zat, of nog zal komen.  
             
            Zo zit zij hier dus nog in die grote stoet van 
              zoekende, gelovende, beminnende mensen.  In haar homilieën kwam 
              altijd dat éne thema terug: sterk en indringend.  Voor God mag je 
              altijd zijn zoals je bent.  Helemaal.  In haar persoonlijk leven 
              moet die ervaring een heel belangrijke rol hebben gespeeld.  Maar 
              het is ook voor elk van ons van levensbelang.  Zonder die ervaring 
              is het leven leeg en zonder grond.  We kunnen daarom alleen maar 
              dankbaar zijn dat zij ons elke keer weer daarvoor gevoelig maakte. 
            Tafelgebed 5 (tekst van Kris Gelaude) 
             
              God, meer dan wat ook  
                hebt 
                Gij ons gewild.  
                Uw droom hebt Gij in ons gelegd.  
                Soms is het leven groots en mooi.  
                Soms zijn wij  
                machteloos en kwetsbaar  
                zoals nu.  
                Naar wie anders dan U  
                zouden wij opzien.  
                In onze diepste herinnering  
                zijt Gij de liefde  
                waarmee alles begint.  
                Gij zijt onze verte,  
                de hunker en hoop  
                die ons gaande houdt,  
                tot over de dood. 
              Als Gij voor ons  
                die God wilt zijn  
                in wiens handen niets verloren gaat,  
                dan zal geen zaad in de aarde gezaaid,  
                geen brood gebroken worden  
                en geen stem tot U roepen,  
                of het zal betekenis hebben voor U.  
                Geen mens die droefheid kent,  
                die eenzaam is en sterft,  
                of Gij herinnert U zijn naam.  
                Want meer dan dat hebt Gij gedaan  
                voor Jezus, de man van Nazareth,  
                die liefde was voor allen,  
                zozeer dat stommen woorden vonden,  
                gekwetsten hun leed vergaten  
                en blinden schoonheid konden zien.  
                Verdriet en onrecht nam  
                Hij op zijn schouders.  
                En werd dààrom gedood. 
              Naar U, zijn Vader,  
                heeft Hij opgekeken  
                en U gedankt  
                die laatste avond,  
                tezamen met zijn vrienden. 
                Toen heeft Hij brood genomen  
                en gedeeld met hen,  
                terwijl Hij zei:  
                dit brood, mijn lichaam  
                wordt voor u gebroken  
                en gegeven.  
                Neem en eet ervan. 
              Daarna nam Hij de beker wijn  
                om hen die te geven,  
                terwijl Hij zei:  
                deze wijn, mijn liefde,  
              bezegeld met mijn bloed  
                is teken van Gods verbond met u.  
                Drink er daarom samen van.  
                Blijf u dit herinneren.  
                En leef zoals Ik u getoond heb. 
              Zijn stem hebt Gij gehoord, God,  
                zijn liefde gezien,  
                zijn pijn gevoeld  
                en zijn gebed beantwoord.  
                Gij hebt gedaan wat Hij geloofde.  
                En hebt zijn woorden  
                tot de uwe gemaakt.  
                Gij hebt het licht in Hem  
                niet laten doven,  
                maar rondgestrooid  
                in duizend, duizend ogen.  
                Zijn dood werd een begin voor ons.  
                Zijn weg, een weg zoals de onze.  
                En toch, ontegensprekelijk,  
                een weg van hoop. 
              Bewaar zijn kracht in ons.  
                Wij zullen de stilte doorstaan  
                en de beklemmende leegte.  
                Wij zullen doen wat Hij zou doen:  
                opstaan om verder te leven.  
                Om warmte te bieden.  
                Om niemand achter te laten.  
                Om door te geven  
                wat wij zelf gekregen hebben.  
                Om te gedenken  
                wie mensen voor ons geworden zijn.  
                Wij zullen elkaar herinneren  
                aan Jezus, onze Broeder.  
                En aan U, die onze Vader zijt. 
             
            Mededelingen 
            Zending en zegen (door Lut opgesteld): 
             
              Zie met ontferming  
                naar de aarde  
                houd in uw hoede  
                wie haar bewonen.  
                houdt ons omsloten, thuis  
                in uw zegen. 
              Laat de zon van uw aangezicht  
                over ons allen opgaan:  
                Zegen ons allen met het licht van uw ogen  
                Gij die zijt Vader, Zoon en Heiligende Geest. 
             
