Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 27.08.23: … om te mogen zijn wat wij in uw ogen zijn.” (Jef)
- 20.08.23: De Blijde Boodschap in een multiculturele samenleving (Marcel)
- 15.08.23: Feest van Maria opgenomen in de hemel (Marcel)
- 13.08.23: Lopen over water (Rik)
- 06.08.23: Themaviering klimaatrechtvaardigheid en ecospiritualiteit (Sabine)
- 30.07.23: Zoeken en vinden (Jan)
- 23.07.23: Wat met het onkruid en de tarwe? (Marcel)
- 16.07.23: De zaaier die blijft zaaien (Lut)
- 09.07.23: Mijn juk is zacht en mijn last is licht (Marcel)
- 02.07.23: Themaviering klimaatrechtvaardigheid (Ides)

De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

221224

Kerstmis (2022) Geboren in de stilte van de nacht

Marcel Braekers

Orgelspel

Lied 274 Kom tot ons, de wereld wacht - Nun komm der Heiland

Begroeting

In deze nacht wordt een lied van vrede gezongen, vol verlangen kijkt onze wereld uit naar een nieuw bestel. In deze nacht wordt pijn gevoeld omwille van verdeeldheid en geweld, zijn mensen op zoek naar bescherming en geborgenheid. Al die gevoelens dringen zich aan ons op nu we staan bij een voerbak waar straks een kind wordt geboren. Een kind waarvan werd voorzegd dat Hij de gangmaker zou worden van een nieuwe tijd. Op zijn schouders zal de zware taak worden gelegd om een tegenbeweging op gang te brengen door een weg te tonen naar een echt bevrijdende God en naar een nieuwe gemeenschap waar ieder tot zijn recht kan komen. In woorden en gezangen zullen we deze Immanuel begroeten en in diepe stilte willen we plaats maken in onszelf opdat Hij er kan geboren worden.

 

Gebed 

De mens van uw hart
Hebt Gij verwekt
Midden onder ons,
Als een licht ons vooruit,
Als een teken ons gegeven,
Als het verlossende woord.
Zullen wij ook vandaag nog
In Hem
Uw beeld en gelijkenis lezen?
Geef,
Dat wij Hem vinden
En herkennen in elkaars ogen,
Hem weerspiegelen
Als licht voor allen.       (S. de Vries, Bij gelegenheid I p. 131)

 

Uit de profetieën van Jesaja

Jesaja was diep aangegrepen door de neerslachtigheid, de thuisloosheid van zijn volk ver van huis in ballingschap. Enkel bejaarden, zieken, geestesgestoorden had men in het land achtergelaten, terwijl de kinderen, de jonge vrouwen en mannen voor alles werden misbruikt in een vreemd land. Het zien van deze ellende en anderzijds zijn geloof in de God van leven en bevrijding brachten Jesaja onder zo een sterke spanning dat hij niet meer rationeel uitlegt wat staat te gebeuren, maar een droombeeld over een nieuwe tijd zich van hem meester maakt.

 

Het slavenjuk dat ons drukte
De stang op onze schouders
De stok waarmee wij worden geslagen
Breekt Hij in stukken, op Zijn dag.
De stampende trappende laarzen
De kleren in bloed geverfd
Vallen ten prooi aan het vuur.
Want een kind ons geboren
Want een zoon ons gegeven.
Op zijn schouders het rijk van de vrede
En de namen waarmee hij genoemd wordt:
Engel van Gods visioen,
God onbedwingbaar, Vader-voor-eeuwig,
Koning van de vrede.
Nog in de moederschoot werd hij geroepen.
De geest van God zal op hem rusten:
Om aan de armen goed nieuws te brengen
Om aan gevangenen bevrijding te melden
Aan de blinden de weg naar het licht
Om te troosten wier hart is gebroken.
Hij zal niet doven de kwijnende vlam,
En het gekraakte riet niet breken.
Hij zal een beschutting zijn tegen de wind,
Schuilplaats tegen de regen.

 

Lied 267 weer staat een twijg

 

Lucas 2, 1 – 7

Stille nacht

Lucas 2, 8 – 14

Lied 190 ‘ik wens je vrede’ ofwel 132 ‘da pacem domine’ ofwel 134 ‘laudate dominum’

Lucas 2, 15 – 20

Lied 271 adeste fideles

 

Homilie 

“Toen alle dingen zich midden in het zwijgen bevonden en de nacht in haar loop op het midden van haar baan stond, kwam van bovenaf, van de koninklijke troon, een verborgen woord in mij neer (dum medium silentium tenerunt omnia et nox in suo cursu medium iter haberet)”. Met dit citaat uit het boek Wijsheid en Job begint Meister Eckhart zijn mooie Kerstpreek. Belangrijk om weten is dat in de tijd dat hij preekte men vooral de menselijkheid van Jezus beklemtoonde. Figuren als Bernardus van Clairvaux en Franciscus van Assisi speelden daarbij een belangrijke rol. Ze waren vooral gegrepen door het immense lijden en de vernederende kruisdood van Jezus. Deze aandacht was niet toevallig want we spreken over ‘die waanzinnige dertiende en veertiende eeuw’ waarin naast mislukkingen van de oogst, de gesel van de pest Europa teisterde en oorlogsbendes het leven van mensen omverhaalden. De afbeeldingen van het kruis tonen in tegenstelling tot de daarvoor liggende tijd een verwrongen, smartelijke Christus die troost moest zijn voor iedereen in eenzelfde situatie. Ook de geboorte, het bezoek van de wijzen, het leven van de kleine Jezus werden om dezelfde reden kleurrijk voorgesteld, bedoeld om mensen op een concrete en levendige manier tot geloof te brengen. Niet toevallig was Franciscus de eerste die de stigmata in zijn lichaam kreeg en was hij het die voor het eerst met een kerststal op de verbeelding van het volk wilde inspelen. Men wilde aan mensen troost bieden en hen op een levendige wijze in contact brengen met dit lijden maar ook door genade getekend leven. Eckhart huiverde van deze evolutie en vroeg zich af of dit het juiste antwoord was op het probleem van het lijden en of mensen door die visuele vondst tot geloof zouden komen. Hebben de kerststallen die zo mooi en levendig het stadsbeeld kleuren enige invloed op gelovigheid? Of: voelen mensen zich getroost bij het besef dat er nog iemand is die lijdt?

