Werkdocument:
‘zoektocht naar spiritualiteit’
voor Filosofenfontein
Marcel
Braekers
De zoektocht naar spiritualiteit heeft plaats in
een tijdsgewricht waarin mensen zich duidelijk afzetten tegen
kerkelijke structuren en kerkelijke bevoogding. De jarenlange
verzuiling in ons land heeft ervoor gezorgd dat alles wat
met kerkelijkheid te maken heeft, verbonden wordt met macht.
Niet alleen de hiërarchische structuur, ook het geloof zoals
beleefd door het Godsvolk en dat allereerst een geschenk is
van de H. Geest, is verdacht. We moeten zoeken naar spiritualiteit
samen met en voor velen die geleden hebben onder deze druk
en die tegelijk honger hebben naar meer dan het alledaagse.
Anderzijds is er een hele nieuwe generatie die nauwelijks
weet heeft van deze toestand en die ook onwetend is over wat
impliciet aan rijkdom leeft in onze christelijke traditie.
Samen met deze nieuwe generatie moeten we bescheiden en voorzichtig
bouwen aan een spiritualiteit waarin het heilige zich geeft
in verbondenheid met het directe leven, met kunst, met ons
diepste zelf of zoals gehoord in de Heilige Schrift.
We moeten derhalve zoeken naar een spiritualiteit
die groeit van onderuit. Vanuit de dagelijkse mensen die we
zijn en dus vanuit ons gewone leven. Zowel vanuit onze buik
als vanuit ons hoofd.
Het moet een spiritualiteit zijn waarbij de mens
volop kan gebruik maken van zijn verstand en ruimte heeft
omaltijd maar dieper kritische vragen te stellen.
Het moet een spiritualiteit zijn die wortelt in onze
christelijke traditie, maar die even sterk verankerd is in
wat onze geseculariseerde samenleving en cultuur als heilig
ervaren. Ik denk daarbij aan de kunst, aan de ervaring van
de ongerepte schoonheid van de natuur, de ervaring van de
impliciete wijsheid van het lichaam, het gegrepen zijn door
het onvoorwaardelijke lijden en onrecht waaronder velen gaan
gebukt.
Spiritualiteit zal daarom een zoektocht worden omdat
al deze elementen moeten samengevoegd worden tot één geheel
en in relatie gebracht met het beste van onze christelijke
traditie: allereerst de bijbel, maar ook de mystiek, de christelijke
ethiek, enz.
Filosofenfontein zou een plaats kunnen zijn waar
op een bescheiden schaal wordt gezocht en gewerkt aan zo een
spiritualiteit. Het zou een soort van laboratorium moeten
zijn waar men door ervaren, reflectie en engagement iets van
dat nieuwe op het spoor kan komen. Twee belangrijke domeinen
tekenen zich daarbij af: de weekend liturgie en alles wat
daarmee verboden is aan vorming en samenkomsten en anderzijds
het project niet-liturgische zoektocht dat een eigen dynamiek
moet kunnen ontplooien en waar mensen zich thuis kunnen voelen
voor wie het expliciet liturgische of christelijke soms een
brug te ver is.
A. De liturgie:
Wat reeds jarenlang geleidelijk vorm kreeg moet in
de volgende tijd verder kunnen geconsolideerd worden. In de
voorbije jaren hebben we in de liturgie getracht op een eigentijdse
wijze aan verkondiging te doen en zodanig met de ritus en
symbolen om te gaan dat het aansluit bij wat mensen vandaag
op een zinvolle manier kunnen beleven. Hoewel onze liturgie
helemaal aansluit bij de traditie hebben we toch altijd een
grote vrijheid behouden in de vormgeving, het gebruik van
de voorgeschreven teksten, de rol die aan leken wordt toebedeeld,
enz. Meer en meer is daarmee het aspect ‘samen vieren’ centraal
komen staan. De liturgie is niet alleen zaak van de priesters
maar gedragen door een brede groep van leken en een nog ruimere
groep van voorgangers in de woorddienst. Veel zorg werd besteed
aan de taal waarin de grote thema’s worden verwoord, aan de
zang en samenzang, aan het in relatie brengen van hedendaagse
vraagstellingen en wat de traditie ons daarover leert. De
bedoeling is daarbij altijd dat we kunnen komen tot een heiliging
van ons dagelijks leven en niet een sprong daaruit moeten
maken als we geloven.
