• Voor de meest recente zondagsvieringen Klik hier
  • Dagelijkse podcast van de dominicaanse familie in de paastijd: Resurrexit.

221218

4e zondag van de Advent (2022) – En in de schaduwen des doods,  Hij zich zijn witte weg zal banen (Jes. 9, 1-6)

 

Ria Verschueren

 

Welkom allemaal,

Laten we om te beginnen, mekaar zegenen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Het is vandaag de laatste zondag van de advent. De winter doet zijn intrede met korte, donkere en koude dagen. We verlangen naar warmte en licht en geborgenheid.

We mogen nu de vierde adventskaars aansteken, want we zijn heel dicht bij  Kerstmis.

Nog even en we mogen weer het feest van het licht vieren.

 

Gebed (Sytze De Vries)

God van alle eeuwen, die al ons doen en denken te boven gaat,

de ster van uw liefde is gerezen aan ons firmament en schittert aan de hemel.

Die ster heeft mensen bewogen tot nieuwe wegen.

Wil ook ons zoeken bijlichten en ons tasten tot rust brengen.

Maak uw lieve Zoon tot onze Morgenster,  die nog altijd nieuwe wegen wijst naar onvermoede toekomst.

 

Lied 128  Heel het duister

Deze advent staan de vieringen in het teken van ‘een weg banen’. Waar willen we naartoe en hoe zullen we gaan? Marcel en Frank hebben ons de voorbije weken al prachtige perspectieven voorgeschoteld. De goede weg vinden, niet verdwalen of verstrikt geraken, bekende wegen verlaten, misschien wel een pad uithakken in de jungle. Op deze zoektocht hebben we ons o.a. laten leiden door psalm 23 , een van de psalmen die aan David worden toegeschreven . Ik wil vandaag  deze psalm centraal stellen. Hij staat trouwens bij de voorziene lezingen. Maar dat is niet alles. Het voorbije jaar kregen we in het leerhuis de kans om onder leiding van pater Benoît Standaert  nader kennis te maken met de psalmen. We stonden er ook bij stil wat de verschillende psalmen bij ons teweegbrengen.

Een van de dingen die we leerden is dat het herhalen van de psalmen helpt om dichter bij hun betekenis te komen

Laten we daarom beginnen met deze psalm eerst aandachtig te beluisteren en hem daarna samen te zingen.

 

Lezing 1 :Psalm 23 (vertaling Ida Gerhardt en Marie vander Zeyde)

De Heer is mijn herder,

mij zal niets ontbreken

Hij wijst mij te liggen

in grazige weiden

hij voert mij naar wateren der rust

Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen

hij leidt mij in sporen van waarheid

getrouw aan zijn naam.

Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods

kwaad zou ik niet vrezen.

Want naast mij gaat gij

uw stok en uw staf zij doen mij getroost zijn.

Een tafel richt gij mij aan

in het aangezicht van mijn belagers

en zalft met olie mijn hoofd.

Mijn beker vloeit over

Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden

al de dagen mijns levensadem

Verblijven mag ik in het huis van de Heer

tot in lengte van dagen

 

Lied 723B De Heer is mijn herder

 

We hoorden hoe de Heer als een zorgende herder begaan is met zijn kudde en ze voor alle gevaren tracht te behoeden. In deze donkere dagen voor Kerstmis verlangen we naar het Licht. We kunnen ons afvragen of er een band is tussen de zorg van de goede Herder en het Licht dat we verwachten? Hoe kunnen we in de geborgenheid van de goede Herder die ons leidt, het Licht ontdekken?

Bij die vraag dacht ik spontaan aan een prachtig lied op tekst van Jesaja, 9 waarnaar Marcel hier vorige week refereerde.  Het gaat zo: ‘Het volk dat wandelt in het duister, zal een groot licht zien.’ En verder: ‘gij die woont in ‘t dal der tranen en van de schaduwen des doods, gij hoort zijn stap, gij ziet hoe groots Hij zijn witte weg zal banen.’

In deze tekst van Jesaja horen we voor een deel de tekst van psalm 23 meeklinken, vooral dan verzen 3 en 4.: wie in het duister wandelt, kan plots de stap van de herder horen en uitzicht krijgen op het Licht.

