• 15 augustus: Hoogfeest van Maria : viering om 10:30
  • 19 augustus:  zomerwandeling in Heverlee bos
  • Voor de meest recente zondagsvieringen Klik hier

220529

29 mei 2022: 7e zondag van de paastijd (2022)

 

Verlangen naar het water dat leven geeft (Joh. 17,20-26)

 

Jan Degraeuwe

Welkom

Lied 104 Gegroet en gezegend

Inleiding

De zevende zondag na Pasen is een wat vreemde zondag zo tussen Hemelvaart en Pinksteren. Hemelvaart is het eindpunt van Jezus’ zending in de wereld en Pinksteren is het beginpunt van de zending van de leerlingen. Er is een periode voorbij, maar de nieuwe periode moet nog beginnen. Deze zondag lijkt op een dal tussen twee bergen. Deze zondag geeft ons de gelegenheid om nog even stil te staan bij het afscheid van Jezus en ons de vraag te stellen hoe het nu verder moet. In de lezingen van vandaag komen de thema’s afscheid, getuigenis en toekomst aan bod.

Een beetje ongebruikelijk beginnen we met de evangelielezing. Ze is genomen uit de lange afscheidsrede die de evangelist Johannes vóór het lijdensverhaal heeft geplaatst. Jezus sluit de toespraak af met een gebed. Hij bidt voor wie Hem niet rechtstreeks hebben gekend, maar door het getuigenis van de leerlingen tot het geloof zullen komen. Hij bidt dus voor ons. Het kernwoord van zijn gebed is eenheid. Na de lezing zingen we lied 368, “Al heeft Hij ons verlaten”.
 
Joh. 17,20-26
 
Lied 368: Al heeft Hij ons verlaten
 
Commentaar


De zeven verzen van dit slotgebed weven de eenheid tussen Vader, Zoon en mensen samen in één werveling: “in mij”, “in u”, “in ons”. Jezus bidt voor de eenheid van zijn volgelingen. Er is de eenheid van Jezus met de Vader, de eenheid van de gelovigen met Jezus en de Vader en tenslotte de eenheid tussen de gelovigen onderling. Jezus bidt voor de eenheid tussen alle mensen: “Laat hen allen één zijn, Vader.” Dit gebed voor eenheid steunt op de eenheid van Jezus en zijn Vader, maar de eenheid onder de mensen moet tonen wie Jezus en de Vader zijn. De mensen moeten de eenheid gestalte geven. Eenheid is gave en opdracht. De allegorie van de wijnstok en de ranken drukt dit ook mooi uit. De rank kan maar vruchten dragen door zijn verbondenheid met de wijnstok, maar moet ook zelf zijn bijdrage leveren. De relatie tussen Jezus en de gelovige is een gave en een opgave. Als we toelaten dat Jezus door ons werkt, zetten we zijn werk in de wereld verder.

De eenheid van de gelovige met Jezus zal vorm krijgen in getuigenis en navolging, soms heel letterlijk zoals bij Stefanus, de eerste martelaar. Stefanus getuigde van de verrezen Heer en moest zich verantwoorden voor het Sanhedrin. De joodse leiders beschuldigden Stefanus ervan te preken tegen de wet van Mozes. Stefanus weerlegt die beschuldiging door ze om te draaien. De volgelingen van Jezus zijn trouw aan de geest van de Wet, maar de joodse leiders zijn ontrouw. De voorgeschreven lezing van vandaag beperkt zich tot de steniging van Stefanus. We zullen de lezing iets vroeger beginnen met het vlammende slot van de redevoering van Stefanus. Hij riep van de daken wat Jezus in stilte tot zijn leerlingen had gezegd. Je zal ook horen dat Stefanus zoals Jezus zijn beulen vergeeft. Na de lezing zingen we lied 581: Zoals Ik zelf gezonden ben. Daarna luisteren we naar het slot van het boek Openbaring.
 