            Muziek: 
              Vermandere El Camino: track 11 (vanaf dan enkel instrumentalé nummers) 
             
            Herdenking van Lut door Liesbeth Daenen in de viering van 28 december 
              2003
            Toen ik vorige week woensdag vernam dat Lut Jansen overleden was, 
              was mijn eerste reactie: hé dat kan niet dat is niet rechtvaardig. 
              Dit is veel te plots, zij is nog veel te jong, trouwens ik had nog 
              een afspraak met haar. Zij had mij zondagavond getelefoneerd rond 
              de viering van vandaag. En omdat ik nog druk aan het verbeteren 
              was, zou Lut reeds beginnen om een verhaal dat zij zo mooi  vond 
              en reeds gebruikt had tijdens een kerstviering in gasthuisberg  
              te verwerken voor deze viering. Luisteren we naar dit mooi kerstverhaal 
              over de engel Gabriël. 
             
              Toen God de wereld geschapen 
                had met alles erop en eraan, begonnen de engelen de meest lieflijke 
                muziek te maken die er bestond. Eén engel kon wonderschoon zingen, 
                het was Gabriël. Als hij zong werd de hemel en de aarde helemaal 
                met blijdschap vervuld. Maar toen de schoonheid van de schepping 
                vernietigd werd door de slang, veranderde het lied van de engel: 
                het was doordrongen van treurnis. Zo droevig dat God zei: ”Je 
                moet ophouden met zingen, Gabriël. Want als je zo verder zingt, 
                zal de hele schepping verstarren in verdrieten de wereld zal ophouden 
                te bestaan.” 
                De engel luisterde 
                naar God, maar vroeg: ”Zal ik dan nooit meer mogen zingen?” 
                God troostte Gabriël en beloofde hem: “Er komt een tijd dat je weer zult zingen. 
                Waak intussen over de aardemensen! Veel boosaardigheid zul 
                je zien, maar ook het streven om het goede te doen. Over duizenden 
                jaren zal er een kind geboren worden met een lichtend gezicht 
                en een gewaad uit de kleuren van de regenboog. Op de dag dat je 
                dit ziet gebeuren, zal je weer zingen over de vreugde, die de 
                hemel en de aarde opnieuw vervult.” 
                Zo hield de klaagzang van Gabriël op. En de aarde begon weer te 
                leven, al was alles veel zwakker. Gabriël de engel van vreugde 
                en verdriet, keek voortaan met verlangen uit naar ieder kind dat 
                op aarde geboren werd. Zou het volgende kind een lichtend gezicht 
                hebben? Maar de engel werd steeds teleurgesteld, want er kwamen 
                zoveel kinderen op de wereld, maar niet één had een regenbooggewaad, 
                al hadden sommige gezichtjes wel een lichtende glans. 
                In de tijd dat Gabriël waakte over al de kinderen die geboren 
                werden, veranderd er iets bij hem. Hij begon van ze te houden, 
                van ieder van hen. Al hadden ze dan geen lichtend gezicht, toch 
                was de belofte van dat ene bijzondere kind ook met hen verbonden. 
                Steeds vaker vloog Gabriël naar de aarde en fluisterde de pasgeborenen 
                een woord in het oor. Welk woord het was, weet ik niet, en als 
                het kind groter was, dan vergat het dit woord ook. Maar toch was 
                de werking bij de kinderen wel zichtbaar: het zorgde ervoor dat 
                hun ogen glansden. Dus moest dat engelenwoord wel een geheimzinnige 
                boodschap vol vreugde zijn geweest. Duizenden en duizenden jaren 
                later mocht Gabriël aan Maria gaan zeggen dat zij de moeder zou 
                worden van het kind met het lichtend gezicht, gekleed in de kleuren 
                van de regenboog. “Maar zal zij me verstaan?” vroeg de engel. 
                “Zij zal je verstaan,” verzekerde God hem, “ Zij is nooit dat 
                eerste woord vergeten dat jij in haar oor hebt gefluisterd, toen 
                zij nog een klein kind was. In haar hart verwacht Maria jou.” 
                En zo gebeurde het. 
                En een hele tijd later in een stal waar Maria en Jozef de nacht 
                doorbrachten omdat er nergens plaats voorhen was, werd het plotseling 
                zo licht, alsof de zon was opgekomen. Maar het was een soort licht 
                dat je alleen met droomogen kan zien, als je er open voor was. 
                En plots was de lucht vervuld met muziek, muziek die je ook alleen 
                met je hart kunt horen: het Christuskind was geboren. Gabriël 
                was weer gaan zingen en zijn zuivere lied steeg op tot aan de 
                troon van God en alle engelen zongen mee. 
             