Vertrekkend vanuit een heel andere visie op wat mensen nodig hebben begint Eckhart zijn homilie met die majestueuze zin: ‘Toen alle dingen zich in het zwijgen bevonden, kwam een verborgen woord in mij neer’. Eckhart kende wel de kerkelijke liturgie die de geboorte van Christus op drie manieren vierde: als geboorte in alle eeuwigheid, als komst in een stal en als geboorte in het hart van ieder mens, maar zijn aandacht ging helemaal naar die derde geboorte: Jezus die als Gods Woord neerdaalt in het centrum en onze leegte of diepte helemaal vervult. Alleen het ontvangen van Gods Woord in de diepte van het hart zal mensen bekeren en troosten, aldus Eckhart. Een luisterende en meevoelende ander helpt mij om lijden of verdriet te verwerken, maar echte troost moet vanuit mij eigen diepte opwellen. Een Kerststal, mooie gezang of een oproepende homilie kunnen mij wel in de sfeer brengen, maar de echte doorbraak om te geloven moet van binnenuit oplichten. Hoe kan deze geboorte dan plaats vinden? Het medium waardoor men dat Woord ontvangt en God geboren wordt, is zwijgend de stilte toelaten. Een stilte waarin veel gepraat en het zogenaamde weten verstommen. Door zich leeg te maken, zich beschikbaar te stellen en in diepe en stille aandacht zich te openen horen we een ander dan het dagelijkse spreken en kan het Woord in ons mens worden. Zoals we de zon nodig hebben om te zien, zo is de stilte de band tussen God en ons diepste zelf. Want God is Stilte waaruit het Woord of de Logos ontstond. Zo worden wij uitgenodigd om in deze heilige nacht die transformatie door te maken.

Hoe ver én tegelijk hoe dichtbij is deze visie vandaag? Er is de kerstdrukte, de hang naar geschenken, de gezellige familiesfeer, enz. En tegelijk leeft er een diep verlangen naar stilte, naar thuis komen in zijn eigenste centrum. De twee hebben een eigen waarde en geven vreugde. Maar het echte Kerstfeest, de waarachtige geboorte heeft maar plaats als mensen het immense zwijgen en de stilte van de nacht toelaten en de geboorte van Gods Woord feestelijk begroeten.

Zal het ons lukken al was het maar één moment om in deze nacht die geboorte in alle zuiverheid te kunnen voelen? Al maak je het maar één keer in je leven mee, dan nog is het voldoende om voortaan als een wachter uit te zien naar de morgen, zo ongeveer preekte Eckhart. Indien je ooit dat Woord in alle zuiverheid kunt horen, geeft het zo’n diepe vreugde dat je voor de rest van je leven ermee verder kunt. 

Voorbeden

    • Laten wij bidden opdat we opnieuw geboren worden
      Uit nacht en ontij, in diepe stilte van ons hart
      In de kwetsbaarheid van allen die op ons rekenen.
    • Kind ons geboren, Zoon ons gegeven,
      Laat uw licht schijnen om te vertroosten
      Wie verstoten en verlaten zijn, wie lijden aan de hardheid van het leven.
    • Laat uw licht schijnen om te verhelderen
      Wie in zichzelf verdwalen en stikken in de vele vragen.
    • Breek door met uw licht opdat een nieuwe vrede op aarde mag komen,
      Opdat volkeren opnieuw hun zwaarden omsmeden tot ploegen
      Opdat kinderen kunnen spelen bij het hol van de adder.

 

Tijdens offerande zingt koor

 

Groot dankgebed 163 Liever een kind (Niet als een teken aan de hemel)

Na de communie 270 Vanwaar zijt Gij gekomen

 

221218

4e zondag van de Advent (2022) – En in de schaduwen des doods,  Hij zich zijn witte weg zal banen (Jes. 9, 1-6)

 

Ria Verschueren

 

Welkom allemaal,

Laten we om te beginnen, mekaar zegenen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

Het is vandaag de laatste zondag van de advent. De winter doet zijn intrede met korte, donkere en koude dagen. We verlangen naar warmte en licht en geborgenheid.

We mogen nu de vierde adventskaars aansteken, want we zijn heel dicht bij  Kerstmis.

Nog even en we mogen weer het feest van het licht vieren.

 

Gebed (Sytze De Vries)

God van alle eeuwen, die al ons doen en denken te boven gaat,

de ster van uw liefde is gerezen aan ons firmament en schittert aan de hemel.

Die ster heeft mensen bewogen tot nieuwe wegen.

Wil ook ons zoeken bijlichten en ons tasten tot rust brengen.

Maak uw lieve Zoon tot onze Morgenster,  die nog altijd nieuwe wegen wijst naar onvermoede toekomst.

 

Lied 128  Heel het duister

Deze advent staan de vieringen in het teken van ‘een weg banen’. Waar willen we naartoe en hoe zullen we gaan? Marcel en Frank hebben ons de voorbije weken al prachtige perspectieven voorgeschoteld. De goede weg vinden, niet verdwalen of verstrikt geraken, bekende wegen verlaten, misschien wel een pad uithakken in de jungle. Op deze zoektocht hebben we ons o.a. laten leiden door psalm 23 , een van de psalmen die aan David worden toegeschreven . Ik wil vandaag  deze psalm centraal stellen. Hij staat trouwens bij de voorziene lezingen. Maar dat is niet alles. Het voorbije jaar kregen we in het leerhuis de kans om onder leiding van pater Benoît Standaert  nader kennis te maken met de psalmen. We stonden er ook bij stil wat de verschillende psalmen bij ons teweegbrengen.

Een van de dingen die we leerden is dat het herhalen van de psalmen helpt om dichter bij hun betekenis te komen

Laten we daarom beginnen met deze psalm eerst aandachtig te beluisteren en hem daarna samen te zingen.

 

Lezing 1 :Psalm 23 (vertaling Ida Gerhardt en Marie vander Zeyde)

De Heer is mijn herder,

mij zal niets ontbreken

Hij wijst mij te liggen

in grazige weiden

hij voert mij naar wateren der rust

Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen

hij leidt mij in sporen van waarheid

getrouw aan zijn naam.

Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods

kwaad zou ik niet vrezen.

Want naast mij gaat gij

uw stok en uw staf zij doen mij getroost zijn.

Een tafel richt gij mij aan

in het aangezicht van mijn belagers

en zalft met olie mijn hoofd.

Mijn beker vloeit over

Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden

al de dagen mijns levensadem

Verblijven mag ik in het huis van de Heer

tot in lengte van dagen

 

Lied 723B De Heer is mijn herder

 

We hoorden hoe de Heer als een zorgende herder begaan is met zijn kudde en ze voor alle gevaren tracht te behoeden. In deze donkere dagen voor Kerstmis verlangen we naar het Licht. We kunnen ons afvragen of er een band is tussen de zorg van de goede Herder en het Licht dat we verwachten? Hoe kunnen we in de geborgenheid van de goede Herder die ons leidt, het Licht ontdekken?

Bij die vraag dacht ik spontaan aan een prachtig lied op tekst van Jesaja, 9 waarnaar Marcel hier vorige week refereerde.  Het gaat zo: ‘Het volk dat wandelt in het duister, zal een groot licht zien.’ En verder: ‘gij die woont in ‘t dal der tranen en van de schaduwen des doods, gij hoort zijn stap, gij ziet hoe groots Hij zijn witte weg zal banen.’

In deze tekst van Jesaja horen we voor een deel de tekst van psalm 23 meeklinken, vooral dan verzen 3 en 4.: wie in het duister wandelt, kan plots de stap van de herder horen en uitzicht krijgen op het Licht.

Wij zullen  dat lied straks na de bezinning zingen.

