Recente Zondagsvieringen

De vieringen uit het verleden zijn gepubliceerd per kerkelijke jaar in het Archief.

De meest recente vieringen zijn:

- 27.08.23: … om te mogen zijn wat wij in uw ogen zijn.” (Jef)
- 20.08.23: De Blijde Boodschap in een multiculturele samenleving (Marcel)
- 15.08.23: Feest van Maria opgenomen in de hemel (Marcel)
- 13.08.23: Lopen over water (Rik)
- 06.08.23: Themaviering klimaatrechtvaardigheid en ecospiritualiteit (Sabine)
- 30.07.23: Zoeken en vinden (Jan)
- 23.07.23: Wat met het onkruid en de tarwe? (Marcel)
- 16.07.23: De zaaier die blijft zaaien (Lut)
- 09.07.23: Mijn juk is zacht en mijn last is licht (Marcel)
- 02.07.23: Themaviering klimaatrechtvaardigheid (Ides)

De Preek van de week (Dominicanen) vind je via deze link: https://www.dominicains.be/nl/preekvandeweek

230129

29 januari 2023, 4e zondag door het jaar - Gelukkig maar ook wee

 

Jan Degraeuwe

Welkom

Lied: 104 Gegroet en gezegend

Inleiding en gebed

Vier opeenvolgende zondagen lezen we uit het vijfde hoofdstuk van het evangelie van Matteüs. Jezus zegt er: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.” Als je de woorden van Jezus wil begrijpen en ernstig nemen, moet je je ook verdiepen in het Oude Testament. Vandaag horen we de zaligsprekingen. Hoe zullen we het woord ‘zalig’ begrijpen? In ons hedendaags aanvoelen heeft zaligheid te maken met materieel welbehagen of met hemelse verhevenheid, twee extremen. Daarom kozen nieuwere vertalingen voor ‘gelukkig’. Maar ook ‘gelukkig’ kan vele betekenissen hebben. In Psalm 1 staat: “Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen”, dit kan ons helpen om beter te begrijpen wat zalig of gelukkig betekent. Als de psalmist een mens die niet meegaat met wie kwaad doet, gelukkig noemt is dat een vaststelling, een felicitatie, een gelukwens, maar nog veel meer een aansporing om de weg van zondaars niet te betreden. In zijn Bijbelvertaling heeft André Chouraqui in psalm1, in de Bergrede en op andere plaatsen ‘gelukkig/zalig’ vertaald als “En marche”, “Op weg”. Hiermee legt hij sterk de nadruk op de aansporing.

Laten we bidden met de eerste psalm uit het gebedenboek dat Jezus waarschijnlijk van buiten kende.

1 Gelukkig de mens
die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit,
2 maar vreugde vindt in de wet van de HEER
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

3 Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

4 Zo niet de wettelozen!
Zij zijn als kaf
dat verwaait in de wind.

5 Wettelozen houden niet stand waar recht heerst,
zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen.

6 De HEER beschermt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de wettelozen loopt dood.

 

Laten we met lied 114 even overwegen waar wij staan. Zijn wij werkers aan vrede en voorspoed? Zijn wij begaan met mensen die niet vrij kunnen leven en spreken? Kunnen de minsten op onze steun rekenen? Zijn wij steun en troost voor wie lijden?

Lied: 114 Uit naam van de wereld 1, 2, 6, 7, 8, 9

 

In de tweede helft van de zevende eeuw voor Christus leeft de profeet Sefanja in Jeruzalem. De koning voert er een godsdiensthervorming door en rekent af met de afgoderij van zijn voorgangers. Sefanja moedigt hem aan. Hij spreekt in Gods naam een vernietigend oordeel uit over de hoogmoedige leiders en rijke handelaars die hun macht misbruiken. Voor de nederige die beseft dat hij de Heer nodig heeft, brengt God heil en vrede. 

Uit de profeet Sefanja 2,3; 3,12-13

Lied: 124 Open de woorden

Evangelie: Matteüs 5,1-12a

Homilie

Bij de profeet Sefanja horen we de messiaanse droom: “Wie overblijft, zal niet langer liegen en bedriegen. Ze zullen niets tekort hebben en rustig hun schapen kunnen weiden . Niemand zal hun vrede verstoren.” Dit idyllisch vers staat in schril contrast met andere delen uit zijn profetieën. Het gregoriaanse Dies irae citeert verzen uit de profetie van Sefanja: “Hoor! De dag van de HEER! Zelfs de dappersten schreeuwen het uit! Die dag zal een dag zijn van razernij, een dag van angst en benauwdheid.” Hoe actueel is deze tekst in 2023! Hoogmoedige leiders die oorlogen beginnen en verderzetten in Oekraïne, in Syrië, in Afrika, ….Jezus sluit de zaligsprekingen af met: “Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten” en Hij toont hiermee dat zijn aansporingen en beloften hun plaats hebben in een wereld waar het er onrechtvaardig en gewelddadig aan toegaat. Nu de oorlog in Oekraïne bijna een jaar woedt klinkt “Gelukkig de vredestichters” onwezenlijk. Van een begin van onderhandelingen is nog geen sprake. Binnen de Bijbelse traditie kan de vrede, de sjaloom, slechts als Gods gave ontvangen worden. Jezus geeft aan de vredestichters de hoogst denkbare titel: zij zullen zonen van God genoemd worden. Laten we bidden dat wereldleiders zich hieraan inspireren. Als kleine mensen staan we machteloos tegen dit afschuwelijk wereldgebeuren. Maar de Bergrede roept ons ook op om vredestichter te zijn in onze onmiddellijke omgeving. Daar zijn de vredebrengers diegenen onder ons die zich inspannen om in het gezin, in de familie, in de buurt of in de gemeente de goede verstandhouding tussen de mensen te bevorderen.