Wij zullen  dat lied straks na de bezinning zingen.

 

Bezinning

Het is merkwaardig dat Jesaja in zijn tijd een toen al oeroude tekst van David parafraseert. Jesaja leefde enkele eeuwen later dan David.  Misschien geeft dat aan hoe deze woorden over iets essentieels en universeels gaan. Daarom kan hij, bij Jesaja, maar ook nu nog eeuwen later, in haast dezelfde bewoordingen, de mensen weer aanspreken.

Zoals gezegd wordt Psalm 23 aan koning David toegeschreven. David begon zijn carrière als herdersjongen. Denken we maar aan het gevecht tussen David en Goliath, waar de kleine herdersjongen David de reus Goliath verslaat met behulp van een slinger. We kunnen ons  voorstellen hoe David bij het schrijven van deze psalm, wordt herinnerd aan de dagen van zijn jeugd, toen hij de schapen van zijn vader weidde.

Hij stelt zich God voor als een herder die goed zorg draagt voor de schapen. En de gelovigen als schapen die in vertrouwen de herder volgen. Vanuit zijn herderservaring heeft David een treffend beeld gevonden voor de relatie tussen God en de gelovige mensen.

Om dit beeld goed te verstaan moeten we wel weten dat in het Midden Oosten de herder voorop liep en niet achteraan, zoals bij ons. De herder liep voorop en de schapen  volgden. Dat is nodig want in de woestijn en over de weiden lopen kan gevaarlijk zijn. Sommige paden leiden naar afgronden, de schapen kunnen in struiken verstrikt geraken en in de dalen loeren de wilde dieren. Met stok en staf, zegt de psalm, behoedt de herder de schapen voor verdwalen. Hij houdt ze op het rechte pad en brengt ze vanuit de woestijn naar de drenkplaats, in een groene oase.

Een aantal onder ons zal zeker de wenkbrauwen fronsen wanneer ze vergeleken worden met volgzame, makke schapen. Het lijkt me dat de nadruk hier niet zozeer ligt op onderdanige volgzaamheid van de kudde, dan wel op de houding van God tegenover de mensen. En  op het godsvertrouwen dat spreekt uit de bereidheid van de gelovigen om te luisteren.  

Trouwens, als we er wat langer over nadenken, kunnen we toch wel erkennen dat we ons zelf wel eens voelen als weerloze schapen, zeker als we duistere tijden meemaken.  En hoeveel deugd het dan doet als er iemand troost en opheldering brengt.

De herder houdt de schapen op het rechte pad of , zoals we hoorden  in de vertaling van Gerhardt en vander Zeyde, in sporen van waarheid. Maar we kunnen ons dan afvragen waar die weg toe leidt.  Voor ons mensen van vandaag die ons op een wereld  met duizenden wegen en kruispunten bevinden,  zonder veel wegwijzers, is dat toch de hamvraag: waar gaan we naartoe, waarheen zal onze weg leiden, hoe maken we onze keuzes?  We vinden die vraag ook terug bij hedendaagse kunstenaars. Ik denk dan aan Rutger Kopland in enkele van zijn gedichten, en aan Bob Dylan, in zijn lied ‘Señor’, die naar deze psalm refereren, wanneer ze de vraag stellen naar de zin van alles .

Het lijkt me een vraag waarop het antwoord alleen een sprong in het diepe kan zijn. Het is een kwestie van geloven, niet van weten. Vorige week heeft Marcel ons hierbij al een eind op weg geholpen. Je springt, maar vanuit een intuïtief besef dat dít je weg is. Gelukkig worden we bij dat blinde springen niet in de steek gelaten: wie in het duister wandelt, kan plots de stap van de herder horen en uitzicht krijgen op het Licht. 'Want naast mij gaat Gij', zegt de psalm. Ik denk aan  de goddelijke vonk in ieder van onszelf waar Marcel kort geleden over sprak. Als we op God vertrouwen, gaat Hij met ons mee. Laten we ons in in onze persoonlijke pelgrimstocht,met vallen en opstaan leiden door dit godsvertrouwen, zijn licht zit ook in onszelf. Kunnen we geloven dat ieder mens een deel van het goddelijke licht met zich meedraagt?