            Muziek: “Helende klankimprovisaties”  nr. 2
             
              
            11 januari 2004: 
            Afscheid van Lut Janssens: een vrouw in de Kerk 
            Teksten en gebeden van Kris Gelaude, homilie van Liesbeth Daenen 
            Openingsgebed
             
              Vandaag bloeiend en levenswarm. 
                Maar morgen meegenomen  
                en gebroken door een wind van ijs. 
                Van sterrenstof en tijd zijn wij. 
                Waar zult Gij ons vinden God? 
                Wacht ons  
                wanneer wij wegglijden uit dit bestaan. 
                Herinner u de liefde 
                die ons staande heeft gehouden. 
                Raak ons met uw warmte aan. 
                Leg uw naam op onze lippen. 
                Wek de vogel in onze ziel. 
                En haal die eerste schittering  
                in ons weer boven. 
                Zodat wij nieuw en mooi worden. 
                Zodat wij wegsmelten in licht. 
                Zodat wij rakelings dichtbij 
                en onuitwisbaar blijven. 
             
            Maria, Maria-Magdalena, Martha en Maria, de vrouw met de nardusbalsem, 
              de Samaritaanse, Veronika…. Jezus had er geen probleem mee om vrouwen 
              hun plaats te geven. Integendeel. Hij onmoette hen in de intimiteit 
              van het heel persoonlijke, in de kleine kring van het verborgen 
              bestaan. Niet waar het om wetten en voorschriften, of om posities 
              ging. Maar op de kruispunten van het leven en daar waar wordt liefgehad. 
            De grote wereldgeschiedenis wordt door mannen gemaakt, terwijl 
              achter de coulissen, in alle culturen, vrouwen over het leven waken 
              van dag tot dag. Zij dragen de zorg en de bekommernis om het kleine, 
              het zwakke en het kwetsbare. Zij zijn er om te bemoedigen, 
              om te wachten, om pijn en onmacht te verzachten, om te troosten 
              en mee onder het kruis te staan. Ze zijn overal aanwezig als aanklacht 
              en verzet tegen dictaturen en geweld. Wenend en verscheurd op het 
              slagveld van elke oorlog. Bij de onteerde vrouwen. Als dwaze moeders. 
              Als teken van veerkracht en van hoop. Naamloos en ongezien. In vrijwilligerswerk. 
              Aan de basis, in zelfhulpgroepen, waar mensen zoeken naar waardigheid 
              en levenskansen… Telkens vormen zij de vrouwelijke correctie op 
              een al te mannelijke wereldorde.  
            In elke geschiedenis, ook in de bijbelse, is de vrouwelijke aanwezigheid 
              van vitaal belang. Zou dat dan anders kunnen in onze kerkgeschiedenis 
              vandaag?  
            Toch slaagt de officiële Kerk en haar hardnekkige bemanning erin 
              om gelijkwaardigheid aan vrouwen te ontzeggen. Zij blijven ondergeschikt, 
              zijn niet voorbestemd voor gewijde, inspirerende, verkondigende, 
              leidinggevende taken. Ook in het diaconaat en het pastoraat geldt 
              een absolute rangorde, waar vrouwen geen toegang krijgen tot de 
              sacramentele bediening. Een vrouwelijke pastor mag bijvoorbeeld 
              ten diepste het vertrouwen van zieken genieten en hen vol toewijding 
              begeleiden, maar op het ultieme moment van zegening en zalving, 
              stopt haar bevoegdheid. Dan moet zij plaats ruimen voor een mannelijke 
              bedienaar. 
            Dat iemand als Lut, die bezield en bekwaam als pastor haar weg 
              wilde gaan, zich gekwetst heeft aan zulke structuren en zich miskend 
              voelde door hen die ze handhaven, hoeft wellicht niet gezegd. En 
              toch is ze doorgegaan, zelfbewust en waardig. Door haar manier van 
              zijn heeft zij ongetwijfeld de waardigheid in anderen herkend en 
              bevestigd. En waaraan kunnen zieken zich meer vasthouden dan aan 
              hun waardigheid. Haar bezielend woord en haar nabijheid moet hen 
              geraakt, aangeraakt en daardoor juist geheeld hebben.  
            Hoe baanbrekend het werk is van deze eerste generatie vrouwelijke 
              pastors, waartoe Lut behoorde, zullen wij misschien pas later zien. 
              Maar zij horen alvast bij de vrouwen die bergen verzetten door hun 
              taaiheid en hun tederheid, door hun moed en hun vertrouwen.  
            Mensen als Lut roepen de kracht in andere vrouwen wakker, om begeesterd, 
              mondig, waakzaam, eensgezind, helend en verbindend in deze wereld 
              te staan. En de Kerk, niettegenstaande alles, een écht moederlijk 
              gezicht te geven. 
            Uitnodiging aan de vrouwen om rechtstaand, samen deze tekst te 
              zeggen:
             