De profeet Sefanja richtte zich tot de nederigen. In de Nieuwe Bijbelvertaling zegt Jezus: “Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.” We hebben de eerste zaligspreking leren kennen als “Gelukkig de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk van de hemel”. Moeten we de voorkeur geven aan één van beide vertalingen? In de Bijbel vind je woorden die de verschillende schakeringen van armoede uitdrukken. Er is uiteraard de economische armoede, mensen die behoeftig zijn en daardoor ook zwak en kwetsbaar zijn. Deze armen worden in een nederige rol geduwd. Maar mensen die niet arm zijn kunnen écht nederig zijn. Ze worden ook wel de armen van de HEER genoemd en Matteüs noemt deze nederigen ‘armen van geest’. Hierdoor geeft hij een spirituele betekenis aan de armoede. Het gaat niet meer over je materiële situatie, maar over je houding en ingesteldheid.

We kennen twee versies van de zaligsprekingen. Van de acht zaligsprekingen bij Matteüs geeft Lucas er slechts vier en hij laat er een viervoudig wee op volgen. Matteüs en Lucas hebben uit eenzelfde bron geput om hun evangelie te schrijven, maar Lucas is bondiger en directer, misschien staat zijn versie dichter bij de prediking van Jezus. Laten we even luisteren naar de eerste zaligspreking en haar omkering:
     Gelukkig jullie die arm zijn, want voor jullie is het koninkrijk van God.
     Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad.

Voor Lucas is armoede heel concreet en ze staat in schril contrast met rijkdom. Moeten we de zaligspreking over de armoede, zoals Lucas ze optekende, niet ernstiger nemen? Hoe zit het met de spanning tussen armoede en rijkdom?

Armoede tast de waardigheid van mensen aan, daarom moeten we armoede bestrijden. De armoede uit de wereld helpen is een gigantische taak. Organisaties, professionelen en vrijwilligers zetten zich hiervoor dagelijks in. Terecht krijgt het armoedeprobleem veel aandacht. Maar we moeten ons ook vragen stellen over rijkdom. Rijke mensen kunnen zich veel permitteren en verbruiken daardoor veel grondstoffen en energie en verhogen daardoor de uitstoot van broeikasgassen. In tijden van klimaatverandering moeten we beseffen dat rijkdom gemakkelijk leidt tot buitensporig gedrag. Traditioneel wordt matigheid gezien als een deugd die het individu tegen zichzelf beschermt. Wie matig is, is niet afkerig van genot en plezier, maar wil geen slaaf van zijn verlangens worden. Matig en zorgzaam omgaan met de rijkdommen van ons gemeenschappelijk huis, komt iedereen ten goede. Matigheid is een sociale deugd. In tijden van ecologische crisis, is matigheid een weg naar de oplossing.

 

Lied 531 De zaligsprekingen

Offerande

Lied 149 Oergebaar

Tafelgebed 152 Mijn God zijt Gij

Onze Vader

Vredewens

Communie

Communielied 516 Gij die voor alle mensen

Slotgebed

Psalm 131

1 HEER, niet trots is mijn hart,
niet hoogmoedig mijn blik,
ik zoek niet wat te groot is
voor mij en te hoog gegrepen.

2Nee, ik ben stil geworden,
ik heb mijn ziel tot rust gebracht.
Als een kind op de arm van zijn moeder,
als een kind is mijn ziel in mij.

Zegen

230122

3e zondag door het jaar (2023) – “Leven in aandacht”

 

Jef Schoenaerts

 

Openingslied: Lied 556 “Waarom, wanneer, uit welke luchtlaag…”

 

Inleiding

 

Enkele weken geleden woonde ik een studiedag bij over Simone Weil.   Deze Joods-Franse, rebelse filosofe leidde een stormachtig en intens leven in de periode tussen de twee wereldoorlogen.  Ze stierf door ziekte en uitputting in 1943 op jonge leeftijd, pas 34 jaar.  Het was een heel complexe persoonlijkheid die actief was in een brede waaier van denken en handelen.   Ze was filosofe én tegelijk gedreven activiste die niet vies was van concreet engagement zoals in de strijd tegen het fascisme in de Spaanse burgeroorlog.  Door dat alles heen was zij ook een vrouw met een krachtig innerlijk leven, een mystica voor wie de ware bronnen van de zin van het bestaan liggen in het zoeken naar en ervaren van het transcendente.   In haar zoektocht naar zin werd ze sterk beïnvloed door het christendom zonder dat ze de stap naar de kerk heeft gezet.

 

Een vaak terugkerend begrip in haar denken over heel verscheiden thema’s als onderwijs, lijden, geloof,… is het begrip “aandacht”.  Ze benoemt dat vermogen als het fundament van alle ethiek en religie.  Waardevol leven ontstaat vanuit aandacht, meer specifiek vanuit “lege aandacht”, die open is, die in verwachting is van iets anders. Eerst moet je loslaten wat je denkt, om te kunnen komen bij datgene waarmee je intuïtief contact hebt.    Hoewel Weil opgroeide in een agnostische omgeving, was dat aandachtig wachten ook het fundament van haar spirituele ontwikkeling. Religieuze momenten in de abdij van Solesmes, in de buurt van Assisi en elders brachten haar tot de ervaring van een directe aanwezigheid van goddelijke liefde.   Door aandachtig te wachten voelde ze zich – als een geschenk vanuit de leegte - als “door god aangeraakt”.  

Die gedachte van “aandachtig wachten” werd de inspiratiebron bij het beknabbelen van en mediteren rond de evangelietekst van vandaag.  “Aandacht” werd een sleutel om dichter te komen bij de betekenis van het evangelie van vandaag. 

Laten we het bij het begin van deze viering stil maken in en rondom ons en bidden om ontferming. 

Lied 139 “Wees Gij het woord, Gij de stilte”

 

Gebed

 

Onnoembare en Nabije,

 

Lang voor Gij oplicht in ons bestaan,
lang voor wij uw naam kunnen spellen,
houdt Gij verblijf in ons diepste zelf
waar Gij geduldig op ons wacht.