 

Bezinning

Het is merkwaardig dat Jesaja in zijn tijd een toen al oeroude tekst van David parafraseert. Jesaja leefde enkele eeuwen later dan David.  Misschien geeft dat aan hoe deze woorden over iets essentieels en universeels gaan. Daarom kan hij, bij Jesaja, maar ook nu nog eeuwen later, in haast dezelfde bewoordingen, de mensen weer aanspreken.

Zoals gezegd wordt Psalm 23 aan koning David toegeschreven. David begon zijn carrière als herdersjongen. Denken we maar aan het gevecht tussen David en Goliath, waar de kleine herdersjongen David de reus Goliath verslaat met behulp van een slinger. We kunnen ons  voorstellen hoe David bij het schrijven van deze psalm, wordt herinnerd aan de dagen van zijn jeugd, toen hij de schapen van zijn vader weidde.

Hij stelt zich God voor als een herder die goed zorg draagt voor de schapen. En de gelovigen als schapen die in vertrouwen de herder volgen. Vanuit zijn herderservaring heeft David een treffend beeld gevonden voor de relatie tussen God en de gelovige mensen.

Om dit beeld goed te verstaan moeten we wel weten dat in het Midden Oosten de herder voorop liep en niet achteraan, zoals bij ons. De herder liep voorop en de schapen  volgden. Dat is nodig want in de woestijn en over de weiden lopen kan gevaarlijk zijn. Sommige paden leiden naar afgronden, de schapen kunnen in struiken verstrikt geraken en in de dalen loeren de wilde dieren. Met stok en staf, zegt de psalm, behoedt de herder de schapen voor verdwalen. Hij houdt ze op het rechte pad en brengt ze vanuit de woestijn naar de drenkplaats, in een groene oase.

Een aantal onder ons zal zeker de wenkbrauwen fronsen wanneer ze vergeleken worden met volgzame, makke schapen. Het lijkt me dat de nadruk hier niet zozeer ligt op onderdanige volgzaamheid van de kudde, dan wel op de houding van God tegenover de mensen. En  op het godsvertrouwen dat spreekt uit de bereidheid van de gelovigen om te luisteren.  

Trouwens, als we er wat langer over nadenken, kunnen we toch wel erkennen dat we ons zelf wel eens voelen als weerloze schapen, zeker als we duistere tijden meemaken.  En hoeveel deugd het dan doet als er iemand troost en opheldering brengt.

De herder houdt de schapen op het rechte pad of , zoals we hoorden  in de vertaling van Gerhardt en vander Zeyde, in sporen van waarheid. Maar we kunnen ons dan afvragen waar die weg toe leidt.  Voor ons mensen van vandaag die ons op een wereld  met duizenden wegen en kruispunten bevinden,  zonder veel wegwijzers, is dat toch de hamvraag: waar gaan we naartoe, waarheen zal onze weg leiden, hoe maken we onze keuzes?  We vinden die vraag ook terug bij hedendaagse kunstenaars. Ik denk dan aan Rutger Kopland in enkele van zijn gedichten, en aan Bob Dylan, in zijn lied ‘Señor’, die naar deze psalm refereren, wanneer ze de vraag stellen naar de zin van alles .

Het lijkt me een vraag waarop het antwoord alleen een sprong in het diepe kan zijn. Het is een kwestie van geloven, niet van weten. Vorige week heeft Marcel ons hierbij al een eind op weg geholpen. Je springt, maar vanuit een intuïtief besef dat dít je weg is. Gelukkig worden we bij dat blinde springen niet in de steek gelaten: wie in het duister wandelt, kan plots de stap van de herder horen en uitzicht krijgen op het Licht. 'Want naast mij gaat Gij', zegt de psalm. Ik denk aan  de goddelijke vonk in ieder van onszelf waar Marcel kort geleden over sprak. Als we op God vertrouwen, gaat Hij met ons mee. Laten we ons in in onze persoonlijke pelgrimstocht,met vallen en opstaan leiden door dit godsvertrouwen, zijn licht zit ook in onszelf. Kunnen we geloven dat ieder mens een deel van het goddelijke licht met zich meedraagt?

Vers 4 van psalm 23 laat zien hoe geruststellend en vertroostend de weg is voor wie op God, de herder, vertrouwt :‘Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen, want naast mij gaat gij, uw stok en uw staf, zij doen mij getroost zijn.’ Later herneemt Jesaja dit vers: ‘in de schaduwen des doods, gij hoort zijn stap, ziet hoe groots Hij zich zijn witte weg zal banen.’ Het is een zin die me elke keer weer ontroert.  Op momenten van grote vertwijfeling is het beeld van een stralende gids die een heldere weg voor zich heeft en overal licht om zich heen strooit zo oneindig troostend. Er wordt daar ook iets geopenbaard: onze weg wordt helder door het Licht.

Verwarring en de weg kwijt zijn is des mensen. We ontsnappen er niet aan. Zeker nu in een tijd waarin alles in transitie lijkt te zijn en waarin velen veiligheid en geborgenheid zoeken in materiële bevrediging.  Ook onze persoonlijke relaties kennen momenten van diepe duisternis. De komende feesten brengen niet overal warmte en familiale geborgenheid. Her en der zorgen de feesten voor telkens terugkerende spanningen. Financiële kwesties of onenigheid met de kinderen. Op die momenten hunkeren we naar verlichting en troost. En naar een steun om in volle vertrouwen op te mogen rusten. De tocht van de herder met zijn kudde kunnen we zien als een metafoor voor onze persoonlijke en collectieve pelgrimstocht op zoek naar zin op onze levensweg.

Wanneer we ons afvragen wat we moeten doen om de weg niet kwijt te geraken, om te weten waarheen, kunnen we ons ook laten leiden door de woorden van Jezus zelf. In het evangelie van Johannes, hoofdstuk 14 horen zijn eigen antwoord. Laten we daarnaar luisteren:

 

Lezing: Joh 14, 2-6

 

Bij het afscheid van Jezus voor de hemelvaartvraagt Thomas: ‘Heer, we weten niet waar je naartoe gaat. Hoe kunnen wij dan de weg weten?’

‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, antwoordt Jezus.

Naar waar gaat de weg? Ik bén de weg, antwoordt Jezus. In het licht van de psalm lijkt Jezus’ antwoord twee dingen te zeggen:  'Volg het pad van de Herder en  word zélf een herder  voor de medemens'.  'Kom, volg mij en doe wat ik doe'.

Werken aan een wereld van geborgenheid, waar ieder mens zijn naam in vrede draagt. Elk van ons staat persoonlijk voor de vraag hoe deze weg te volgen. Maar het helpt als we er op vertrouwen dat er in die zoektocht iemand naast ons gaat. Niet iemand die ons  dwingt, maar wel ons uitnodigt door voor te gaan.

Om het concreet te maken: in het magazine van de stad Leuven las ik onlangs over twee  initiatieven die je herderlijk zou kunnen noemen: in antwoord op de grote digitale nood van velen, zijn er digi – buddy's aan het werk gezet, een mooi antwoord aan de oproep van Welzijnszorg.

