29 januari 2023, 4e zondag door het jaar - Gelukkig maar ook wee
Jan Degraeuwe
Welkom
Lied: 104 Gegroet en gezegend
Inleiding en gebed
Vier opeenvolgende zondagen lezen we uit het vijfde hoofdstuk van het evangelie van Matteüs. Jezus zegt er: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.” Als je de woorden van Jezus wil begrijpen en ernstig nemen, moet je je ook verdiepen in het Oude Testament. Vandaag horen we de zaligsprekingen. Hoe zullen we het woord ‘zalig’ begrijpen? In ons hedendaags aanvoelen heeft zaligheid te maken met materieel welbehagen of met hemelse verhevenheid, twee extremen. Daarom kozen nieuwere vertalingen voor ‘gelukkig’. Maar ook ‘gelukkig’ kan vele betekenissen hebben. In Psalm 1 staat: “Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen”, dit kan ons helpen om beter te begrijpen wat zalig of gelukkig betekent. Als de psalmist een mens die niet meegaat met wie kwaad doet, gelukkig noemt is dat een vaststelling, een felicitatie, een gelukwens, maar nog veel meer een aansporing om de weg van zondaars niet te betreden. In zijn Bijbelvertaling heeft André Chouraqui in psalm1, in de Bergrede en op andere plaatsen ‘gelukkig/zalig’ vertaald als “En marche”, “Op weg”. Hiermee legt hij sterk de nadruk op de aansporing.
Laten we bidden met de eerste psalm uit het gebedenboek dat Jezus waarschijnlijk van buiten kende.
1 Gelukkig de mens
die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit,
2 maar vreugde vindt in de wet van de HEER
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.
3 Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.
4 Zo niet de wettelozen!
Zij zijn als kaf
dat verwaait in de wind.
5 Wettelozen houden niet stand waar recht heerst,
zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen.
6 De HEER beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood.
Laten we met lied 114 even overwegen waar wij staan. Zijn wij werkers aan vrede en voorspoed? Zijn wij begaan met mensen die niet vrij kunnen leven en spreken? Kunnen de minsten op onze steun rekenen? Zijn wij steun en troost voor wie lijden?
Lied: 114 Uit naam van de wereld 1, 2, 6, 7, 8, 9
In de tweede helft van de zevende eeuw voor Christus leeft de profeet Sefanja in Jeruzalem. De koning voert er een godsdiensthervorming door en rekent af met de afgoderij van zijn voorgangers. Sefanja moedigt hem aan. Hij spreekt in Gods naam een vernietigend oordeel uit over de hoogmoedige leiders en rijke handelaars die hun macht misbruiken. Voor de nederige die beseft dat hij de Heer nodig heeft, brengt God heil en vrede.
Uit de profeet Sefanja 2,3; 3,12-13
Lied: 124 Open de woorden
Evangelie: Matteüs 5,1-12a
Homilie
Bij de profeet Sefanja horen we de messiaanse droom: “Wie overblijft, zal niet langer liegen en bedriegen. Ze zullen niets tekort hebben en rustig hun schapen kunnen weiden . Niemand zal hun vrede verstoren.” Dit idyllisch vers staat in schril contrast met andere delen uit zijn profetieën. Het gregoriaanse Dies irae citeert verzen uit de profetie van Sefanja: “Hoor! De dag van de HEER! Zelfs de dappersten schreeuwen het uit! Die dag zal een dag zijn van razernij, een dag van angst en benauwdheid.” Hoe actueel is deze tekst in 2023! Hoogmoedige leiders die oorlogen beginnen en verderzetten in Oekraïne, in Syrië, in Afrika, ….Jezus sluit de zaligsprekingen af met: “Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten” en Hij toont hiermee dat zijn aansporingen en beloften hun plaats hebben in een wereld waar het er onrechtvaardig en gewelddadig aan toegaat. Nu de oorlog in Oekraïne bijna een jaar woedt klinkt “Gelukkig de vredestichters” onwezenlijk. Van een begin van onderhandelingen is nog geen sprake. Binnen de Bijbelse traditie kan de vrede, de sjaloom, slechts als Gods gave ontvangen worden. Jezus geeft aan de vredestichters de hoogst denkbare titel: zij zullen zonen van God genoemd worden. Laten we bidden dat wereldleiders zich hieraan inspireren. Als kleine mensen staan we machteloos tegen dit afschuwelijk wereldgebeuren. Maar de Bergrede roept ons ook op om vredestichter te zijn in onze onmiddellijke omgeving. Daar zijn de vredebrengers diegenen onder ons die zich inspannen om in het gezin, in de familie, in de buurt of in de gemeente de goede verstandhouding tussen de mensen te bevorderen.