Leer ons met aandacht te luisteren 
waar uw woord ons roept, waar uw naam hoorbaar wordt.
Maak ons vertrouwd met de klank van uw stem,
dat wij u herkennen als Gij ook tegen óns zegt: “Kom”

 

Zo worden wij onontkoombaar ik en Gij,
Woord weerwoord, tij en tegentij,
onlosmakelijk vertrouwd met elkaar,
helemaal door Uw liefde genomen.

Naar die dag leven wij toe 
dankzij Jezus, Uw zoon en onze god.

Amen.

 

Inleiding op het evangelie

Het roepingsverhaal van de eerste leerlingen in het evangelie van Matteüs is bijzonder kort.  Jezus loopt langs het meer van Galilea, ziet twee keer twee broers aan het werk, zegt “Kom” en meteen laten ze hun netten achter en volgen Hem.  Geen lange aanloop, geen vragen, geen aarzeling,…  Net omdat Matteüs deze ontmoeting in zijn pure essentie beschrijft, roept het de vraag op wat de drijfveer is van de personages: wat beweegt  Jezus ertoe te roepen “Kom” en wat doet de leerlingen onmiddellijk ingaan op die uitnodiging?  Wat is – ónder het objectief gebeuren - het geheim van deze geloofsontmoeting?

Laten we luisteren naar het evangelie en daarbij vragen om aandacht met het 

lied 124 “Open de woorden die geschreven staan”

Evangelielezing: Matteüs 4,12-23

Homilie

Matteüs geeft de indruk dat Jezus en zijn leerlingen bij deze ontmoeting compleet vreemden waren voor elkaar en dat de ontmoeting als uit het niets ontstaat.    In realiteit komen zowel de vissers als Jezus niet als een onbeschreven blad toe in dit verhaal.

Die vissers waren niet enkel mensen die hard werkten voor het dagelijks brood.  Ze droegen in zich een onbestemd verlangen naar méér, een honger naar zingeving.  Wellicht daarom waren zij volgelingen van Johannes de Doper. zoals we lezen bij de evangelist Johannes.   Hun contact met Johannes de Doper had in hen de aandacht versterkt voor wat eerder reeds sluimerde in hun binnenste.   Net die inwendige aandacht maakte het mogelijk dat de roep van Jezus hen triggerde.   

Hoe zouden ze Jezus als de incarnatie van gods liefdesaanbod aan mensen hebben herkend zonder dat ze er in zichzelf al voeling mee hadden?  Het doet mij denken aan wat Marcel op de eerste zondag van de advent in zijn homilie vermeldde: “… ik geloof dat ieder mens in zijn diepste zelf een goddelijke vonk heeft. Dat die daar is vanaf de geboorte, dat men die kan wegduwen en leven alsof er geen God bestaat, maar toch zal die er altijd zijn.” (einde citaat)  Ik vermoed dat die vissers voeling hadden met die goddelijke kern die ieder mens in zich draagt waardoor god de mens in staat stelt hem te zoeken en hem op één of andere manier ook te vinden.  Tot zover het vetrekpunt van de vissers.

Naast de vissers komt ook Jezus niet onbeschreven op het toneel.  Heel veel evangelie- verhalen over zijn ontmoetingen onthullen hoe Jezus naar mensen kijkt, hoe hij hun vragen capteert, hoe hij hun lijden ziet, hoe hij omziet naar mensen in nood.   Met de eenvoudige vraag “Kom” triggert die bevrijdende aandacht van Jezus het inwendig uitzien van de leerlingen naar een verlossend woord.  Op dat snijpunt openbaart Jezus bijna woordeloos voor deze vissers wie god voor mensen wil zijn: : een bondgenoot, een medestander in het leven, een naaste die mee de weg gaat. En dat alles omdat Hij niet anders kan, omdat relatie aangaan voor onze God een wezenskenmerk is.   Huub Oosterhuis verwoordt het prachtig in één van zijn liederen: “Waarom roept Gij ons aan, deze mensen die hier zijn?  …Hebt Gij dan mensen nodig om in uzelf god te zijn?...  Omdat Gij Liefde zijt en niet alleen wilt blijven, daarom roept Gij ons aan…”

Zoals het “Kom” van Jezus naar die gewone vissers uit het evangelieverhaal was gericht, zo is het ook voor ons bedoeld.   Ingaan op Gods stem, Hem mogen ontmoeten is daarom niet te hoog gegrepen.  Want lang voor wij het beseffen, bewoont Hij ons.  Aan ons om in aandacht te leven en te ontdekken dat Hij ons van in den beginne is ingeschapen.   Als die ontdekking ons ten deel valt, kunnen ook wij alles achterlaten om Hem te volgen.   

Laten we deze woorddienst afsluiten met lied 579: “Waarom roept Gij ons aan, deze mensen die hier zijn?...”

Lied 579 “Gij met uw onverwacht woord”

 

Offerande: orgelspel door Wannes

 

Lied  149 “Oergebaar” bij de offergaven 

 

Tafelgebed 164: “Gij die de stomgeslagen mond verstaat”

 

Onze Vader en communie

 

Muziek tijdens de communie: accordeonmuziek door Remi

 

Communielied “Gij hebt uw land begenadigd” (naar psalm 85)

Inleiding: Onze God, die Liefde is, kan niet anders dan zich uitstorten in mensen die zich voor Hem openen.  
Wie dat gelooft kan de woorden van psalm 85 zingen 
“Gij hebt uw land begenadigd…   
Overvloed staat op de akker, regen valt op zijn tijd” (Je vindt de tekst op je blad)

 

Gebed (idem als openingsgebed)

 

Zegen

 

Sortie door Wannes

230115

2e zondag door het jaar (2023) – Hij is het lam Gods

 

Johan Fevery

Welkom, beste vrienden. 