              Zoals de vrouwen eens, tegen overmacht en onzekerheid in, 
                als eersten opstonden en naar het graf gingen 
                om de tekenen van Jezus’ opstanding te zien 
                en dat te melden aan hun broeders, 
                zo zullen wij opstaan om met zachte moed 
                en eensgezind de machten die ons binden te breken. 
                Tegen machtsontplooiingen binnen elke gemeenschap in, 
                zullen wij de zijde kiezen van kwetsbare mensen. 
                Tegen elke bevoogding in 
                zullen wij vrouwen oproepen om voor te gaan in woord en daad. 
                Tegen de scheiding van werelden in, 
                zullen wij warm en teder omgaan met elkaar en leven doorgeven. 
                Tegen eenzijdigheid of bevoorrechting in, 
                zullen wij voorrang geven aan bezieling en pastorale aanwezigheid. 
                Tegen elke neiging tot religieus separatisme in, 
                zullen wij uitnodigen tot ontmoeting en dialoog met anderen. 
                Tegen vervreemding en fundamentalisme in, 
                zullen wij diegenen volgen in wie Jezus menselijk herkenbaar is. 
                Tegen pessimisme en ontmoediging in, 
                zullen wij geloven in het kleine en het ongeziene. 
                En het hart zijn van een kerk 
                die het leven liefheeft 
                en die op haar beurt gelooft in mensen. 
             
            Evangelie: Lucas, 10, 38-42 
            Homilie (Liesbeth Daenen)
            Met het verhaal van Jezus op bezoek bij Martha en Maria heb ik 
              toch wel wat problemen gehad. Het wekte bij mij veel ergernis 
              op. Maria die staat voor het contemplatieve type lijkt op meer 
              waardering te kunnen rekenen dan Martha, de actieve. Ook in 
              onze huidige samenleving wordt heel vaak het intellectuele hoger 
              geacht dan het praktische, het materiële handelen.  
            In een commentaar van Dorothee Sölle vond ik een heel andere en 
              mij veel meer aansprekende benadering. Sölle ziet de twee vrouwen 
              niet als opponenten of in een bepaalde hiërarchie, het zijn zussen 
              die elkaar aanvullen en elkaar versterken. Zij vertrekt van 
              de interpretatie van Meester Eckhart, die de nog onrijpe Maria aan 
              het begin van het geestelijk leven stelt, terwijl de rijpe Martha 
              op grond van haar ervaring dichter staat bij datgene wat nodig is. Het 
              beeld van de twee zusters wordt vervolledigd, als we er het verhaal 
              van de opwekking van Lazarus bijhalen, zoals het is opgetekend in 
              Johannes, 11, 1-45. En dan treffen we een sterke, zelfbewuste, 
              nuchtere, scherpzinnige Martha aan, met beide voeten op de grond, 
              maar ook met een groot geloof, als zij zegt: “Ja Heer, ik geloof 
              vast dat u de Messias bent, de zoon van God, degene die in de wereld 
              komen zou.”  
            Naast deze krachtige Martha staat de dromerige, leergierige Maria. Ze 
              zijn één, ze horen bij elkaar. 
              Dorothée Sölle zegt hierover: “We moeten niet kiezen tussen contemplatie 
              en actie. Niemand heeft het recht ons tot deze keuze te verplichten. 
              En dat geldt voor mannen en vrouwen. We moeten de wereld niet opdelen 
              in doeners en dromers, in de zachte, luisterende, zich overgevende 
              Maria aan de ene kant en de pragmatische, actieve Martha aan de 
              andere kant. We hebben beiden nodig, Maria en Martha, wij zijn inderdaad 
              deze beide zusters”.  
            En het is juist deze combinatie die ik in Lut zo apprecieerde. In 
              Lut heb ik de beide zusters Martha en Maria herkend. Zij slaagde 
              erin het intellectuele, het spirituele enerzijds en het praktisch 
              handelen anderzijds in elkaar te laten overvloeien en door wederzijdse 
              beïnvloeding naar een hoger niveau te tillen. Haar bezigheden 
              als actieve huisvrouw brachten meer verbreding in haar gelovig zijn 
              en meer onderbouwing in haar theologisch denken, zij was daardoor 
              een beter pastor, en omgekeerd kregen haar dagdagelijkse beslommeringen 
              vanuit haar zoekende geest extra betekenis, meer waarde en zin. Dit 
              samenspel maakte haar tot een breed inspirerende vrouw, die ons 
              in onze zoektocht naar zingeving zoveel waardevolle inzichten heeft 
              aangereikt. 
            Lut was zoals Martha een vrouw vol kracht, maar zij had, zoals 
              Dorothée Sölle het verwoordt, de Maria in haar niet laten verdringen, 
              en het jonge meisje dat ze eens was geweest, is altijd duidelijk 
              zichtbaar gebleven. 
            Tafelgebed 5 (uit Kris Gelaude: Laat 
              niet verloren gaan - Werkboek voor uitvaartliturgie) 
             