De profeet Sefanja richtte zich tot de nederigen. In de Nieuwe Bijbelvertaling zegt Jezus: “Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.” We hebben de eerste zaligspreking leren kennen als “Gelukkig de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk van de hemel”. Moeten we de voorkeur geven aan één van beide vertalingen? In de Bijbel vind je woorden die de verschillende schakeringen van armoede uitdrukken. Er is uiteraard de economische armoede, mensen die behoeftig zijn en daardoor ook zwak en kwetsbaar zijn. Deze armen worden in een nederige rol geduwd. Maar mensen die niet arm zijn kunnen écht nederig zijn. Ze worden ook wel de armen van de HEER genoemd en Matteüs noemt deze nederigen ‘armen van geest’. Hierdoor geeft hij een spirituele betekenis aan de armoede. Het gaat niet meer over je materiële situatie, maar over je houding en ingesteldheid.
We kennen twee versies van de zaligsprekingen. Van de acht zaligsprekingen bij Matteüs geeft Lucas er slechts vier en hij laat er een viervoudig wee op volgen. Matteüs en Lucas hebben uit eenzelfde bron geput om hun evangelie te schrijven, maar Lucas is bondiger en directer, misschien staat zijn versie dichter bij de prediking van Jezus. Laten we even luisteren naar de eerste zaligspreking en haar omkering:
Gelukkig jullie die arm zijn, want voor jullie is het koninkrijk van God.
Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad.
Voor Lucas is armoede heel concreet en ze staat in schril contrast met rijkdom. Moeten we de zaligspreking over de armoede, zoals Lucas ze optekende, niet ernstiger nemen? Hoe zit het met de spanning tussen armoede en rijkdom?
Armoede tast de waardigheid van mensen aan, daarom moeten we armoede bestrijden. De armoede uit de wereld helpen is een gigantische taak. Organisaties, professionelen en vrijwilligers zetten zich hiervoor dagelijks in. Terecht krijgt het armoedeprobleem veel aandacht. Maar we moeten ons ook vragen stellen over rijkdom. Rijke mensen kunnen zich veel permitteren en verbruiken daardoor veel grondstoffen en energie en verhogen daardoor de uitstoot van broeikasgassen. In tijden van klimaatverandering moeten we beseffen dat rijkdom gemakkelijk leidt tot buitensporig gedrag. Traditioneel wordt matigheid gezien als een deugd die het individu tegen zichzelf beschermt. Wie matig is, is niet afkerig van genot en plezier, maar wil geen slaaf van zijn verlangens worden. Matig en zorgzaam omgaan met de rijkdommen van ons gemeenschappelijk huis, komt iedereen ten goede. Matigheid is een sociale deugd. In tijden van ecologische crisis, is matigheid een weg naar de oplossing.
Lied 531 De zaligsprekingen
Offerande
Lied 149 Oergebaar
Tafelgebed 152 Mijn God zijt Gij
Onze Vader
Vredewens
Communie
Communielied 516 Gij die voor alle mensen
Slotgebed
Psalm 131
1 HEER, niet trots is mijn hart,
niet hoogmoedig mijn blik,
ik zoek niet wat te groot is
voor mij en te hoog gegrepen.
2Nee, ik ben stil geworden,
ik heb mijn ziel tot rust gebracht.
Als een kind op de arm van zijn moeder,
als een kind is mijn ziel in mij.
Zegen