Laat ons deze gemeenschapsviering stellen onder de bescherming van de Vader, de Zoon en de H. Geest, en beginnen wij met het

Openingslied nr 104. Gezegend dit uur,

Het evangelie van vandaag vertelt hoe Jezus door Johannes gedoopt wordt en hoe Johannes getuigt dat Jezus de Zoon van God is. Dit is een van de vele getuigenisverhalen, die wij recent gehoord hebben, terwijl er verder in de evangelies getuigd wordt door de evangelist Johannes en door de apostelen Andreas en Petrus dat Jezus de Messias is.

Laten wij bidden

Hier zoeken wij
nieuw vuur in oude woorden
ook voor hen
die alle zoeken verleerd zijn
en voor wie ...
alle vuur is gedoofd.
Hier zoeken wij
nieuw vuur in oude woorden
om zelf opnieuw
de weg naar U te vinden
en in het volste vertrouwen omgang te hebben met U.

Zingen we nu Lied 839:  Gij,Gij peilt mijn hart

 

Als eerste lezing luisteren we naar een fragment uit Psalm 40, een psalm van David: Vertrouwen op Gods genade, daarna zingen we Lied 128.

Lang heb ik de HEER verwacht,

Hij boog Zich naar mij toe en hoorde mijn hulpgeroep.

Hij trok mij op uit modderig slijk;

Hij zette mijn voeten op een rots en maakte mijn schreden vast.

Velen zullen het zien en op de HEER vertrouwen.

Mijn God, veel wonderen hebt Gij gedaan,

want ontelbare rampen en ongerechtigheden hebben mij getroffen,

en ik heb ze niet kunnen overzien.

HEER, kom mij spoedig te hulp,

U bent mijn Helper en mijn Bevrijder. mijn God, wacht niet langer !

Lied 128. Heel het duister

 

Evangelie volgens Johannes 1; 29-34.

 

Homilie:

Wij als rationalisten zijn geneigd deze tekst als een feitenverhaal te lezen, maar de Joden zijn vertellers en de evangelist Johannes als christen en Jood heeft dit evangelie omstreeks het jaar 100 neergeschreven als een geloofsbelijdenis.  In een verhaaltrant probeert hij weer te geven wat in feite niet te verwoorden is. Niemand heeft God ooit gezien maar Johannes wil de relatie van de Vader en de Zoon als toonbeeld stellen voor de relatie van God tot de mensen.

Toen ik de eerste zin van het evangelie aandachtig las, schrok ik wel even. Hij is het lam Gods. Een lam is voor mij  fragiel, zonder kracht en een dergelijk beeld heb ik niet van Jezus. Maar het lam staat symbool voor de bevrijding omdat het bloed van het mannelijke lam op de vooravond van de tocht uit Egypte op de deurposten moest gestreken worden, zodat de engel des doods voorbij zou gaan aan de huizen die met dit bloed getekend waren. Daardoor staat het lam symbool voor Israëls bevrijding uit de slavernij van Egypte, en in het christendom staat het lam symbool voor bevrijding van de slavernij van de zonde.

Verder lezen wijHij is het lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt.  Velen onder ons zijn opgevoed met de erfzonde en met het beeld van een zondige mens en de dreiging van vuur en hel. Misschien moeten wij zondig anders interpreteren; eerder als het stellen van elke daad of intentie die ingaat tegen Gods manier om met de mensen om te gaan, als een mislukking om het Rijk Gods op aarde te versterken.

En dopen is nu juist het rituëel waarbij men aangeeft een nieuw begin te maken. Dopen of onderdompeling is van oudsher een joods rituëel voor iemand die tot inzicht kwam. De gedoopte neemt afscheid van zijn vorig leven en begint een nieuw leven. De kerk heeft dit doopsel met water behouden maar heeft er een zalving aan toegevoegd als symbool voor de doop met de H. Geest. Johannes de Doper zegt immers die na mij komt zal dopen met de Geest”, en ook Jezus sprak tot Nicodemus: “Voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan” en tot zijn leerlingen sprak Hij: ga op weg en maak alle volkeren tot mijn leerlingen door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de H Geest”.

Naast de doop met de Geest heeft Jezus ons een nieuw teken gegeven: het gemeenschapsmaal ingesteld tot zijn gedachtenis

Dit evangelie is een vervolg op de getuigenis door de engel aan de herders “Vandaag is jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer (Lc 2;11)” en de Doper zegt “ ik getuig dat Hij de Zoon van God is”.Daarmede verwijst hij naar de identiteitsrelatie Vader-Zoon. Dergelijke getuigenis is typisch voor het evangelie van Johannes, dat begint met In het begin was het Woord en het Woord was God (Jo 1,1) en het Woord is mens geworden en heeft onder ons gewoond,...en wij hebben gezien de grootheid van de enige Zoon van de hemelse Vader.” (Jo 1;14). Johannes heeft zijn evangelie geschreven met als doel opdat wij zouden geloven dat Jezus, de Messias, de Zoon is van God” (Jo 20; 31). Voor de Joden komt dit over als een vloek. Jezus benoemen als Messias, als de Zoon van God, is ongehoord, en volgens de meeste Joden zal de Messias pas komen op het einde der tijden terwijl Jezus zegt: ....Het Heil is hier nu al onder u of  Het Rijk Gods is al begonnen.

Hoe getuigt Jezus over zichzelf?  Meestal spreekt Hij over de Mensenzoon of de Gezondene van de Vader die doet wat de Vader hem opgedragen heeft. Eenmaal spreekt Hij over zichzelf als de messias, de gezalfde, namelijk wanneer de samaritaanse vrouw bij de bron, zegt “ik weet wel dat de messias zal komen... (Jo 4; 26) en dan antwoordt Jezus “dat ben ik die met je spreekt”. Jezus gebruikt meestal de term de Mensenzoon, wat verwijst naar zijn wezenlijke gerichtheid op de evenmens. Frédéric Lenoir in zijn boekje “Socrate, Jésus, Bouddha” zegt veel bewondering te hebben voor deze “trois maîtres de vie” maar het meest voor Jezus omwille van zijn empathie, zijn zich omkeren naar de andere in plaats van het eigenbelang voorop te stellen.