In een ander initiatief fungeren medewerkers als brugfunctie tussen nieuwkomer – gezinnen en de school of andere instanties en vergemakkelijken zo het thuiskomen van de mensen.

Laten we het Licht in onszelf brandend houden, de weg volgen en herder zijn.

 

Lied: Het volk dat wandelt in het duister. Strofe 1,2,3,9

Kaarsjes

 

Tafelgebed nr 160

Onze Vader

Communie

Communielied:213 Als tussen licht en donker

 

Slotgebed

God van Licht,

Wij bidden om uw aanwezigheid,

Uw tegenwoordigheid van Geest in ons doen en laten

Licht op in onze duisternis,

Inspireer ons tot een nieuw elan,

Moge het worden zoals Gij hebt gewild, God:

 licht dat niet dooft, liefde die blijft.

Herschep de rust die wij hier zoeken tot nieuwe onrust

vanwege de mensen in het donker,

vanwege hun plannen die geen kans krijgen.

Mogen wij doen zoals Gij het hebt gewild, God: Licht zijn dat niet dooft, liefde die blijft.

 

Zegen

221211

3e zondag van de Advent (2022) – Een zoekende woestijnmens

 

Marcel Braekers

 

Intredelied 213 Als tussen licht en donker

Inleiding

Soms moet je het roer kunnen omgooien en van idee veranderen. Ik had in gedachten dat ik voor deze derde zondag van de Advent zou ingaan op het evangelie waar verteld wordt dat Johannes in de gevangenis zittend zijn leerlingen uitstuurt om te achterhalen wie die Jezus is en wat Hij wil bereiken. Maar toen ik de viering van vorige zondag las, dacht ik dat het beter was op de tekst van Frank verder te gaan. Hij eindigde met enkele rake bedenkingen, maar de viering was al genoeg gevuld zodat hij hierop niet dieper kon ingaan.

Frank wees erop dat Johannes zijn volksgenoten verweet dat ze te gemakkelijk dachten op de goede weg te zijn, en dat deze kritiek misschien ook voor ons kan gelden. Ik citeer het einde van zijn homilie:

Misschien moeten we opnieuw voeling proberen te krijgen met de eerste inspiratie, met de Bijbelse boodschap in haar eerste frisheid. Een radicaal nieuw begin. Uit onze vertrouwde kerkelijke, christelijke en spirituele wereld stappen en een veel grondiger zuivering doormaken om ons opnieuw te laten leiden door de verwachte Messias… Het zou betekenen dat we dat ongemakkelijke gevoel moeten toelaten waarbij men terug een arme zwerver wordt, een niet wetende, zoekende woestijnmens.

Terug een arme zwerver of zoekende woestijnmens worden, dat is prachtig gezegd, maar hoe begin je eraan? Spontaan denk ik dan aan die aangrijpende passage in het Johannes-evangelie waar Nikodemus, de geleerde farizeër, midden in de nacht Jezus gaat opzoeken. In de nacht kwam hij niet uit vrees voor pottenkijkers, maar de nacht waarin je op zoek bent naar een nieuwe morgen. “Je moet opnieuw geboren worden” zegt Jezus. Maar Nikodemus wist net zo min als ik wat dit betekent als je al een zekere ouderdom hebt. “Je moet opnieuw geboren worden uit water en uit Geest” verduidelijkt Jezus (‘ginomai anothen’ staat er in het Grieks ‘van boven naar beneden geboren worden’). En van de Geest zegt Hij: “Je hoort wel zijn geluid maar weet niet waar hij vandaan komt of heengaat. Zo is het ook met wie uit Geest geboren is.” Wie opnieuw in de Geest wordt geboren, kent zijn oorsprong niet (meer) en weet evenmin waar hij naar op weg is. Nog anders gezegd: een leven zonder waarom en waar naartoe, enkel in het hier en nu een kracht ontvangend die je van boven of van elders wordt aangereikt. Bij die gedachte wil ik op deze zondag van de Advent langer stilstaan.

Smeekgebed 114 God onze Vader wij roepen U (Uit naam van de wereld)

 

Gebed 

Gij zijt opgelicht en hebt naam gemaakt

In het leven van mensen.

Dat gaf hun dagen uitzicht en toekomst.

Gij hebt Uzelf uitgezaaid in wat zij droomden en verwachtten

Zodat zij konden volharden.

Begenadig ook ons als uw eigen volk,

Als de grote liefde die Gij niet opgeeft.

Overschaduw ook ons met uw nabijheid

En verwek in ons met uw Woord opnieuw uw Zoon.   (S. de Vries)

 

Jesaja 35, 1 – 10

Lied 210 De nacht loopt ten einde

Mt. 11, 2 – 11

Homilie 

We moeten opnieuw een arme zwerver worden of een niet wetende, zoekende woestijnmens, zei Frank in zijn homilie. Kunnen de lezingen die we net hoorden ons een beetje verder helpen? Zou Johannes de Doper, die vreemde, hoekige man raad weten om van ons woestijnmensen te maken? Hij kende een vreemde voorgeschiedenis: hij behoorde tot geen enkele religieuze strekking en had lak aan alles wat in zijn samenleving belangrijk was. Hij kwam uit een landelijke familie van priesters, maar brak met de traditie en wilde geen priester worden. Hij brak met de tempeleredienst, met het systeem van reinheidsrituelen en het zich op die manier ontdoen van schuld. Schuldgevoel moet je niet oplossen met offers brengen maar moet aanzetten tot gerechtigheid, dacht hij. Hij trok zich terug in de woestijn en leefde van wat je daar kunt vinden, weg van die afgelijnde, geprofileerde maatschappij. Johannes had alles opgegeven waar zijn volk en samenleving zo aan was gehecht, alles wat hij van zijn voorvaderen had gekregen en de mooie toekomst waar het volk van droomde. Er was enkel nog het hier en nu waarin je tot bekering kon komen door je in water onder te dompelen en in diepe verlatenheid je over te geven aan de kracht die van boven wordt geschonken. ‘Ginomai anothen’ zei Jezus tot Nikodemus, helemaal opnieuw beginnen door alles los te laten waarvan je denkt dat het je maakt tot wie je bent. Geboren worden uit water en geest, twee symbolen van het ongrijpbare, onkenbare en ook onvoorspelbare. Zal dat de slappe handen en de knikkende knieën waarover Jesaja spreekt, sterk maken?

Mag ik eerlijk zijn? Die slogan dat we radicaal opnieuw moeten beginnen heb ik al honderden keren gehoord. In de Kerk, bij de dominicanen, in de politiek, de hulpverlening, enz. overal moet men helemaal opnieuw beginnen. De oude structuren, het jarenlang getrokken leefpatroon, de oude denkconstructies, het moet allemaal op de schop opdat het nieuwe eraan zal komen. Mooi gezegd en het klinkt erg romantisch, hét grote probleem daarbij is dat het accent altijd maar gelegd wordt op ons, op mij. Alsof ik zou weten wat nu het beste is en alsof ik in handen heb wat vernieuwend voor de toekomst is. Is het geheel nieuwe niet het totaal onbekende, hoe kan ik dat zelf realiseren? Johannes de Doper wijst op het gebaar van de doop, de symbolische onderdompeling waarbij je afscheid neemt van het verleden. Maar Jezus voegt er iets belangrijk aan toe: niet alleen het water ook de Geest moet ruimte krijgen om te werken. Alleen zo komt een Messiaanse tijd. Hoe kan die Geest via onze handen vernieuwing brengen?