Belangrijk in deze tijd is dat ook kinderen en jongeren
zich aangesproken voelen. Daarom is voor de kinderen tot 12
jaar om de 14 dagen een eigen nevendienst en trachten we met
de +12-jarigen regelmatig een eien aanspreekpunt uit te bouwen,
eventueel hen uit te nodigen om samen een hele viering op
te bouwen.
In de toekomst willen we deze lijn doortrekken. Dat
is wel maar mogelijk indien nog meer dan ooit een groep geëngageerde
gelovigen het beleid en de uitwerking zal meedragen. Daarom
zijn er twee groepen:de werkgroep liturgie die erover waakt
dat de grote lijn of de basiswaarden die ons vieren dragen,
gehandhaafd blijven. Anderzijds is er een groep van voorgangers
met wie een vaste planning wordt gemaakt. We zullen daarom
een lijst samenstellen waarop grosso modo de taakverdeling
van het komende jaar is aangegeven.
B. Fonteinen voor zoekende
mensen:
Zoals reeds opgemerkt is de stap naar liturgisch
vieren voor velen te ver. Veel mensen zijn meer bezig met
religiositeit in de ruimere zin dan met strikte gelovigheid.
Indien we rekening houden met wat in de inleiding werd gezegd
over spanningen en gevoeligheden waarin we vandaag zitten,
dan zou Filosofenfontein ook een ruimer aanbod moeten bieden
door belangrijke vindplaatsen van spiritualiteit of openheid
voor het sublieme aan te reiken. We noemen ze ‘fonteinen voor
zoekende mensen’. Tegelijk biedt dit programma aan de medevoorgangers
de gelegenheid om zich verder te verdiepen.
1)
We
moeten op een eigentijdse manier leren omgaan met de bijbelse
teksten, rekening houdend met wat onderzoek ons leert en met
wat ons gevoel en verstand op vandaag kan aannemen. De basistekst
van ons geloof moeten we daarom op een nieuwe manier gaan
herwaarderen. Niet alleen moeten we meer vertrouwd raken met
de heel andere leef- en denkwereld van de bijbelse tijd. We
moeten ook leren “onze eigen schrift te schrijven” zoals Han
Renckens het noemde. Het bijbelse verhaal durven doortrekken
tot ons eigen leven en dat van onze maatschappij. Daarom zouden
we regelmatig moeten voorzien in een leerhuis waar een stukje
bijbel gelezen en bestudeerd wordt en de levende band met
de beleving wordt aangehaald.
2) We moeten opnieuw de waarde
van ons lichaam leren ontdekken. Tegenover de twee uitersten
waar het lichaam enkel instrument is om iets te bereiken of
het object dat ziek is en gezond moet worden gemaakt en anderzijds
tegen de tendens om het lichaam te cultiveren via schoonheidsingrepen,
strenge diëten, enz. moeten we ons lichaam leren herontdekken
als vindplaats van wijsheid. Omdat ons lichaam een toegangspoort
is naar een rijkere ervaring van de werkelijkheid dan ons
Ik weet of aankan, is het belangrijk op een nieuwe wijze hiermee
contact te krijgen. Spiritualiteit en lichamelijkheid hebben
veel met elkaar te maken. Zo kan een religiositeit ontvouwd
worden die behoedt voor een geforceerde levensstijl vanuit
een te hoog gegrepen ideaal of een levensdoel buiten onszelf.
In plaats daarvan leren we weer religiositeit te ontwikkelen
vanuit een dieper zelf. Zo ’n holistische benadering gebeurt
o.a. vanuit Tai Chi of het werken met klanken waar lichaamsoefening
en meditatie één geheel vormen.