In de tijd van Johannes de Doper keken de Joden uit naar de komst van een redder, een nieuwe Koning David die vijanden zou overwinnen. De Joden werden al vijf eeuwen onderdrukt door de grootmachten van het Nabije Oosten, en tenslotte door Rome. De Doper vroeg zijn toehoorders zich voor te bereiden op de komst van de redder door meer te leven volgens de Thora. Jezus echter sprak in andere termen vanuit een zo intense verbondenheid met God, dat zijn toehoorders erdoor aangegrepen werden en dit tot ergernis van de Joodse leiders. Want wat Hij op grond van zijn Godservaring verkondigde, was vaak anders dan wat zij op grond van de joodse overlevering voorstonden.

We kunnen ons afvragen waarom Jezus zich laat dopen? Om Johannes te steunen? Zeker, maar men kan het ook zien als een ommekeer in Jezus’ eigen leven, als het begin van een nieuwe richting, in zijn evolutie van mogelijks jonge timmerman in Nazareth naar een nieuwe weg omdat hij zich geroepen voelde de aanwezigheid van God tussen de mensen zichtbaar te maken. Jezus zegt dat Hij de gezondene is van de Vader, die doet wat de Vader hem opgedragen heeft. Misschien wist Hij zelf nog niet welke weg God voor Hem bereid had, en trok Hij zich daarom na de doop terug in de eenzaamheid van de woestijn om in gebed na te denken over zijn roeping.

Dit evangelie van getuigenissen kunnen wij misschien ook op onszelf betrekken. Zijn we soms niet teveel bezig met de vraag hoe anderen ons zien, in plaats van met de vraag of we wel leven volgens onze voornemens. Laten wij ons bepalen door de omgeving, door de “trend, de mode”?  Wij zijn gedoopt met de Geest, maar komt die wel tot zijn recht?  Staan wij genoeg open om God, die innerlijke bron van liefde in ons, te laten spreken, om ons te laten inspireren door zijn Geest? Proberen we zoals Jezus ons te keren tot de andere en onze verantwoordelijkheden op te nemen? We kunnen niet de ganse wereld gelukkig maken, maar laat ons beginnen met wie rondom ons leeft, met wie ons pad kruist.

TAFELGEBED: 156.    Na de communie Lied  765 Stilte nu.

 

Geloofsgetuigenis als Slotgebed:

Ik vertrouw op God, oorsprong van ons bestaan, en bron van het goede in ons.

Hij heeft zich in de wereld kenbaar gemaakt in Jezus van Nazareth, die getoond heeft hoe een rijk van recht en rechtvaardigheid voor ieder mens kan bewerkstelligd worden.

Dit bracht Hem in conflict met de heersende machthebbers, die Hem gekruisigd en gedood hebben, maar na zijn lichamelijke dood bleef Hij meer dan ooit aanwezig.

Gods Geest en Jezus’ handelen hebben zijn leerlingen dermate geïnspireerd dat zij een gemeenschap van gelijkgezinden vormden, die later kerkgemeenschap werd. 

Ik blijf vertrouwen dat deze kerkgemeenschap Jezus’ levenswijze blijvend zal bevorderen door de kracht van Gods Geest.

 

En mag ik nu aan pater Marcel vragen de Geest over ons af te smeken.

230108

8 januari 2023 - Feest van de Openbaring van de Heer

 

Marcel Braekers

Intredezang 265 nu zijt wellekome 

Begroeting

Vandaag viert de Kerk het feest van de Openbaring of driekoningen, het andere kerstverhaal zoals opgetekend door de evangelist Mattheüs. Net zoals het verhaal van de geboorte volgens Lucas heeft ook dit verhaal van de tocht der astrologen aanleiding gegeven tot allerlei volkse fantasie. De astrologen werden koningen die na enige tijd ook een naam kregen: Caspar, Melchior en Balthazar. Ze hadden de drie huidskleuren: wit, geel en zwart en vertegenwoordigden zo de toen bekende werelddelen. Men kende zelfs hun leeftijd: 20, 40 en 60 jaar want ze vertegenwoordigden de drie leeftijden van de man (jeugd, volwassenheid en ouderdom). Hun initialen CMB werden ook de afkortingen van: “Christus Mantionem Benedicat” ‘Moge Christus dit huis zegenen’, tekens die tijdens dit feest met krijt op de deurpost werden geschreven om bescherming af te smeken. Op de vooravond van het feest werd water gewijd dat een bijzonder genezende kracht bezat, enz. Het is op zichzelf een studie waard hoe volksgeloof de diepere betekenis van een feest ombuigt naar magische bescherming tegen kwade krachten en strijd tegen ziekte en dood. Heel begrijpelijk want het zijn bekommernissen die dichter op het vel zitten dan diepe theologie. 

Mattheüs echter wilde met dit verhaal zijn geloof uitdrukken en de gemeenschap oproepen om in dat voetspoor te gaan: Christus, de  Morgenster, is over ons opgegaan en wil heil zijn voor alle volkeren. Misschien maakte Mattheüs gebruik van een historisch feit: toen keizer Augustus werd geboren was een bijzonder heldere ster gezien en was een groep astrologen op weg gegaan om deze godenzoon te begroeten. De macro- en microkosmos vormden immers een ondeelbare eenheid waardoor je kon begrijpen dat een grote, heldere ster wees op de geboorte van een uitzonderlijk kind. Mattheüs gebruikt dit bekende vertelmotief om zijn visie op Jezus als de Christus te verwoorden. Jezus bracht niet alleen voor deze of gene persoon inzicht in het leven, Hij werd ook een licht voor alle volkeren. Dat vieren we vandaag en daarom zingen we het ‘gloria, o Heer’.