Om te verhelderen wat ik bedoel moet ik nog verder stilstaan bij dit ‘alles loslaten’. Doe je dat zoals een circusartiest die de trapeze loslaat omdat hij hoopt of weet dat de volgende net op tijd aankomt, een soort blinde sprong. Of is er besef van iets meer, iets in ons dat helpt springen? Het is een vraag die al vele eeuwen het christendom bezig houdt. Voor Luther en Calvijn ging het om een blinde sprong want er is niets in jezelf dat waard is om op voort te bouwen (sola fide, sola gratia). In katholieke kringen vind je een gematigder standpunt: geloven is inderdaad een sprong of zich overgeven aan een onkenbare God maar je doet dit vanuit een intuïtief begrijpen dat dit jouw weg is. Je springt maar gedreven door een innerlijk kompas dat je oriënteert. Dat kompas is een wat moeilijke gedachte, zeker als je ziet tot wat voor dwaasheden een mens in staat is. Kan dat kompas ook het noorden kwijt raken? En toch merkte ik gedurende vele jaren begeleiding dat als de omstandigheden goed waren en mensen voelden dat je in hen geloofde, dat ze dan intuïtief kozen voor een leven met respect voor de anderen en geloof in eigen groei. Ik besef wel hoe fragiel dit geloof is en het wordt door veel hedendaagse filosofen in vraag gesteld die beweren dat we een leeg blad zijn waarop al levend een verhaal wordt geschreven. Hoe kun je dan nog spreken over intuïtie of een kompas? Maar eigenlijk weten we nauwelijks iets van onze psyché, van wat er leeft op de bodem van onze geest. Enkele weken geleden sprak ik hier nog over een goddelijke vonk die door de scheppende God op de bodem van ieder mens is gelegd. Ook dat is meer een geloof dan een aanwijsbaar feit. Beide zijn kwetsbare gegevens die je kan wegduwen of ernaar luisteren, misschien zijn de twee bij gelovigen met elkaar versmolten en vormen ze samen een frisse vindplaats waarop de Blijde Boodschap zich kan enten. Indien juist is wat ik veronderstel dan durf ook ik gerust zeggen: geef alles op wat je tot hiertoe maakte wie je bent, geef alles prijs opdat je intuïtief aanvoelen meer ruimte krijgt en opdat die kleine spirituele waakvlam in je zou kunnen uitgroeien tot een vuur. Het verdrijft de knikkende knieën en zwakke handen en maakt van jou een krachtige en bezielde christen. We moeten weer woestijnmens worden en ons laten raken door de Blijde Boodschap in haar oorspronkelijke frisheid. Het is open komen voor de Messiaanse tijd waar Jezus van zei dat blinden zullen zien, doven zullen horen. Mocht dat geloof en die tijd vandaag onder ons tot leven komen want de Heer is een herder die ons leidt naar nieuwe wegen.

Psalm 23 lied 723B

 

Groot dankgebed 160 Tafelgebed- Voor de advent

Na de communie: voorbeden afgewisseld met lied 260 (Zal er ooit een dag van vrede)

 

Voorbeden

-       Het volk dat in duisternis gaat zal aanschouwen groot licht.

        Die wonen in schaduw van dood over hen op gaat het licht.

 

-       Kind ons geboren, Zoon ons gegeven, God onbedwingbaar

        Vader-voor-eeuwig, Koning van de vrede.

 

-       Mocht ons verschijnen deze gerechte,

        Mocht hij ons geven licht van zijn ogen

        Adem van zijn leven.

                                                                       H. Oosterhuis, stilte zingen p.350. 

221204

2e zondag van de advent – De profeten en de Geest wijzen ons de weg. 

 

Frank Cuypers

Kruisteken + verwelkoming:

Goedemorgen beste mensen. Wij weten ons samen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Genade en vrede voor ieder van jullie. Welkom op deze 2e zondag van de Advent. 

Advent is een tijd van verstilling en inkeer. Een tijd om weer moed te vatten en te hopen dat er ooit een andere tijd zal aanbreken. Een tijd van weemoed en romantiek ook. We beginnen deze viering met het prachtige “Rorate Caeli”, lied 202. En wij staan daarvoor recht. 

Openingslied:202 – Rorate Caeli 

Inleiding

“Zie Heer, de ellende van uw volk, en zendt Hem die Gij van plan bent te zenden: zendt het Lam, de heerser der aarde, uit de rots der woestijn naar de berg van Sions dochter, om het juk van onze slavernij weg te nemen.” Drukt deze strofe van het Rorate Caeli niet op een mooie manier ons gevoel en onze verwachting uit, nu wij stilaan het jaar afronden? Zijn wij in de loop van dit jaar niet volledig de weg kwijt geraakt? Waar zijn we toch terechtgekomen: Corona nauwelijks achter de rug, een oorlog vlakbij, energie-, inflatie-, asiel- en klimaatcrisis. Politieke leiders lokaal en wereldwijd die over niets meer akkoord geraken en het noorden kwijt zijn. Ziet er nog iemand de weg? Ziet er nog iemand ergens het licht? De lezingen van deze zondag zijn prachtige teksten. Er is de droom van een nieuwe tijd en een nieuwe vrede zoals Jesaja dat zag. En we horen de beschrijving door Matteüs van het optreden van Johannes de Doper. Johannes brengt zijn boodschap met dreigende beelden, maar met de bedoeling hoop wakker te maken voor een nieuwe tijd.Twee verhalen van hoop. Ten tijde van Jesaja en van Johannes de Doper. En ook in onze tijden. 
Advent is een tijd van verwachting en hoop. Ondersteund en gevoed door de mooie teksten en liederen, de sfeer ook die bij de Advent horen. Vandaag brandt al de tweede kaars van onze adventskrans. Er komt al wat meer licht. Wij zijn zoekend op weg. 

