• 15 augustus: Hoogfeest van Maria : viering om 10:30
  • 19 augustus:  zomerwandeling in Heverlee bos
  • Voor de meest recente zondagsvieringen Klik hier

231105

31ste zondag door het jaar Speel geen theater!

 

Jan Degraeuwe

Welkom

Openingslied: Lied 001, Wie anders zou de hemel dragen

Inleiding

We zongen ”Zij die knielend groter worden”. Is dat geen contradictie? Als je knielt word je toch kleiner. Toch gaat het hier over wie de hemel dragen, dat kunnen toch geen zwakkelingen zijn. Kan je sterk en zelfzeker zijn en toch nederig zijn? In veel culturen vinden we spreuken over de spanning tussen kracht en nederigheid.

Alle wateren stromen naar de zee
omdat die lager ligt.
Bescheidenheid geeft de zee haar kracht.

Deze korte, bondige uitspraak staat in het oud-Chinese Boek van de Tao en de innerlijke kracht. Aansluitend bij deze bedenking over de kracht en de nederigheid van het water wordt uitgelegd wie de echte leider is:

Als je de mensen wil leiden,
moet je jezelf onder hen plaatsen.
Als je de mensen wil leiden,
moet je leren hoe je ze moet volgen.

In de volgende lezingen horen we hoe Paulus terugkijkt op zijn prediking in Tessalonica en hoe Jezus het gedrag van schriftgeleerden en farizeeën afkeurt. Na elke lezing zingen we drie strofen van het lied 263 “Gij verschijnt niet op de wolken”. Het staat in onze bundel bij de kerstliederen. Is Kerstmis niet het verschijnen van de nieuwe leider in de meest nederige gedaante?

Lezing uit de eerste brief aan de Tessalonicenzen: 1 Tes 2, 13

Lied 263 (strofen 1, 2, 3): Gij verschijnt niet op de wolken

Evangelielezing: Mt. 23,1-12

Lied 263 (strofen 4, 5, 6): Gij verschijnt niet op de wolken

Homilie

De woorden van Jezus aan het adres van de religieuze leiders zijn ongemeen hard. Heeft hij dit echt zo gezegd? Wijlen pater B.J. De Clercq o.p. schreef hierover het volgende: “Het is weinig waarschijnlijk dat Jezus zelf zo scherp tegen de Schriftgeleerden en farizeeën is uitgevaren. Matteüs heeft zijn kritiek op de joodse religieuze leiders aangedikt en uitgebreid. Bijbelkenners hebben daar een verklaring voor. Ze lezen er een weerspiegeling in van een discussie in de gemeenten van joodse christenen voor wie het evangelie is geschreven. Die christenen werden door de joodse leiders als 'ketters' behandeld en uit de synagoge gesloten. Bij hen die daar erg onder leden bestond een tendens om naar de situatie van voorheen terug te keren. Vandaar de tegenaanval van Matteüs. Laat u door de schriftgeleerden en farizeeën niet beetnemen! Luister naar wat ze zeggen, maar kijk vooral naar wat ze doen. Ze trekken zich zelf niets aan van wat ze jullie voorhouden, terwijl ze lopen te pronken als trotse pauwen.”

In Jezus’ tijd bewaarden de schriftgeleerden en farizeeën de rollen van de Thora en lazen er in de synagoge uit voor. Jezus heeft zijn kennis van het joodse geloof van hen gekregen en verdiepte het in gesprekken met hen. In de inleiding van de rede die we vandaag horen spreekt Jezus met respect over de hen. Ze hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes en bewaren en verkondigen zo het woord, maar hun levenswijze moet Jezus teleurgesteld hebben. Hij vraagt nog altijd om naar de woorden te luisteren en ernaar te handelen, maar navolgen mag je de schriftgeleerden en farizeeën niet, hun daden zijn erop gericht om door de mensen gezien te worden. In het Grieks staat er voor het werkwoord ‘zien’ ‘theathēnai’. Hierin herken je het woord theater. Door dit woord te gebruiken, kritiseert Matteüs op subtiele wijze het gedrag van de schriftgeleerden en farizeeën: ze spelen toneel! Spijtig genoeg is dit theater niet zo onschuldig. De mensen gaan gebukt onder de lasten die hen opgelegd worden en ze moeten onderdanig buigen en plaatsmaken voor deze machthebbers. Jezus wil het anders: “Jullie zijn elkaars broeders en zusters”. Met de afsluitende spreuk “Wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd” roept Jezus op tot nederigheid.