Lofzang 130 Alleluia

 

Gebed (in het bijzonder bidden wij vandaag voor Vik Doyen en Godfried Bussels)

Bron van alle wijsheid
Met uw licht
Wijst Gij ons
Wegen om te gaan
En uw liefde
Verschaft ons onderdak.
Dank zij U,
Omdat uw licht ons leidt
Naar een geboren mensenkind,
Dat uw gelaat
Aan ons onthult.
Wees ons nabij,
Kom ons te na
Tot in de minste
Van de mensen.           (S. de Vries, Bij Gelegenheid I p.133)

 

Eerste lezing: Jesaja 60, 1 - 6

Tussenzang 262 kom ons in diepe nacht ter ore

Evangelie: Mattheüs 2, 1-12 

 

Homilie

Terwijl Lucas de geboorte van Jezus beschrijft als een gebeuren waarbij alleen arme herders worden betrokken, schrijft Mattheüs zijn evangelie en dus ook het verhaal van de geboorte als gericht tot heel de wereld. Begrijpelijk, want de gemeente waarvoor hij zijn evangelie schreef bestond uit bekeerde Joden en een groep inwijkelingen vanuit Syrië en het noorden. Mattheüs wilde het onderscheid tussen die groepen opheffen door te stellen dat overal ter wereld, wat ook de culturele of religieuze achtergrond ook is, de boodschap van Jezus een belangrijke inbreng heeft. Het verhaal van de magiërs is dus een evangelische midrasj, geen feitenverhaal, maar een gelovige verwerking van Jezus’ leven door een Joodse bekeerling.

Het verhaal vertelt hoe de ‘wetenschappelijke kennis’ van astrologen over de geboorte van een uitzonderlijk iemand  kan samengaan met de kennis van de Schriftgeleerden die weten dat de verwachte Messias in Bethlehem zal geboren worden. Het verhaal beschrijft de sluwheid en machtshonger van Herodes tegenover de naïeve goedgelovigheid van de astrologen. Mattheüs had er meer dan genoeg van en vertelt hoe de geboorte van een heel ander type leider de wereld zal veranderen. Jezus van Nazareth werd tot een licht voor alle volkeren, in Hem was Gods liefde voor de aarde en haar mensen zichtbaar geworden zoals de geschenken van goud, wierook en mirre symboliseren.

Het is een prachtige idee maar roept ook vragen op: hoe kon een concrete mens, getekend door zijn tijd, door de plaats en cultuur waarin Hij werd geboren heil zijn voor alle volkeren? Is het niet pretentieus te denken dat een concreet leven voor iedereen en voor alle culturen kan gelden? Geef toe, die pretentie heeft het christendom al te veel getoond. En wil universeel dan zeggen dat alleen het christendom de ware godsdienst is, de ware schaapsstal waar je alleen langs de deur, die Christus is, toegang toe hebt? 

In zijn bijzonder boek Mensen als verhaal van God schrijft E. Schillebeeckx: God is groter dan zelfs Zijn hoogste, beslissende en definitieve zelfopenbaring in de mens Jezus. (p. 140)

Wat bedoelde Schillebeeckx met deze moedige, tot bescheidenheid aanzettende uitspraken? Bracht deze Jezus van Nazareth, deze concrete, door zijn geschiedenis en omgeving getekende persoon een boodschap enkel voor zijn eigen volksgenoten of voor heel de wereld, en wat doe je dan met andere godsdiensten die ook beweren een eigen venster op God te hebben? Volgens Mattheüs had Jezus een boodschap voor heel de wereld, want Jezus toonde in zijn aardse optreden dat er universele waarden zijn waar geen enkel humanisme, christelijk of atheïstisch, buiten kan. Daarbij getuigde Jezus van een op mensen en op de geschiedenis bedachte liefdevolle God, iets dat in de waaier van godsdiensten een kritisch punt is omtrent waarheid. En tenslotte belijden we door ons geloof in de verrijzenis dat God zelf dit concrete leven bevestigde als een waarheid omtrent Hem (Haar). De waarheid van het christendom is echter niet de enige. Er zijn meerdere vensters op God (Schillebeeckx schrijft: Er is meer religieuze waarheid in alle godsdiensten samen dan in één afzonderlijke godsdienst, wat ook geldt voor het christendom. p. 185). Ook wijzelf zijn, net als Jezus, getekend door onze concrete geschiedenis waar we niet bovenuit raken. Hoe open en ontvankelijk ook, toch blijven we Westerse mensen, getekend door een christelijke cultuur en dus blijft het Tibetaans Boeddhisme, het ruim denkende en vredevolle Hindoeïsme en het Soefisme van de Islam ons uiteindelijk vreemd, alhoewel we er veel van te leren hebben. Tegelijk heeft ons christendom een belangrijke kritiek op alles wat tekort doet aan het humanum. Schuilt niet daarin de universaliteit, in die unieke verbinding van Godsvertrouwen en zorg om de wereld? Omdat Jezus van Nazareth dit heel concreet voorleefde en verkondigde, omdat Hij zijn leven wilde geven voor deze boodschap daarom kon en kan Hij een licht zijn voor alle volkeren, want Hij toonde een menselijkheid die universeel is. Dat betekent niet exclusief, alsof alleen christenen dit kennen. Maar het is een aansporing om met iedereen die zich herkent in dit humanisme te strijden voor een rechtvaardige en vredevolle wereld.

 

Groot dankgebed 161

Na de communie 270 Vanwaar zijt Gij gekomen

 

230101

Nieuwjaar 2023 – kijken in een wazige spiegel

 

Openingszang 548 nu nog met halve woorden

Begroeting

‘Thans kijken we in een wazige spiegel, maar ooit zullen we zien van aangezicht tot aangezicht’, zo schreef Paulus in zijn brief aan de Corinthiërs. Die zin viel mij te binnen toen ik bedacht dat wij op nieuwjaarsdag hier samen zouden zijn. Van wat voorbij is, hebben we een vaag idee of we proberen er een lijn in te zien. Maar wat de toekomst zal brengen is helemaal onbekend. Het is de wazige spiegel waarin we kijken. Hoe evolueert onze gezondheid? Welke relaties hebben een blijvende verkwikking, wie zal ons ontvallen? Hoe zal deze gemeenschap evolueren? Welke toekomst hebben de dominicanen in België? Zoveel vragen zonder een antwoord. Hoe ga je met die onzekerheid om: maakt ze angstig of word je er eerder rustig van, sereen en bescheiden omdat je weet niets in handen te hebben? 