 

Openingsgebed 

God van belofte

Gij richt onze ogen vandaag op uw visioen,
op uw droom voor mens en wereld.
Gij roept ons op
om aan die ideale wereld mee te werken.
Gij wilt dat wij vruchten dragen
die bijdragen aan vreugde en vriendschap,
aan gerechtigheid en vrede.
Wij bidden U
verbind ons met elkaar,
beziel ons met uw Geest,
maak nieuwe mensen van ons.
Wij vragen het U voor vandaag en voor alle dagen,
door Christus onze Heer.
Amen 

 

Eerste lezing: Jesaja 11, 1 - 10


1 Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op,
een scheut van zijn wortels komt tot bloei.
2 De geest van de HEER zal op hem rusten:
een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig beleid,
een geest van kennis en ontzag voor de HEER.
3 Hij ademt ontzag voor de HEER;
zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
4  Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel,
de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis.
Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond,
met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen.
5  Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen
en trouw als een gordel om zijn heupen.
6  Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden 
en een kleine jongen zal ze hoeden.
7 Een koe en een berin grazen samen,
hun jongen liggen bijeen;
een leeuw eet stro, net als een rund.
8 Bij het hol van een adder speelt een zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
9  Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil
op heel mijn heilige berg.
Want kennis van de HEER vervult de aarde,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.
10  Op die dag zal de telg van Isaï
als een vaandel voor alle volken staan.
Dan zullen de volken hem zoeken
en zijn woonplaats zal schitterend zijn.

Inleiding tussenzang:
Een nieuwe scheut zal opschieten, een nieuwe koning opstaan. Er zal gerechtigheid komen. Er zal vrede zijn. In een God die zo met zijn volk bezig is willen wij ons geloof uitzingen. 

Tussenzang: 214- Op een God die door de eeuwen

Evangelie: Matteus 3, 1- 12

1In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde: 2‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ 3  Dit was de man over wie de profeet Jesaja sprak toen hij zei: ‘Een stem roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.”’ 4   Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing. 5 Uit Jeruzalem, uit heel Judea en uit de omgeving van de Jordaan stroomden de mensen toe 6 en ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, waarbij ze hun zonden beleden. 7   Toen hij zag dat veel farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je het komende oordeel kunt ontlopen? 8 Breng liever vruchten voort die tonen dat jullie tot inkeer gekomen zijn. 9  En denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken! 10  De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 11  Ik doop jullie met water als teken van jullie inkeer, maar na mij komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om zijn sandalen voor Hem te dragen. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; 12  Hij houdt de wan in zijn hand, Hij zal zijn dorsvloer reinigen en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.’

 

Homilie

“Addergebroed”. Met dergelijke taal zou Johannes De Doper niet misstaan op sociale media. Misschien met een selfie erbij met zijn mantel en zijn lunchbox met sprinkhanen.Likes en extra volgers verzekerd. Johannes kan niet kalm blijven. Hij is sterk betrokken, en emotioneel aangegrepen en begint te schelden. Maar de bedoeling van Johannes is niet te schelden, hij brengt vooral een sterke boodschap en een boodschap van hoop. En dat in een tijd die misschien niet zo verschillend was van de onze. Johannes trad op dicht bij de Jordaan, langs een drukke route vlakbij Jeruzalem. Publiek en aandacht verzekerd. Hij was zich scherp bewust van de diepe crisis waarin de godsdienst was geraakt. Die crisis was volgens hem zo ingrijpend dat de traditionele ingrepen van zuivering, gebed en boete niet volstonden. Johannes zet zich in de traditie van profeten die hun volksgenoten confronteren met hun ongehoorzaamheid aan de Joodse wet en die oproepen tot bekering. Men moest als het ware opnieuw zijn land verlaten, terugkeren naar de woestijn en naar de tijd dat het volk uit Egypte was gevlucht. Hij straalde die nieuwe cultuur daarbij ook volledig uit, met zijn kleding, zijn voedsel en zijn prediking. Johannes verkondigde een grondige bekering om daarna terug te keren naar het beloofde land onder leiding van ‘iemand die sterker is dan ik’. Hij plaatste de levende God weer in het centrum. En opdat mensen zich daarnaar zouden keren en anders zouden gaan leven, bood hij een doopsel aan. Dat moest in de Jordaan, want volgens Joodse overtuiging kon men alleen door stromend water van een beek of rivier van zware zonden worden bevrijd. Door zich te laten dopen erkende men zelf niet meer in staat te zijn om zijn leven te veranderen. 
Maar daarnaast vroeg Johannes tegelijk dat mensen hun levensstijl zouden veranderen. Iedereen zou zijn huis en haard moeten verlaten, terugkeren naar de woestijn, door het water van de Jordaan gaan om zo verfrist en gezuiverd weer naar het beloofde land te gaan. Johannes’ boodschap was een boodschap van hoop en een belofte. In zijn tijd heel concreet over de komst van Jezus die zou dopen met de Heilige Geest en met vuur. 

Ook voor onze tijd is dit een boodschap van hoop en een belofte. Maar ook wij moeten die komst voorbereiden en mogelijk maken door onze innerlijke houding te veranderen, ons te bekeren. Hoe moeten wij die oproep tot bekering verstaan?
 
Je kan de evangelietekst op twee manieren bekijken. Je kan je inleven in de rol van de bekeerlingen die staan aan te schuiven om zich te laten dopen. Het is een beleving die voor de meesten onder ons erg vertrouwd is: elke advent en elke vasten opnieuw worden wij opgeroepen om ons te bekeren, om te versoberen, ons te onthechten, recht te herstellen. Het is de tijd van de goede voornemens. We zoeken telkens opnieuw een haalbare manier om een stap in de gewenste richting te zetten. En wat er fout loopt in de wereld aan onrecht, uitbuiting en uitsluiting, klimaat, oorlog, of binnen de kerk, is niet onze schuld en verantwoordelijkheid, maar vooral van het systeem, van de wereldse of kerkelijke overheid of van extreme individuen. Zo slecht zijn wij zelf toch niet bezig. 

Het is juist tegen deze zelfgenoegzaamheid dat vandaag het scherpe verwijt klinkt van de Doper: "Bekeer u! Het is hoog tijd! De bijl ligt aan de wortel!" Zijn dreigementen zijn niet bedoeld om ons te doen ineenkrimpen van schrik, maar integendeel om ons wakker te schudden. De goede vruchten mogen nu echt niet lang meer op zich laten wachten. De tijd dringt! 

Dit is een tijd om nieuwe kansen te geven aan armen, om te delen met de zwakkeren uit onze buurt. Wij zullen Gods paden recht maken als wij opnieuw durven rechtvaardig zijn, ook tegenover de geringen, diegenen die weinig kunnen laten gelden om hun rechten te verdedigen. Dit is de tijd om de mensennood te lenigen van wie aan de rand gesukkeld is. Maar moeten we niet meer doen? Is het niet een van onze rollen als geëngageerde christenen om onze stem te gebruiken? Misschien zijn we fout, en misschien hebben we geen oplossingen, maar het roepen op zich, zelfs in de woestijn, is van belang. Met rechtvaardige wetten, nauwgezette administratie en altijd waakzame politie alleen bouw je nog geen menswaardige samenleving. Wegen naar solidair samenleven worden niet gebaand met bulldozers. De schop van persoonlijke inzet is efficiënter, ten­minste als er dag aan dag en in gemeenschap aan die weg wordt gewerkt. Ware volgelingen van Jezus geloven hardnekkig dat het in deze wereld beter kan en dus beter moet. Misschien moeten we zelfs nog verder gaan. Johannes verwijt de Joden dat ze zich er al te gemakkelijk vanaf van willen maken door zich kinderen van Abraham te wanen. Misschien gaat hetzelfde op voor ons, wanneer wij ons beperken tot extra inzet voor de zwakkeren en een profetische stem naar wantoestanden in de samenleving, hoe waardevol die inzet ook is.  