Hiervoor hoorden we een stukje uit de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen. Tessalonica was een belangrijke havenstad. Ze lag aan de grote weg van Rome naar het Oosten en was de hoofdstad van de Romeinse provincie Macedonië. In de Handelingen van de Apostelen wordt verteld dat Paulus drie sabbatdagen preekte in de synagoge en dat er daarna moeilijkheden kwamen zodat hij moest vluchten. In zijn brief schrijft hij: “U hebt ons nagevolgd, en daarmee de Heer: onder zware beproevingen hebt u de boodschap van het evangelie ontvangen met de vreugde van de heilige Geest. Zo bent u een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in Macedonië en Achaje.” Achaje was een provincie in het Romeinse rijk, die het midden en zuiden van het huidige Griekenland omvatte, Korinthe was er de hoofdstad van. De eerste brief aan de Tessalonicenzen is de oudste brief van Paulus die we kennen. Hij werd geschreven in het jaar 50 of 51. In de brief roept Paulus herinneringen op aan zijn prediking en verkondiging van het evangelie in Tessalonica waarheen hij samen met Silvanus en Timoteüs was gereisd.

Paulus had een stevige opleiding als farizeeër gekregen, maar hij lijkt helemaal niet op de farizeeën uit het evangelie. In het tweede hoofdstuk van de brief leren we Paulus kennen als een nederige navolger van Jezus. Misschien moest Paulus zich verdedigen tegen kritiek en heeft hij één en ander een beetje opgesmukt, maar hij gedroeg zich toch heel anders dan de schriftgeleerden en farizeeën tegen wie Jezus fulmineerde. Paulus schrijft dat hij en zijn gezellen gewerkt hebben om niemand tot last te zijn. Hij benadrukt ook dat ze niet geprobeerd hebben de gunst van mensen af te dwingen en dat hun woorden nooit een dekmantel voor hebzucht waren. Uit de brief blijkt ook hoe groot zijn bezorgdheid was voor de leden van de gemeente die hij gesticht had. Hij schrijft: “we zijn u tegemoet getreden met de tederheid van een voedster die haar kinderen koestert” en “we waren voor ieder van u als een vader voor zijn kinderen.” Wie dacht dat Paulus een norse vrouwonvriendelijke man was, moet zijn mening dringend bijstellen.

Paulus spreekt nooit over het publieke optreden van Jezus. Toch heeft hij de nederigheid die Jezus predikte in de praktijk gebracht. Nederigheid is een paradoxale deugd. Wie uitdrukkelijk nederig wil zijn, is het niet meer. Nederigheid is het tegenovergestelde van trots, ijdelheid, blinde eigenliefde, zelfgenoegzaamheid, zelfingenomenheid. Jezus toont met concrete raadgevingen hoe je nederig kan zijn: jezelf geen rabbi, meester, vader of leraar laten noemen. Een nederig mens beseft hoe kwetsbaar hij is. Nederigheid wordt vaak verward met kruiperigheid. Je moet jezelf niet minderwaardig vinden, je mag jezelf niet superieur vinden.

Offerande: Ludwig van Beethoven, sonate voor hoorn en piano

Oergebaar lied 149

Tafelgebed 151: Christus de gestalte van God

Communie: Robert Schumann, adagio voor hoorn en piano

Slotlied 581: Zoals Ik zelf gezonden ben

Slotgebed: Een gebed van Paulus (naar Ef. 3, 14-21)

14 Daarom buigen wij onze knieën voor de Vader, 15 die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. 16  Moge Hij vanuit zijn rijke luister ons innerlijke kracht en sterkte schenken door zijn Geest, 17  zodat door ons geloof Christus kan gaan wonen in ons hart, en wij geworteld en gegrondvest blijven in de liefde. 18  Dan zult wij met alle heiligen in staat zijn de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte te begrijpen, 19  ja de liefde van Christus te kennen die alle kennis te boven gaat, opdat wij geheel vervuld zullen raken van de volheid van God. 20  Aan Hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, 21 aan Hem komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, van geslacht op geslacht, tot in alle eeuwigheid. Amen.

Zegen

Contactinformatie

©2005-2024 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.