Toen Paulus die woorden over de wazige spiegel neerschreef had hij een diepe zekerheid voor ogen: de zekerheid dat boven alle vergankelijkheid, boven oppervlakkig gebabbel en boven alle zeker weten alleen liefde overeind blijft. Ik vind dit een fascinerende gedachte, en meer dan een gedachte, een diep besef. Wat ook gebeurt met mij, met degenen van wie ik houd, met dit project van Filosofenfontein, met deze soms ellendige wereld, omdat ik ervan houd, blijft in alle vergankelijkheid iets overeind dat niet vergaat. Ook al verdwijnen mensen of doven initiatieven uit, de liefde die ik erin investeerde blijft overeind en geeft aan de voorthollende tijd een grond en vervulling. 

Ik vind dit een ervaarbare, dagelijkse waarheid, maar als gelovige krijgt het nog een dimensie bij: die liefde wordt gedragen en blijft bewaard, omdat er Iemand is die mij het eerst heeft liefgehad, die mij heeft opgetild en thuisgebracht in mijzelf. Daarom gaat op deze eerste dag van het jaar ook heel mijn aandacht naar die Ene die ons elk ogenblik opnieuw het leven geeft en ons behoedt. Zingen we daarom onze dankbaarheid uit.

 

Lied 525 dankt, dankt nu allen God

Gebed

Zie ons aan, God: uw gemeente,
Elk van ons met een eigen geschiedenis,
Ieder met eigen hoop en vrees.
Zie ons aan
Als uw tempel in deze wereld,
Huis, waar uw Naam woont
En wordt hooggehouden,
Waar uw Geest de ruimte krijgt.
Uw Geest, die ons doet
Bidden, zingen en zuchten
Met heel de schepping mee:
Om de schade en de schande,
Om tranen niet te stelpen,
Om het sterven elke dag.
Tot hoe lang nog, Heer?
Dat Gij ons thuis brengt
Uit onze ballingschap
Is onze droom.                                            (S. de Vries)

 

Numeri 6, 22 – 27

Lied 890 Lofzang van Zacharias (Gezegend de God van Israel)

Galatenbrief 4, 4 – 7

Nieuwjaarsbrief Lut Saelens

Lieve God

Bij het begin van dit nieuwe jaar kijk ik terug op het voorbije en richt ik mijn blik en mijn hoop op het  jaar dat voor mij ligt. Als ik kijk naar vorig jaar word ik niet vrolijk van wat wij mensen ervan gemaakt hebben. In ons Europa van ‘nooit meer oorlog’ is de agressie weer opgevlamd en beslissen wapens over het lot van de mensen. Van wapenstilstand en vredesonderhandelingen is nog helemaal geen sprake. Wat ons rentmeesterschap en zorg voor de aarde betreft zijn we spijtig genoeg nog altijd gebuisd. Vluchtelingen zijn weer talrijk vanuit hun verarmd, onveilig of door droogte geteisterd land naar Europa getrokken op zoek naar een nieuwe thuis. ‘Thuis’ is dan vaak een tentje, een plek in één of ander kraakpand of wat beschutting in een portiek. Soms vraag ik mij af of psalm 23 vandaag nog van toepassing is. ‘De Heer is mijn herder. Het ontbreekt mij aan niets’.  Terwijl er zoveel misgaat. Of zijn wij het, die menen geen herder nodig te hebben om onze weg te vinden en dan verbaasd zijn als we hopeloos verdwalen? Blijkbaar zijn we zonder het te beseffen niet alleen meer en meer van u vervreemd geraakt, maar ook van wie we echt zijn en van wat onze opdracht is tijdens ons leven hier op aarde. In zijn kerstpreek  had pater Marcel het over hoe belangrijk de stilte is als we de band tussen u en ons diepste zelf willen herstellen. Eigenlijk snakken velen onder ons naar die stilte maar we slagen er niet altijd in om daar ruimte voor te maken. Altijd is er wel iets belangrijker of dringender te doen. We zijn slaven geworden van onze acties, van het voortdurend moeten kiezen tussen te veel opties. Veel van wat zich aanbiedt als vrijheid is een vermomde vorm van slavernij.  Soms vraag ik me af of al die vrijheid en keuzemogelijkheden geen vergiftigd geschenk zijn.  Ze bezorgen ons zoveel stress dat we het noorden kwijt geraken, met alle gevolgen van dien voor onze mentale gezondheid. 

Natuurlijk zijn er ook veel goede zaken gebeurd vorig jaar, maar die komen niet zo vaak in de media. Zo zijn we ons in Europa meer bewust geworden van de gevaren en beperktheid van puur economisch geïnspireerde internationale samenwerking. De mensen in Oekraïne tonen ons dat ze bereid zijn om hun leven te geven om bij Europa te kunnen horen. Dergelijke offers kunnen toch niet puur op economische overwegingen berusten? Waarop dan wel? Misschien moeten we meer de tijd nemen om ons daarover te bezinnen. Thomas Halik vraagt zich af of uit deze oorlog een nieuwe geestelijke energie kan voorkomen met nieuwe inspirerende visies op de toekomstige vorm van de wereld. Een wereld die in religieus en cultureel opzicht pluralistisch is. Hiervoor is volgens hem een meer contemplatieve benadering van de wereld nodig. Als we wat dichter bij huis kijken,  konden we vaststellen dat heel wat mensen vluchtelingen onderdak boden. Dat mensen zich meer en meer verzetten tegen elke vorm van discriminatie en het kleven van etiketten op mensen. Dat meer en meer boeren proberen op een duurzame manier met de aarde om te gaan. Dat meer mensen bewust ervoor kiezen om te consu-minderen en zo onze aarde minder uit te putten. Filosofenfontein houdt nog altijd stand, hoewel onze haren grijzer worden en onze knoken meer gaan kraken. Met onze nieuwe website komen we meer naar buiten en we proberen op andere manieren mensen aan te trekken, zelfs nu met een café en een huiskerk. De ene poging is al succesvoller dan de andere.