Misschien moeten we opnieuw voeling proberen te krijgen met de eerste inspiratie, met de Bijbelse boodschap in haar eerste frisheid. Een radicaal nieuw begin. Uit onze vertrouwde kerkelijke, christelijke en spirituele wereld stappen en een veel grondiger zuivering doormaken om ons zo opnieuw te laten leiden door de verwachte Messias. Ons gedrag grondig veranderen en God opnieuw in het centrum plaatsen. Het zou betekenen dat we dat ongemakkelijke gevoel moeten toelaten waarbij men terug een arme zwerver wordt, een niet wetende, zoekende woestijnmens.Een hele boterham om over na te denken tijdens deze Advent.

De boodschap van het evangelie is zeer duidelijk en ongecompliceerd: Bekeer u, stel uw prioriteiten op een rij en maak de balans op van uw leven. Er ligt er geen handleiding klaar hoe hiermee aan de slag te gaan. Maar laat ons vooral blijven geloven in de boodschap van hoop die Jesaja en Johannes ons in deze Advent brengen. Laat ons bereid zijn om, met eenzelfde betrokkenheid als Johannes, de weg te gaan waarop de Geest ons zal leiden. “Ik vrees geen gevaar want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed”. Wij zingen als afsluiting van de homilie de Psalm 23, een rode draad van vertrouwen tijdens onze vieringen in de Advent.Amen. 

Psalm 723B 

Kaarsjes – CD “Chants de la prière à Taizé” – “Dans nos obscurités” – Track 21 

Voorbede – (Welzijnszorg) 

Ik wil een kaarsje branden voor Daniel Blake. Daniel is een bekwaam houtbewerker. Hij heeft zijn zieke vrouw verzorgd tot haar overlijden en krijgt op zijn 59ste een zware hartaanval. Zijn dokter verbiedt hem om nog te werken. De dienst die hem zijn uitkering moet toekennen aanvaardt de verklaring van de dokter niet en dwingt hem om werk te zoeken. Daniel legt zich hier niet bij neer en tekent beroep aan. Dat loopt niet van een leien dakje: je moet de formulieren online aanvragen en invullen. Hoe handig Daniel ook is met beiteltjes en hout, werken met de computer is een Sisyfusarbeid. Het is pijnlijk om te zien hoe een empathische man zoals Daniel kopje onder gaat omdat hij digitaal ongeletterd is. Ondanks de uitzichtloosheid van zijn procedure blijft Daniel vriendelijk en behulpzaam. Zo knapt hij heel wat klusjes op voor een alleenstaande moeder met twee kinderen. Daniel geeft niet op, hij volgt computerlessen en hij lukt erin om de documenten in te vullen en te versturen, maar er volgt geen happy end. 
Met deze aangrijpende film “I, Daniel Blake” klaagt Ken Loach de bureaucratie aan.
De voordelen van de toenemende digitalisering vallen vooral te beurt aan groepen die sociaal, cultureel en economisch al bevoordeeld zijn. Als we kwetsbare groepen ondersteunen met opleiding en sociale tarieven voor mobiele internettoegang zal de digitalisering iedereen ten goede komen. Welzijnszorg zet zich hiervoor in en vraagt onze steun.

Bij de gaven:Lied 149 – Oergebaar 

Groot Dankgebed– 160- “Tafelgebed voor de Advent” 

Communie – muziek CD El Noi de la Mare – Zefiro Torna – “Quando nascette Ninnotrack” (track 15) 

Communielied: Na de communie 211: “Het lied van de doper”

Gebed:

Onnoembare en Nabije,
Gij begenadigt profeten en zieners met wijsheid en inzicht
om ons over U te spreken.
Met krachtige woorden verbeelden zij voor ons
het onverwachte van uw droom over onze wereld.
Zo maakt gij in ons de utopie wakker
die gij van den beginne ons ingeschapen hebt:
wolf en lam wonen samen,
de panter vlijt zich neer naast het bokje,
gebogen mensen verwerven recht,
wie hongert, wordt verzadigd.
Maak ons aandachtig en gevoelig voor dat woord
dat wijzelf drager worden van uw droom
en hem tot leven brengen, nu en alle dagen.

Aankondigingen& Zegen

221127

1e zondag van de Advent (2022)  - een weg bereiden ps.23

 

Marcel Braekers

 

intredelied 214 Op een God die door de eeuwen

begroeting

Vandaag begint een nieuw kerkelijk jaar en is het de eerste zondag van de Advent. De dagen worden donker, de natuur verstilt. Vorige zondag en vandaag worden ons kaarsen aangeboden om zo de Advent en Kersttijd sfeervol te beleven, terwijl onze gedachten ook gaan naar ieder die het moeilijk heeft om de eindjes aan elkaar te knopen of nog aansluiting te vinden bij de razend snelle evolutie van de samenleving (vandaar de slogan van Welzijnszorg: iedereen digitaal). Dat alles tekent de sfeer van de Advent.

Twee ervaringen spelen een belangrijke rol in deze viering. Ik las het document dat de Nederlandse bisschoppen opstelden naar aanleiding van hun ‘ad limina bezoek’ bij de paus, en daarnaast las ik in de Zondag een gesprek met Herman Van Rompuy waarin hij zegt dat de kerk aan het verdampen is en dat die evolutie onomkeerbaar is. De beide leeservaringen hebben voor mij te maken met Advent, de tijd van verwachting en hoop, iets dat door de twee leeservaringen werd bevraagd. Op de uitspraak van Van Rompuy zal ik in de homilie dieper ingaan.

De Nederlandse bisschoppen hebben een bezoek gebracht aan de paus en dan is het gebruikelijk dat men een verslag maakt van de situatie van de kerk in zijn land. Nu heeft die tekst in Nederland tot een interessante discussie geleid. Alle commentatoren waren het er over eens dat het een pessimistische tekst is. Hij beschrijft hoe het kerkbezoek in enkele jaren is achteruitgegaan, het morele gezag van de kerk is verdwenen en mensen her en der op eigen maat zoeken naar spirituele invulling (als ze dat al doen). Voor de bisschoppen gaat het met de geloofsbeleving stijl bergaf. Daarop reageerde de lekendominicaan Erik Borgman en enkele kritische gemeenschappen met een gevatte repliek. Is er niet veel meer geloof dan dit document aangeeft? De Mariënburgvereniging van kritische katholieken schrijft dat het document vooral aan het licht brengt hoe diep de kloof is tussen de meeste bisschoppen en de meeste gelovigen. Waarom wijst het document er niet op hoe intens de laatste encyclieken ‘Laudato si’ en ‘Fratelli tutti’ werden gelezen. In plaats daarvan vroeg kardinaal Eijk dat de paus een gender-encycliek zou schrijven als verdediging van zijn boek ‘De band van de liefde’, een boek dat door velen wordt beoordeeld als kil en vreemd. Borgman wees er op hoe er nood is aan een nieuwe evangelisatie. Hoe gaan we om met de aarde? Wat geeft waardigheid aan mensen? Wat vieren we met Kerstmis, Pasen en Pinksteren? Men moet de ogen niet sluiten voor de objectieve cijfers, maar er is meer geloof dan de participatie aan sacramenten weergeeft. Hoe spreken we woorden van bevrijding? Er is verlies wat betreft deelname en overgave aan de Blijde Boodschap, maar er is winst wat betreft zoeken, eerlijke zelfbevraging en engagement voor elkaar.