Hand. 7,55-60
 
Lied 581: Zoals Ik zelf gezonden ben
 
Openb. 22,12-20
 
Commentaar


Onder keizer Domitianus (81 – 96 na Chr.) werden christenen hevig vervolgd. Johannes, de schrijver van het boek Openbaring was gevlucht naar Patmos of ernaar verbannen. Hij stelt zich voor als: “Ik, Johannes, uw broeder, die net als u in ellende verkeer, maar ook door Jezus met u deel in het koninkrijk en in standvastigheid – ik was op het eiland Patmos omdat ik over God had gesproken en van Jezus had getuigd.” Zoals Stefanus is ook Johannes door zijn prediking over Jezus in grote moeilijkheden geraakt. Het boek Openbaring beschrijft reeksen rampen en verwoestingen, maar het eindigt met de toekomstvisie van de hemelse stad, het nieuwe Jeruzalem. Het nieuwe Jeruzalem wordt omschreven als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man. Ze wordt ook de bruid van het lam genoemd; het lam dat symbool staat voor Christus. Door de stad vloeit een rivier met water dat leven geeft en aan weerskanten van de rivier staat een levensboom. In het laatste hoofdstuk waaruit we vandaag een deel lezen, verschijnt Christus en Hij nodigt de rechtvaardigen uit om de stad door de poorten binnen te gaan waar ze toegang hebben tot de levensboom. Hier hoor je een herinnering aan de tuin van Eden. Maar dan hebben de opstellers van het lectionarium een vers geschrapt: “Buiten is de plaats voor de honden die zich bezighouden met toverij en ontucht, met moord en afgodendienst, voor iedereen die de leugen koestert en ernaar handelt.” Heeft Johannes hiermee niet willen zeggen dat het kwaad blijft woekeren, zelfs op het moment dat de poorten van het hemelse Jeruzalem openzwaaien? De leugen dienen, zich met leugens inlaten, de leugen koesteren en ernaar handelen, worden in het boek Openbaring genoemd als groot kwaad. Klinkt dit niet verbazend actueel in tijden waar we ons moeten hoeden voor fake news? We hebben altijd geweten dat liegen slecht is, maar de laatste jaren zijn we nog meer gaan beseffen hoe dodelijk de leugen is.

Het boek waarin Johannes visioenen van grootste verschrikkingen optekende, sluit af in de grootste sereniteit: “Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.” Verlangen naar het water dat leven geeft zet ons op weg naar een betere toekomst. Streven naar eenheid en het woord van de profeten ernstig nemen brengt ons dichter bij het nieuwe Jeruzalem. Dan zal er vreugde zijn op aarde, vrijheid en vrede, voor alle mensen, in Jezus’ naam. We zingen lied 181.
 
Lied 181: Dan zal er vreugde zijn op aarde
 
Tafelgebed 151: Christus de gestalte van God
 
Gebed


Ik ben in uw hand      Dag Hammarskjöld
Gij zijt boven ons.
Gij zijt een van ons.
Gij zijt er, ook in ons.
Geef dat allen U zien,
ook in mij.
Laat mij de weg
voor U bereiden.
Maak mij dankbaar
voor alles wat mij ten deel viel.
Geef dat ik de nood van anderen niet vergeet.
Bewaar mij in uw liefde
zoals Gij wilt dat anderen
in mijn liefde blijven.
Geef dat alles in mij
U eer brengt,
en laat me niet vertwijfelen,
want ik ben in uw hand,
en alle kracht en goedheid zijn in U.
 
Geef mij een zuiver hart,
dat ik U mag zien.
Een hart vol deemoed,
dat ik U mag horen.
Een hart van liefde,
dat ik U mag dienen.
Een hart vol geloof,
dat ik in U mag wonen.
 
Lied 390: Kom Schepper, Geest daal tot ons neer

In het Veni Creator wordt ondersteuning gevraagd: “Verlicht ons duistere verstand, geef dat ons hart van liefde brandt, en dat ons zwakke lichaam leeft vanuit de kracht die Gij het geeft”. Met ons verstand zien we de noden en zoeken we naar oplossingen. Met een gezond lichaam kunnen we de problemen aanpakken, maar ons hart moet ons aanvuren om te beginnen en om vol te houden.

 

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.