En nu, lieve Heer kom ik tot het belangrijkste deel van mijn nieuwjaarsbrief, mijn dromen en wensen voor dit jaar. En ik vraag u met aandrang:  ‘luister Heer, ontferm u over ons’.  Want we hebben uw hulp nodig. Dit jaar wil ik de lat niet te hoog leggen, want dan komen we toch van een kale reis thuis. De droom van Jesaja over de wolf die zich neerlegt naast het lam, of de panter die zich bij een bokje neervlijt is volgens mij wat te hoog gegrepen en zeker nog niet voor morgen. Eigenlijk is het heel simpel, waar ik van droom en u ook durf te vragen: dat uw Rijk toch nog een beetje meer onder ons moge komen. Dat u ons, uw kinderen, op weg wil helpen daarheen. Dat u ons leert om met andere ogen te zien. Dat u ons opnieuw de weg toont, wanneer we ons laten leiden door dwaallichten eerder dan door uw licht. Dat we de oplossingen zien die u ons elke dag aanreikt, maar waar we zo vaak achteloos aan voorbijgaan. Dat u onze oren weer opent om echt te luisteren naar onszelf, naar anderen en vooral naar uw Woord diep in ons, dat spreekt in de taal van ons hart. Waar ik van droom is dat we wegen zoeken en vinden om de band met u te herstellen. Om het proces van vervreemding van onszelf en ook van u trachten stop te zetten. Misschien moeten we zoals uw apostel Paulus van ons paard gebliksemd worden, of toch eens goed dooreengeschud? In onze ontreddering en ontdaan van alle illusies gaan we dan misschien opnieuw beseffen wat echt belangrijk is. Misschien moeten we allen dit jaar wat meer de stilte opzoeken of toelaten in ons leven. Want daar kunnen we u vinden. U bent als God voor ons mens geworden en daarmee hebt u ons opgetild en bevrijd, zodat wij niet langer slaven zijn maar vrije mensen, uw kinderen. Ik geloof niet dat u van ons vraagt om heilig te zijn, maar dat u al heel tevreden bent als we er in slagen om gewoon mens te zijn en ons wat meer gedragen als broeders en zusters van elkaar. Amen

 

Zegening: 196 Met vrede gegroet en gezegend met licht - Zegening

Groot dankgebed 152 Mijn God zijt Gij (Wat geen oog heeft gezien)

Na de communie 839 Gij, Gij peilt mijn hart

 

Nieuwjaarsbrief Jef Schoenaerts: 1 januari 2022: vredeswens op basis van Numeri 6,22-27

 

Overal hoor je “Ik wens jou een gelukkig nieuwjaar met goede gezondheid, goeie punten, een goeie job,..” en ga zo maar door. We wensen elkaar het beste toe en dat beste situeren we vaak in wat we nodig hebben of denken nodig te hebben. In religieuze termen noemen we die wensen “zegeningen”, ook wanneer het gaat om basale dingen zoals gezondheid of een goeie job.   Met die materiële zegen zijn we in éénklank met de zegen die uitgaat van Jahweh in de boeken van Mozes. De meest gekende daarvan is de oeroude priesterzegen uit het boek Numeri.  Deze drieledige zegen opent met “Moge de Heer u zegenen en behoeden.”  In het joodse denken is de wereld fundamenteel goed omdat hij Gods schepping is. Daarom zijn net in die fysieke, materiële wereld Gods zegeningen te vinden.  In onze nieuwjaarswensen rond welstand en welzijn verwoorden we zo – vaak zonder het te beseffen - wat god zelf ons toewenst.  Kanttekening is dat god ons ook behoedt, beschermt voor een weg waarbij die zegeningen zich tegen ons keren als we ons losmaken van god als de gever van alle goeds, als we ons beroepen op eigen kracht en verdienste en we ons enkel richten op eigen welvaart en welzijn.   “Moge de Heer u zegenen en behoeden” klinkt dan evenzeer als “Moge de Heer  u beschermen tegen zegen die verandert in vloek.”

“Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn”: de tweede zegenwens in de priesterzegen.  Deze prachtig-poëtische wens betekent zoveel als “Moge Gods aanwezigheid in jou te zien zijn.”    Wat zou die glans van zijn gelaat anders zijn dan zachtmoedigheid, barmhartigheid, mededogen?...   Wat kan een mens méér betekenen voor een ander dan wanneer hij begiftigd is met die goddelijke gaven. 

En dan is er nog de derde zegenwens “Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken.”  Misschien is dit wel de ondertoon voor de vorige twee wensen.  De vrede die ons hier wordt toegewenst, hoor ik allereerst als vrede met onszelf.   Die vrede met jezelf is een geschenk omdat God van je houdt zoals je bent en om wat je zou kunnen worden. Wie door god bemind wordt om wie hij is, vindt vrede in zichzelf en kan die vrede delen met anderen.

Laten we elkaar in onze gemeenschap “Vrede en alle goeds” toewensen.  En moge het de vrede zijn waarmee god ons overlaadt opdat we voor anderen uitstralen wat Hijzelf in ons legt aan moed en zachtmoedigheid, aan barmhartigheid en hartelijkheid, aan genade en mededogen.

 

(Marcel met de zegen uit Numeri 6,24-26)

 

 

Contactinformatie

©2005-2023 Filosofenfontein

✉️   info@filosofenfontein.be

Ondernemingsnummer: 0775.603.387

Bankgegevens:"FIFO Heverlee" 

KBC: BE11 7340 3906 5848

Volg ons op Sociale media

QR Code

Door je camera op deze code te houden krijg je het adres van deze website op je smartphone of tablet. Dan kan je de hele website bekijken.