De discussie vind ik boeiend en brengt mij bij het thema van deze Advent. Met het groepje voorgangers kozen voor de titel: ‘Een weg bereiden, een weg zoeken’ en daarbij dachten we uitdrukkelijk aan psalm 23 die we in de loop van deze Advent altijd opnieuw zullen zingen. “Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar want U bent bij mij.” Hoe kijken we naar de evolutie die razend snel en onvoorspelbaar zich aan het voltrekken is? Is het glas halfvol of halfleeg? Waar vind je houvast om hoopvol de toekomst te begroeten?

lied 206 O Oriens (O dageraad)

 

gebed 

Keer op keer was het uw Naam

Die geschreven werd

In de geschiedenis der mensen:

Als een baken dat uitweg wees,

Als een geleide door donkere schaduwen,

Als een stem die wegriep uit bezetenheid.

Laat ook nu uw Naam van kracht zijn.

Wil ons noemen

Met het tegoed van uw liefde,

Met de roep uit de verstarring

En zeg ons aan

Onvermoede, ongekende genade

In Hem, onze Heer                                         (S. de Vries)

 

inleiding op de lezing uit Jesaja

Het is eigenlijk onvoorstelbaar hoe de profeet Jesaja in een crisistijd waarin het Zuidelijk gedeelte van het land wordt bedreigd door externe en interne krachten een boodschap van vrede brengt. Niet alleen voor zijn eigen volk, maar de wereld zal ooit een tijd kennen dat men van een zwaard een ploeg zal maken. Stel je voor wat dit voor onze tijd zou betekenen

Jesaja 2, 1 – 5

 

Lied 218 Uit uw verborgenheid

Homilie

Naast het document van de Nederlandse bisschoppen en de discussie daarbij was er het interview met Herman Van Rompuy in de Zondag van 23 oktober dat mij de wenkbrauwen deed fronsen. Ik citeer: In de wereld van vandaag is de kerk aan het verdampen en die evolutie is onomkeerbaar. There is no way back. Want dit gaat niet alleen over de Kerk of over standpunten van de Kerk. We beleven een crisis van het geloof De mensen hebben God niet meer nodig.

Enkele vragen: indien de kerk verdampt, betekent dit dat ze opgaat in iets anders zoals stoom in de lucht of wil hij zeggen dat ze helemaal verdwijnt (stel dat wij allemaal verdampen, dat zou een mooi beeld van de verrijzenis kunnen zijn)? En wat bedoelt hij met kerk: gaat het om de wereldwijde kerkstructuur of de lokale kerk hier in België? Gaat het om de organisatie of de concrete gemeenschap(pen)? Vreemd is ook dat korte Engelse zinnetje ‘there is no way back’, mensen doen dat wel meer als ze zich een zelfzekere air willen geven.

Toch enkele bedenkingen. Op dit ogenblik zijn er in de wereld 1,34 miljard katholieken (= 17 % van de wereldbevolking) een aantal dat elk jaar nog toeneemt. Gaan al die mensen verdampen? Dan is er beslist weer meer plaats op de aardbol. Maar als die groeiende groep blijft bestaan heeft men toch nood aan ontmoeting en samen vieren, dat is zo eigen aan het katholicisme. Dan zullen er gemeenschappen blijven bestaan en gaat men nood hebben aan enige structuur, misschien niet zoals het is geweest, maar toch.

Maar de interviewer gaf niet af. “Ik voel net weer meer nood aan zingeving opduiken” repliceert hij. Dat wel, vervolgt V.R., maar dat is iets anders. De vragen over de zin van het leven, over het hiernamaals en het hiernumaals zullen nooit verdwijnen.

Vreemd voor mij dat iemand zo categoriek een scheiding aanbrengt tussen zingeving en geloven. Alsof gelovigen met een afgewerkt boekje onder de arm in het licht wandelen, terwijl die arme zinzoekers maar wat aanmodderen. Net als in het document van de Nederlandse bisschoppen mis ik contact met wat intens aan de basis gebeurt. Ik wil niet verdoezelen dat de deelname aan sacramenten spectaculair is teruggevallen en dat het moeilijk is om mensen als een krachtige groep samen te brengen (een klacht die ook andere organisaties hebben) maar geloven is meer dan delen in de sacramenten. Lees je de mystici en kijk of luister je naar wat kunstenaars aanreiken dan wordt betrokkenheid op God en het zoeken naar zin toch veel ruimer. En zelfs al gaat het geloof of de kerkelijke deelname hier in België fel achteruit, zal er dan niet van elders een tegenbeweging komen. Want, en dit is mijn sterkste maar ook bewijsbaar zwakste argument, ik geloof dat ieder mens in zijn diepste zelf een goddelijke vonk heeft. Dat die daar is vanaf de geboorte, dat men die kan wegduwen en leven alsof er geen God bestaat, maar toch zal die er altijd zijn. Indien dat waar is zullen vroeg of laat mensen weer opstaan, knielen en in overgave hun handen naar de hemel keren. Indien ik juist ben zullen zinzoekers en gelovigen hand in hand verder gaan, want beiden staan ze in hun kwetsbaarheid voor de grote vragen van het leven waarop niemand een pasklaar antwoord heeft. Jesaja zou zeggen: kom, laten wij samen opgaan naar de plaats van de Heer.

There is no way back, vermoedelijk zal Van Rompuy verdampen en wij allen met hem, maar ik geloof rotsvast dat een nieuwe spirituele tijd vorm begint te krijgen, misschien in een andere taal en met andere rituelen, maar waarin mensen uitdrukking geven van wat hen ten diepste tekent. Begint het bij de huisliturgie en het dagelijkse gebed zoals het liturgisch congres dit jaar stelt, of wordt het een terugkeer naar de oertekst die men zorgzaam wil bestuderen, of is het vooral het engagement en gevoel voor gerechtigheid, of is het dat allemaal tegelijk, dat weet ik niet, maar ik vertrouw erop. Vandaag bij het begin van de Advent is dat mijn geloof dat wordt gevoed door de mooie tekst van de profeet Jesaja.

In onze zangbundel staat een heel mooie psalm die dit vertrouwen uitdrukt. Ik lees deze tekst altijd voor als ik bij het graf van een overledene sta, maar de tekst gaat zoveel verder dan over leven en dood.

Psalm 23 lied 723B  

 

Groot dankgebed 160 - Tafelgebed- Voor de advent

 

Na de communie 220 -  Verdrijf de nacht - Adventslied

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.