              God, meer dan wat ook 
                hebt Gij ons gewild. 
                Uw droom hebt Gij in ons gelegd. 
                Soms is het leven 
                groots en mooi. 
                Soms zijn wij 
                machteloos en kwetsbaar 
                zoals nu. 
                Naar wie anders dan U 
                zouden wij opzien. 
                In onze diepste herinnering 
                zijt Gij de liefde 
                waarmee alles begint. 
                Gij zijt onze verte, 
                de hunker en hoop 
                die ons gaande houdt, 
                tot over de dood. 
                Als Gij voor ons 
                die God wilt zijn 
                in wiens handen niets verloren gaat, 
                dan zal geen zaad in de aarde gezaaid, 
                geen brood gebroken worden 
                en geen stem tot U roepen, 
                of het zal betekenis hebben voor U. 
                Geen mens die droefheid kent, 
                die eenzaam is en sterft, 
                of Gij herinnert U zijn naam. 
                Want meer dan dat hebt Gij gedaan 
                voor Jezus, de man van Nazareth, 
                die liefde was voor allen, 
                zozeer dat stommen woorden vonden, 
                gekwetsten hun leed vergaten 
                en blinden schoonheid konden zien. 
                Verdriet en onrecht 
                nam Hij op zijn schouders. 
                En werd dààrom gedood. 
                Naar U, zijn Vader, 
                heeft Hij opgekeken 
                en U gedankt 
                die laatste avond, 
                tezamen met zijn vrienden. 
                Toen heeft Hij brood genomen 
                en gedeeld met hen, 
                terwijl Hij zei: 
                dit brood, mijn lichaam 
                wordt voor u gebroken 
                en gegeven. 
                Neem en eet ervan. 
                Daarna nam Hij de beker wijn 
                om hen die te geven, 
                terwijl Hij zei: 
                deze wijn, mijn liefde, 
                bezegeld met mijn bloed 
                is teken van Gods verbond met u. 
                Drink er daarom samen van. 
                Blijf u dit herinneren. 
                En leef zoals Ik u getoond heb. 
                Zijn stem hebt Gij gehoord, God, 
                zijn liefde gezien, 
                zijn pijn gevoeld 
                en zijn gebed beantwoord. 
                Gij hebt gedaan wat Hij geloofde. 
                En hebt zijn woorden 
                tot de uwe gemaakt. 
                Gij hebt het licht in Hem 
                niet laten doven, 
                maar rondgestrooid 
                in duizend, duizend ogen. 
                Zijn dood werd een begin voor ons. 
                Zijn weg, een weg zoals de onze. 
                En toch, ontegensprekelijk, 
                een weg van hoop. 
                Bewaar zijn kracht in ons. 
                Wij zullen de stilte doorstaan 
                en de beklemmende leegte. 
                Wij zullen doen wat Hij zou doen: 
                opstaan om verder te leven. 
                Om warmte te bieden. 
                Om niemand achter te laten. 
                Om door te geven 
                wat wij zelf gekregen hebben. 
                Om te gedenken 
                wie mensen voor ons geworden zijn. 
                Wij zullen elkaar herinneren 
                aan Jezus, onze Broeder. 
                En aan U, die onze Vader zijt. 
             
             |