3) Aan ons verstand moet voldoende
ruimte gegeven worden door op een volwassen manier aan reflectie
te doen. Een eigentijdse spiritualiteit moet vergroeid zijn
met wat wijsgerig en theologisch onderzoek ons aanreikt. Spiritualiteit
houdt in dat men volop gebruik maakt van zijn verstand en
kan genieten van het nooit ophoudend zoeken en onderzoeken
van de werkelijkheid en het doortrekken van geloofsinzichten
naar alle domeinen van het leven. Daar kunnen leesclubs toe
bijdragen. Een specifiek probleem stelt zich in dat opzicht
rond de verhouding geloof en exacte wetenschap. Het gaat niet
om tegenstellingen, ook niet om domeinen die in elkaars verlengde
liggen. Beide hebben een eigen benadering van de realiteit
en eigen taalspel om dit uit te drukken. Door toevallige omstandigheden
komen nogal wat mensen uit de positieve wetenschappen naar
Filosofenfontein. Voor hen zou een forum moeten bestaan. Bij
dat alles moet de klemtoon eerder liggen op het debat waar
tegengestelde meningen vrij naast elkaar kunnen bestaan dan
op het komen tot uniforme ideeën zodanig dat de groep kan
groeien als een hechte band.
4) In de geschiedenis van de
godsdiensten heeft de mystiek altijd een eigen plaats ingenomen.
De stroming waarbij de passie, het verlangen en gevoel centraal
staan. Meestal drukt men daarbij op een meer gedurfde manier
uit wat het zoeken naar Gods aanwezigheid betekent. Als reactie
tegen een dogmatistisch geloof en tegen de sfeer van rationaliteit
in de samenleving is deze stroming belangrijk. Daarbij hebben
we in onze Vlaamse traditie met Hadewych en Ruusbroeck en
in onze dominicaanse traditie met Eckart, Tauler en Seuse
belangrijke figuren om naar te verwijzen.
5) Een andere belangrijke vector
is de maatschappelijke betrokkenheid. Niet als een uitvloeisel
van ons geloof, maar als plaats waar gelovigheid groeit omdat
men durft uittreden uit zichzelf en gegrepen is door de onbeperkte
opvordering van de ander. Jarenlang hebben we op Filosofenfontein
een derdewereldproject gesteund, niet alleen financieel maar
ook door studieavonden te organiseren en aandacht te vragen
voor onderliggende structurele problemen. Geleidelijk groeide
het inzicht dat de derdewereldvragen ook onze vragen zijn
en het om een wereldwijde betrokkenheid gaat. Deze aandacht
moet op een georganiseerde manier levend blijven. Het is de
exterioriteit van onze spiritualiteit, het altijd reeds bij
de ander zijn waardoor we komen tot onszelf.
6) Tenslotte is er een nauwe
band tussen spiritualiteit en schoonheid. De schoonheid van
de muziek, van poëzie, de schoonheid van de natuur brengen
ons op een unieke manier boven onszelf in een levenszone waar
het heilige en profane onontwarbaar samenkomen. In de liturgie
hebben we daarom altijd veel belang gehecht aan de zang. In
het verleden organiseerden we poëzieavonden of gingen regelmatig
kleine concerten door in de kapel. De sporadisch georganiseerde
natuurwandelingen zouden we kunnen uitbouwen als een geregeld
meeleven met het ritme van de seizoenen.
Bij dat alles moet opgemerkt worden dat de vermelde
vindplaatsen geen losse domeinen zijn, maar tezamen ons kunnen
brengen naar een levensstijl die doordrenkt raakt van een
volwassen religiositeit.
Heel veel energie is tot hiertoe gegaan naar de kapel
en de projecten die van daaruit groeiden. Maar gezien de toenemende
ontkerkelijking, het minder frequent deelnemen van gelovigen
aan de liturgie moeten we ons afvragen of niet meer tijd moet
besteed worden aan ons vormingsprogramma. Voor elk van de
genoemde domeinen zullen specialisten aangesproken worden,
die kunnen adviseren bij het uitwerken van specifieke thema’s
en zelf ook een deel ervan kunnen opnemen.
Deze tekst is niet bedoeld om een gigantisch project
op te zetten, maar om een kader te schetsen waarin op geregelde
tijden kleine programma’s worden uitgewerkt. Het kader kan
daarbij helpen als leidraad om te zorgen dat een evenwicht
blijft bestaan tussen de verschillende onderdelen. De droom
zou zijn dat zo liturgie en vorming geleidelijk groeien tot
elkaar oproepende en aanvullende luiken van één geheel.
|