Vers 4 van psalm 23 laat zien hoe geruststellend en vertroostend de weg is voor wie op God, de herder, vertrouwt :‘Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen, want naast mij gaat gij, uw stok en uw staf, zij doen mij getroost zijn.’ Later herneemt Jesaja dit vers: ‘in de schaduwen des doods, gij hoort zijn stap, ziet hoe groots Hij zich zijn witte weg zal banen.’ Het is een zin die me elke keer weer ontroert.  Op momenten van grote vertwijfeling is het beeld van een stralende gids die een heldere weg voor zich heeft en overal licht om zich heen strooit zo oneindig troostend. Er wordt daar ook iets geopenbaard: onze weg wordt helder door het Licht.

Verwarring en de weg kwijt zijn is des mensen. We ontsnappen er niet aan. Zeker nu in een tijd waarin alles in transitie lijkt te zijn en waarin velen veiligheid en geborgenheid zoeken in materiële bevrediging.  Ook onze persoonlijke relaties kennen momenten van diepe duisternis. De komende feesten brengen niet overal warmte en familiale geborgenheid. Her en der zorgen de feesten voor telkens terugkerende spanningen. Financiële kwesties of onenigheid met de kinderen. Op die momenten hunkeren we naar verlichting en troost. En naar een steun om in volle vertrouwen op te mogen rusten. De tocht van de herder met zijn kudde kunnen we zien als een metafoor voor onze persoonlijke en collectieve pelgrimstocht op zoek naar zin op onze levensweg.

Wanneer we ons afvragen wat we moeten doen om de weg niet kwijt te geraken, om te weten waarheen, kunnen we ons ook laten leiden door de woorden van Jezus zelf. In het evangelie van Johannes, hoofdstuk 14 horen zijn eigen antwoord. Laten we daarnaar luisteren:

 

Lezing: Joh 14, 2-6

 

Bij het afscheid van Jezus voor de hemelvaartvraagt Thomas: ‘Heer, we weten niet waar je naartoe gaat. Hoe kunnen wij dan de weg weten?’

‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, antwoordt Jezus.

Naar waar gaat de weg? Ik bén de weg, antwoordt Jezus. In het licht van de psalm lijkt Jezus’ antwoord twee dingen te zeggen:  'Volg het pad van de Herder en  word zélf een herder  voor de medemens'.  'Kom, volg mij en doe wat ik doe'.

Werken aan een wereld van geborgenheid, waar ieder mens zijn naam in vrede draagt. Elk van ons staat persoonlijk voor de vraag hoe deze weg te volgen. Maar het helpt als we er op vertrouwen dat er in die zoektocht iemand naast ons gaat. Niet iemand die ons  dwingt, maar wel ons uitnodigt door voor te gaan.

Om het concreet te maken: in het magazine van de stad Leuven las ik onlangs over twee  initiatieven die je herderlijk zou kunnen noemen: in antwoord op de grote digitale nood van velen, zijn er digi – buddy's aan het werk gezet, een mooi antwoord aan de oproep van Welzijnszorg.

In een ander initiatief fungeren medewerkers als brugfunctie tussen nieuwkomer – gezinnen en de school of andere instanties en vergemakkelijken zo het thuiskomen van de mensen.

Laten we het Licht in onszelf brandend houden, de weg volgen en herder zijn.

 

Lied: Het volk dat wandelt in het duister. Strofe 1,2,3,9

Kaarsjes

 

Tafelgebed nr 160

Onze Vader

Communie

Communielied:213 Als tussen licht en donker

 

Slotgebed

God van Licht,

Wij bidden om uw aanwezigheid,

Uw tegenwoordigheid van Geest in ons doen en laten

Licht op in onze duisternis,

Inspireer ons tot een nieuw elan,

Moge het worden zoals Gij hebt gewild, God:

 licht dat niet dooft, liefde die blijft.

Herschep de rust die wij hier zoeken tot nieuwe onrust

vanwege de mensen in het donker,

vanwege hun plannen die geen kans krijgen.

Mogen wij doen zoals Gij het hebt gewild, God: Licht zijn dat niet dooft, liefde die blijft.

 

Zegen

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.